dinsdag 28 december 2010

Voornemen

Terwijl ik wederom een nieuwe poging doe om een nummer van John Mayer in te studeren (lees: Assassin, van het nieuwe album Battle Studies) en zijn blog lees, denk ik opeens aan goede voornemens. Ik doe nooit aan goede voornemens. Nu ik al bijna een kwart eeuw op deze aardbol rondloop en het 'echte leven' voor de deur staat, moest ik er misschien eens aan beginnen.

Zoals komend jaar eens op vakantie gaan in mijn eentje. Meer schrijven dan ooit. Doorbreken, wellicht. Misschien moet ik wat mensen om tips vragen. Meer boeken lezen. Gitaar leren spelen. Meer tijd doorbrengen met de vrienden waarbij ik dat minder heb gedaan. Vaker een avond 'op avontuur'. Dat laatste bedoel ik minder spannend dan je misschien zou denken, want ik bedoel ermee: in het openbaar vervoer stappen en wel zien waar je eindigt. Gewapend met een boek en pen en papier. En dan 'schrijven over het zwervende bestaan van de schrijver. Romantiseer het volgens het stereotype beeld van een schrijver,' zoals iemand me ooit als tip gaf voor deze blog. En dan nog een aantal goede voornemens.

Maar oud en nieuw duurt nog een paar dagen, dus ik heb nog even de tijd om 2010 te verpesten. Af te sluiten. Met of zonder spelfouten. Mooi, goed Nederlands of niet. Zowel rijk aan vocabulaire of lekker ongeïnspireerd, het maakt niet uit. Misschien is het tijdverspilling, misschien ook niet. Als we maar bezig blijven, toch?

M.S.

zaterdag 25 december 2010

Ebenezer

Allereerst een vrolijk kerstfeest!

Een tijdje terug had ik het met goede vriend León over de naam 'Ebenezer'. Hoe mooi die naam eigenlijk is. En dat León nog best zou overwegen om een van zijn kinderen later zo te noemen. Ik zou dat niet doen, maar wie weet bedenk ik me later nog.

In ieder geval is het vandaag weer eens kerst. En als je de televisie aanzet, wordt je zowat doodgegooid met alle denkbare verfilmingen van Dickens 'A Christmas Carol'. Met die zelfde León hadden we het ook over welke verfilming de beste is. Dit weekend is er ook een versie met Patrick Stewart (lees: Captain Jean-Luc Picard), die ik nog nooit van mijn leven gezien heb. Maar Stewart is een uitermate goede acteur, dus ik denk dat hij wel degelijk een goede Scrooge kan zijn. Maar nogmaals: ik heb die nog niet gezien, dus telt de film niet mee.

In ieder geval, wat is nu de beste Dickens verfilming? Ik zeg: de Muppets-versie, met Michael Caine. León vond de Disney-versie, met Dagobert Duck als Scrooge McDuck. Wat vind jij?

M.S.

woensdag 22 december 2010

Vulpen

Ook schrijvers krijgen honger. Helemaal als je zit te wachten op een belletje. Met de info waar je heen moet voor een goede hap voedsel. Maar je wordt vergeten. Denkt: 'Dan ga ik wel even schrijven om de tijd te doden' en opent een nieuw blogbericht (lees: deze). Lukraak begin je typen, omdat je van tevoren niet bedacht hebt waarover je gaat schrijven. Zoals ik al vaker doe, bewaar ik de titel voor het laatst. Toch schiet me zojuist iets te binnen (lees: inspiratie).

Afgelopen vrijdag - het is alweer even - heb ik weer eens een nacht beleefd zoals elke nacht zou moeten zijn. Voordat je erotische gedachten op hol slaan: het was niet zo'n nacht. Neen, het valt eerder te beschrijven als 'nachtinspiratie snuiven'. En vrijdag ging dat als volgt.

Om een uurtje of half twee wandel je niets vermoedend de Iez binnen. Je bestelt een biertje, zoekt een statafeltje uit en dumpt je spullen daar. Het tot tijdelijk eigendom maken van de plek. Triomfantelijk steek je een sigaret op. Neemt een paar slokken bier. Kijkt wat rond. Tien man, een kip en een ei in de zaak. Lekker rustig. Heerlijk. En dan denk je aan een zinnetje dat eerder op de dag je hoofd binnen sloop. Wat is blijven hangen. En dan dringt de stoute gedachte zich aan je op: je pakt pen en papier uit je tas (want je hebt het toch bij je) en schrijft:

Dichten
Doe je met een vulpen,


En vanaf daar schrijf je een nieuw gedicht. Een lang gedicht, waar de mensen om je heen zich over verbazen. Want ja, wie schrijft er nu in het holst van de nacht in een café als de Iez een gedicht? Nou, ik dus. Vol overgave. Met Stevie Ray Vaughn's versie van Little Wing keihard op de achtergrond. Wauw. Toen ik klaar was en eenmaal weer opkeek, bleek de zaak inmiddels stampvol te zitten. De klok zei me dat ik anderhalf uur lang heb zitten schrijven. Geweldig! Er klonk helaas geen applaus, maar ik ben breed grijnzend de deur uit gelopen. Het was een uur of half vier. Maar dat maakte niet uit. Ik had een nieuw gedicht op zak, wat de tocht door de sneeuw naar huis een stuk draaglijker maakte. En die rust op straat. Frisse lucht. En dat dankzij een gedicht over een vulpen. Ik zeg: laat die Dichtclub maar komen, ik weet al wat ik voor ga dragen.

M.S.

dinsdag 14 december 2010

Dialoog

Soms heb je wel eens dat je er een dialoog hoort te komen in je verhaal, maar dat je er niet uit komt. Irritant. Zeker als dat het laatste is wat er nog in moet. Zonder die dialoog loopt het vast, loop jij vast. En dan zit je met je handen in je haar. Zelfs het zoeken van afleiding, levert geen nieuwe inspiratie op. Vervelend. En dat terwijl je wel een nieuwe literair verantwoorde site hebt gevonden, met daarop een podcast over, jawel, literatuur! Het is pas de eerste, maar dit zou wel eens een gat in de markt kunnen zijn.

Wat mij rest is het lezen in mijn stapel papier, om weer in het verhaal te komen. Om dan weer aan te belanden bij het probleem en opnieuw de handen door het haar te halen. Je zit vast, terwijl een dialoog niet zo moeilijk hoeft te zijn. Het zijn gewoon twee personages die met elkaar in gesprek gaan. Zou je denken. Misschien moet ik me toch weer eens verdiepen in Tarantino of Finding Forrester opnieuw kijken. Hoe dan ook, iets dat inspiratie zou kunnen geven. Om uiteindelijk bij zoiets als dit uit te komen. Maar ik denk dat dat niet gaat lukken. Dit is wel een heel ander niveau dan dat ik heb.

Ach, een aantal sigaretten en een paar kopjes koffie later kan ik denk ik wel tot iets komen waar ik tevreden mee ben. Iets dat past. Logisch klinkt. Tik. Tak. Tik. tak. Om dan weer verder te gaan met: 'Ik vraag Martin om nog een sigaret. Hij geeft me die en met trillende handen steek ik hem op.' Misschien moet ik dat ook eens doen. Ter bestrijding van de writers block.

M.S.

donderdag 9 december 2010

Schrijfvoorbereiding

Stel: je moet iets schrijven. Nou ja, het moet niet, maar je wilt het graag. Maar je weet niet hoe je moet beginnen. Waar het over gaat en hoe je het wilt zit in je hoofd. Alleen zit je achter je laptop, maar er gebeurt niets. Logisch: je bent niet goed voorbereid. Sluit je laptop na het lezen van deze blog af en begin opnieuw. Maar nu als volgt:

1) Zoek een inspirerende omgeving. Dat wil zeggen: een plek waar jij je beste ideeën hebt. Al is dat de wc, of juist in een sjiek restaurant; maakt niet uit. Zorg er wel voor dat je in het uiterste geval een volle batterij hebt.
2) Neem muziek mee. Zet het op je laptop, een USB of stop (indien je dat fijner vindt) een cd van je favoriete artiest in je laptop. Vergeet dan niet je oordopjes.
3) Neem eerst iets te drinken als je op de bestemming bent. Wat je lekker vindt. Een verse muntthee, of een dubbele whisky on the rocks. Whatever gets the job done.
4) Terwijl je je drankje nuttigt, speel je een spelletje op je laptop. Of als je internet hebt: lees het nieuws, houd je sociale media up to date of bekijk een inspirerend YouTube-filmpje.
5) Vervolgens laat je de laptop even voor wat het is. Vraag aan de serveerster - dus niet de ober, ook al ben je een meisje - of ze even op je spullen wil letten als ze er langs loopt. Jij gaat even naar buiten om te roken of om gewoon een frisse neus te halen. Of je gaat naar de wc.
6) Indien je buiten bent, loop je heen en weer. Kijk om je heen. Wat hoor je, wat zie je. Niet dat het uitmaakt, maar om je gedachten ergens op te focussen. Of denk aan koetjes en kalfjes. Wat je gaat eten vanavond. Als het maar afleiding is. Rook je sigaret.
Indien je op de wc bent: was je handen uitvoerig. Bekijk jezelf in de spiegel. Doe je haar goed. Krab eens aan je baard. Wat is je beste kant? Misschien had je moeten scheren vanochtend. Denk aan ditjes en datjes.
7) Je gaat weer naar binnen, terug naar je plek. Concentreer je op je voetstappen. Het geluid ervan, als je dat tenminste kan horen. Kijk om je heen. De ruimte. De vloer. De tegels. De drankjes die op tafel staan. De ogen die je aankijken. Ze kijken naar je. Niet omdat je er vreemd uitziet, maar omdat ze weten dat als jij gaat zitten achter je laptop het episch wordt. Ze ruiken het. Ze zien het, aan het feit dat je daar loopt. Hoe je loopt. En jij weet het ook. Je kan het zien in hun ogen.
8) Je gaat weer op je plek zitten en drinkt je drankje op. Vervolgens pak je je oordopjes en doet ze in je laptop. Start je muziek. Zoek JOUW nummer. Sluit je ogen en luister even terwijl je achterover leunt.
9) De serveerster heeft je lege glas gezien. Ze vraagt of je nog iets wilt drinken. Met gesloten ogen vraag je om een Spa rood met citroen. Of een ander verfrissend drankje, dit keer niet alcoholisch. Ogen dan je ogen, kijk haar aan en lach. En alsjeblieft, natuurlijk.
10) Als ze weg is, open je Word. Of een andere tekstverwerker, afhankelijk van wat voor laptop je hebt. Typ als titel datgene wat je moet schrijven. Twee keer 'Enter'. En begin te typen. Het eerste wat in je opkomt. En schrijf van daaruit naar je punt toe.

Ik hoop dat je er iets aan hebt. Pin je niet vast op deze methode, dit is hoe ik het doe. Maar een goede voorbereiding is te allen tijde het halve werk. En ontspan. Door te stressen kom je er sowieso niet. En: schrappen en herschrijven kan altijd nog, maar dan moet er wel iets op papier staan. Succes!

M.S.

woensdag 8 december 2010

Horoscoop

Begin dit jaar stond er in mijn Chinese horoscoop dat dit mijn jaar zou worden: het Jaar van de Tijger (1986). Nu ben ik doorgaans niet van de horoscopen, maar die Chinezen hebben af en toe wel een puntje. En ik moet zeggen dat ik redelijk wat goeie dingen heb gedaan. Behalve op schrijfgebied.

Daar valt het reuze mee. Ik had me eigenlijk voorgenomen om mijn eerste boek eindelijk (lees: na zeven jaar treuzelen) af te schrijven. Met nog drie weken december voor de boeg is dat nog steeds niet gelukt, maar niet onmogelijk. Alleen komt er zoveel op mijn pad de laatste tijd, dat ik er maar niet aan toe kom. Zelfs het dichten valt reuze mee. Afgelopen editie van Dichtclub Rotterdam in De Schouw heb ik zelfs een aantal oude gedichten (weliswaar nog nooit voorgedragen, maar toch) voorgedragen. Voor de nieuwe editie in januari toch maar even wat nieuws schrijven. Tussen neus en lippen door.

Het grappige aan zo'n horoscoop is dat je er soms aan herinnerd wordt om iets te doen. Zoals het afschrijven van je roman. En dat is nog niet eens een al te grote opgave, aangezien er nog maar anderhalf hoofdstuk geschreven moet worden en dan checken of het geen onzin is. Maar soms sluipt er een writers block in. Of je dat nu wilt of niet. En dan komt er weer slap in the face dat je moet gaan schrijven. Als je tv zit te kijken bijvoorbeeld, zoals gisteravond. Dan kijk je Wonder Boys (2000) met Michael Douglas, Robert Downey Jr. en Tobey Maguire, en gata het alleen maar over schrijven. Douglas heeft boeken geschreven, Downey Jr. is een uitgever en Maguire blijkt een geniale debuutroman geschreven te hebben.

Vervolgens kom je maar moeilijk in slaap, omdat je eigen boek (lees: novelle) niet af is. In een la ligt. En jij alleen maar denkt: 'Geef me €1.000,- (om te kunnen schrijven op een aantal plekken), een afgesloten kamer met een bureau en stroom en dan pleur ik mijn telefoon uit. En ga ik schrijven.' Maar als ik dat doe krijg ik ruzie met een aantal mensen, haal ik mijn studie niet en is mijn boek daarmee niet per definitie gepubliceerd. Dus moet ik het anders doen.

Een manier is om uitgevers en literaire mensen te spammen. Een andere manier is om wederom (en tevens voor het laatst) mee te doen aan WriteNow! Rotterdam. Ik kreeg ook de tip om eens iets te plaatsen op TenPages.com, maar na een paar blikken en doorklikken gaat dat nog langer duren. Mijn manier is om het gewoon af te schrijven, en dan pas te gaan lobbyen. Niet erg effectief - dat weet ik maar al te goed - maar dan heb ik het in ieder geval afgesloten en kan ik me storten op iets nieuws. En als het af is, houd ik me toch aan mijn horoscoop. Dan was dit mijn jaar. Maar zover zijn we nog niet. En bovendien geloof ik eigenlijk niet in horoscopen. Dus back to the drawing board, I guess.

M.S.

donderdag 2 december 2010

Dichtwit

Soms kun je een gedicht voordragen met een papier in je hand. Helaas heb je het niet helemaal voorbereid, dus het ziet er eerder uit als oplezen dan voordragen. Toch kun je met je stem ook veel uithalen. Bereiken. Het is misschien niet de reactie waar je op hoopt, maar elke reactie is mooi meegenomen. Geldt ook voor proza trouwens. Een Arthur Japin is briljant als hij een verhaal uit zijn hoofd voordraagt. Maar ja, het had ook weinig gescheeld of de man was acteur geworden. En Arthur Japin is groots, ik klein. En dat is niet eerlijk.

Je kan dan bij de pakken neer gaan zitten, of vrolijk doorgaan met waar je mee bezig bent. Af en toe een klein optreden doen, om te zien hoe je werk overkomt op het publiek is wel eens handig. Kijken hoe grote schrijvers het doen - er werd me laatst aangeraden om de blog van Der Grunberg te volgen - is inspirerend. Maar dat wil niet zeggen dat je hetzelfde kunstje moet uithalen. Schrijven, proza of poëzie maakt niet uit, doe je uiteindelijk zelf. Met uitzondering van Bert Natter en Ronald Giphart vorige eeuw. Alles begint met wit papier dat gevuld wordt met letters, woorden, zinnen en verhalen. Of halve dichtregels, die op de volgende regel fier en vrolijk verdergaan. In de drie gevallen van gister staat me, naast de verraste maar enthousiaste reacties, vooral het dichtwit bij.

Dichtwit wil zeggen: de ruimte die je overhoudt als je gedicht af is. Eigenlijk heeft maar een functie, en dat is het omlijsten van je gedicht. Door het wit ligt de nadruk meer op het gedicht zelf, het verplaatst de aandacht van het wit naar de regels. En dan moet - je moet niets, natuurlijk - je de regels ook wat inhoud meegeven. De inhoud die jij er in wilt hebben. Hoeveel dichtwit je daardoor overhoudt, heb je dus zelf in de hand. Verras jezelf ermee. Vind je eigen weg, je eigen stijl. Dat doe ik ook, zeker als ik een gedicht lange tijd niet heb gelezen. Voorgedragen.

M.S.

dinsdag 30 november 2010

Poëziebreak

Om even wat te ontspannen, pak ik er wat gedichten bij die ik gisteren heb uitgeprint. Ik lees ze, niet hardop. Waar ik me bevind zou ik niet willen opvallen (voor zover ik dat nog niet doe, aangezien mijn muziek best hard staat. Maar ach, Hendrix klinkt hard veel beter). Dus ik lees ze. In mijn hoofd hoor de regels door mij uitgesproken. Wellicht dat ik nog iets voorbereid voor morgenavond. Er staat een poëtisch avondje op het programma. Met de tijd waarin ik niets te doen heb, zou het me moeten lukken om in ieder geval één gedicht in mijn kop te krijgen. Ik denk er al de hele dag aan, om heel eerlijk te zijn:

'Naar een sigaret, ik verlang
Alsof ik mezelf ga verhangen,
Laten stikken, doden met rook
Door vuur achter de wangen.'


Om maar iets te noemen. Met het begin van mijn gedicht dat ik schreef naar het gelijknamige gedicht van Rutger Kopland 'Over het verlangen naar een sigaret'. Eveneens uit de gelijknamige bundel. Die ga ik thuis nog eens openslaan, heb ik zo het idee. Maar dat ene gedicht moet me in ieder geval lukken. Het is immers een oud gedicht (lees: 24 juli 2009). En niet zo lang.

Afgezien van het lezen zou ik het wel eens voor willen dragen en zien hoe mensen erop reageren. Aanvankelijk wilde ik eigenlijk een ander gedicht doen over een oude man, maar dat kan ik nergens vinden. Alhoewel, ik heb nog een plek niet onderzocht.

In ieder geval, zie ik wel hoever ik kom. Kan ik er een instuderen is dat in principe al voldoende. Maar een extra is nooit weg. We zullen zien, morgen. Anders wordt het sowieso genieten. Cultuursnuiven, dat is wat we willen!

M.S.

zaterdag 27 november 2010

Nachtinspiratiesnuiven

Terwijl de sterrenhemel op mijn dakraam klopt, lees ik het antwoord van Ernst-Jan Pfauth/nrcnext.nl op de vraag: 'Is bloggen passé?'. Het antwoord is 'Nee.' Vooral het argument dat 'Bloggen in het DNA van het internet zit' staat als een huis. En inderdaad: veel bloggers gebruiken Twitter als tool om lezers naar hun blogs te lokken/redirecten. Ik doe het om heel eerlijk te zijn ook. Dus als je dit leest, is de kans groot dat je hier via Twitter bent beland. Of Hyves. Facebook. Of iets anders.

Hoe dan ook, feit blijft dat de sterrenhemel op mijn dakraam (lees: boven mijn hoofd) klopt of ik ook buiten kom spelen. Ik hoop dat deze avond/nacht mijn voorgevoel bevestigd: de inspiratie ligt op straat vanavond. Wanneer ik over enkele minuten mijn deur uitloop, zal ik diep inhaleren. Het leven op te snuiven alsof ik een luchtverslaafde ben. In het geval dat nog niet zo was, want ik heb die O2 toch echt nodig om te overleven. Dat en die drie politiebusjes aan het eind van de straat, die zouden nog wel eens van pas kunnen komen. Het doel is om uiteindelijk weer achter deze laptop te belanden en een aantal zinnen neer te pennen. Is dat niet het geval, dan.. Dan weet ik het ook niet. Dan wordt het een andere keer.

Mijn blik gaat op oneindig. Mijn gedachten staan open en het Shaft-thema klinkt in mijn hoofd. Nu het verhaal dat zich voordoet nog. De verhalen die verteld worden. De mensen die ik zal ontmoeten. Ongetwijfeld.

M.S.

woensdag 24 november 2010

Soundtrack

Op het einde van zijn blog op 19 november jl. schreef Ernst-Jan Pfauth de volgende vraag uit: ‘Waar schrijf jij het liefst?’ Waarop mijn antwoord hetzelfde is als mijn huidige locatie: café Rotown in Rotterdam, Nieuwe Binnenweg. Ik zou bijna kunnen zeggen ‘Duh’, maar dat doe ik niet. Want niet elke Rotterdamse schrijver of schrijfster zit hier achter een laptop te typen. Ik weet ook vrijwel zeker dat Jules Deelder eerder in café Ari gaat zitten, voor hem twee deuren verder. Ik denk dat Hugo Borst het Westerpaviljoen of Hotel New York een mooiere, meer inspirerende locatie zou vinden. Ernest van der Kwast vlucht zelfs naar Italië. Maar ik zit het liefst hier, en dat zonder een boek gepubliceerd te hebben. Maar dat is een ander verhaal.

Om terug te komen op Pfauth: in zijn volgende blog geeft hij een impressie over zijn idee voor een ‘film over journalistiek’. Een geweldig idee en ik denk dat daar wel veel mensen voor te porren zijn. Enige inspiratiebron is wellicht een van de laatste films van Russell Crowe: State of Play (2009). Daarin speelt hij een onderzoeksjournalist die een moord op de minnares van een congreslid onderzoekt. Maar mijn vraag is dan: ‘Wat wordt de soundtrack?’ Eigenlijk bedoel ik te zeggen, dat de muziek bij een film over journalistiek ook niet mag onderbreken.

Hetzelfde geldt voor het schrijven van deze blog. Daarbij nog veel meer momenten in ons leven. Op het moment van schrijven bevind ik me in de wereld van Room For Squares van John Mayer, die ik tien minuten geleden in een grote mediawinkel vond voor een prikkie. Het enige album van hem wat ik nog niet heb – buiten zijn liveregistraties en John Mayer Trio om. Haal ik mijn oordopjes uit mijn oren, hoor ik iets heel anders. Moderne hiphopfunk, of zoiets. Geen idee wat het is. Maar mijn punt is: zelfs een simpel moment als een drankje doen in een café heeft een soundtrack. De commercials op tv hebben vaak zelfs speciaal voor die commercial gecomponeerde muziek. Op onze huwelijksdag is er dat ene nummer waarop je voor het eerst met je bruid of bruidegom een dansje waagt. Als we sterven hebben wij of onze nabestaanden een top drie uitgezocht. Die moet wel passen bij je ceremonie én persoonlijkheid. Kortom: de soundtrack is eigenlijk niet meer weg te denken uit ons leven en zeg ik mijn lidmaatschap op de ‘Music is the Soundtrack of my life’-Hyve nog lang niet op.

Het is zelfs zo erg dat ik de soundtrack van morgenavond ook al weet. Deze wordt (wederom in Rotown) verzorgd door de heren van Mamas Gun. Een stel Britse gasten, wiens poster bij de ingang hangt. Toen ik het afgelopen weekend eens ging luisteren wat zij dan voor muziek maken – ze worden aangekondigd als een mix tussen Jamiroquai, Graffiti6 en Ryan Shaw – viel mijn mond open van verbazing. Eerst vermoedde ik dat het een Strange Fruit-idee was, maar hetgeen is minder waar. Rotown heeft een heuse Funksoulbrotherband binnen gehaald. Uiteraard is het niet zoals vroeger, maar wel het beste van wat ik tot nu toe gehoord heb. De heren hebben energie, melodieuze klanken, strakke nummers en (hopelijk) ook nog een leuke cover uit de good ol’ days om het publiek te pleasen.



Maar dat is morgen pas. Voorlopig zit ik hier met een ‘Love song for no one’. Dat je het even weet. Niets liefde, geld of roem. Soundtracks. Beleven van muziek. Zelfs dat is literair verantwoord. Pak ‘Komt een vrouw bij de dokter’ maar weer uit je boekenkast. Wat staat er boven elk hoofdstuk? Ik bedoel maar.


M.S.

maandag 15 november 2010

Barbitchen [4]

Een glas uit de fles met het etiket 'Cockburns' blijkt goedkoper dan ik dacht. Smaakt wel goed, deze rode port. Burn, baby, burn! Tara Reid - met wat hulp van Google - blijkt een lipbijter. Ze heeft zin. In die bal die haar van drank en 'grappen' voorziet, of iets of iemand anders. Of het is de rode port, of ze begluurt me. Ik voel ogen branden, en verder zie ik zo snel niemand kijken. Fuck. Moet ik weg? Nah. daar is de port te vers voor. En te goedkoop. En de Dj gaat opeens van drum 'n bass terug naar hiphop. Eikel. Die gaat ervan langs krijgen. Let maar op.

Kwart over elf. Tyfus. En nog geen enkele soulklassieker gehoord. Zelfs geen Jackson 5 noch The Bee Gees. Ik vrees dat de Dj de flyer ook nu pas goed ziet. Hier nog een. Lekker portje dit. Onthouden voor als er iemand jarig is. Of even tippen aan Tara hier. Kan ze vast waarderen. Misschien een beetje te veel en zit ik opeens in een trio verstrikt. HA! Had ik je even beet, want dat zit er niet in. No way, José. Zelfs niet als die zakkenwasser van een discjockey opeens wél Barry White gaat draaien.

Tara gooit haar nek en de nagel tussen de tanden in de strijd. Bal gaat K.O. Zenuwen, gegiechel, vroege nadorst, erectie. Ik zie Tara denken: 'I got you now, motherfucker!' Dus toch de bal. Jammer, Tara. Jammer.
'Dude, wil je even op mijn jas letten?'
'Ja, tuurlijk. Geen probleem.'
En dan een hot pursuit naar de wc. Tara frist zich op. Zwarte suède laarzen. Zwarte panty met streep vanachter. Panterrokje. Zwart schouderstopje. Hoeveel per uur, is mijn eerste indruk. Maar ik lach vriendelijk en laat haar passeren. Bij terugkomst begint het spel opnieuw. Rustig blijven. Port opdrinken en dan wegwezen. Andere tent, nog anderhalf uur. Dan naar huis. Misschien is die ene Dj van vorige week nog in de Iez. Die draaide zo lekker, heel veel soul en funk. Een laatste drankje aldaar en dan naar huis. Mijn batterij is de beste raadgever. Op is op. Poppetje gezien, kastje dicht. Et cetera. Wat een kloteavond was dit eigenlijk. Afijn. Wie loopt er zojuist de deur uit met zijn eergevoel intact? Juist. Ondergetekende.

M.S.

zondag 14 november 2010

Barbitchen [3]

Betty Boop blijkt bij nader inzien (lees: twee bier verder) geen Betty Boop. Ze doet me wel denken aan een slap aftreksel van dichteres Ellen Deckwitz. De broeder naast me bestelt onverstaanbaar een dubbele cognac, zonder geld. Pas nu hoor ik dat Betty Nep-Boop een schel, nasaal stemgeluid heeft. En opeens vliegt de deur open, en daar staat Wonder Woman Deckwitz in de deuropening. Met haar zwoele stemgeluid dicht ze Ugly Betty onder de bar, schopt haar nog wat na en tapt me dan nog maar een biertje onder het motto: 'Als je terugdicht, zijn niet alleen al je drankjes gratis maar ga ik ook nog eens met je naar bed. Of jij met mij. Het is aan jou.'

Juist. In plaats van dit tafereel - zonder (literaire) toestemming van Ellen - zit ik inmiddels ook aan de bar. Met bier. Sigaretten. En weer dat onverwarmde cognacglas naast me van de broeder. Fail! Zelfde drankje, andere broeder. Alleen wil deze bier. En heeft een ander kapsel. Tatoeage in de nek. Zwarte jas, in plaats van een rode. Niet zo'n rode als 'My Chemical Redhead' die net binnenkwam met 'The Bearded One'. Maar dit is geen Sin City noch Photoshop. Dit is Rotterdam. Op een vrijdagavond. Zo een uit de boekjes. Zoals John Doe. Maar dan zonder blues. Of Barry White. Slechts Hertog Jan.

M.S.

Barbitchen [2]

Het pornogehalte schiet omhoog. Naast me is nu een enigszins lange, sensueel rokende blondine komen zitten. Helaas plakt er ook een gladde, ietwat sukkelige bal aan vast, dus ik laat het even hierbij voor hij mijn scherm leest op mijn telefoon en gaat zeuren. De wetten van Voyeurisme blijken genadeloos, maar gelukkig is er een spiegel achter de bar. Dat biedt mij de kans om de lichaamstaal te bestuderen.

Voorafgaand ziet het eruit als een date, waarbij vooral hij indruk wil maken. zij beperkt zich tot het sensueel roken, de haarlok, haar bier. Af en toe lachte ze om zijn verhaal, maar zit vooral mooi te zijn. Wellicht wacht ze op iets beters. Of is het al een stelletje en spelen ze een rollenspel. Dat zij veroverd moet worden door hem, of zoiets clichématigs. Ze heeft er in ieder geval de 'smokey eyes' voor uit de kast getrokken. Och, arme. Bal heeft geen schijn van kans. Hij kan zich beter richten op de barbitch met de tribal tussen haar schouderbladen. Zij wil immers ook aandacht. Van jou of van mij, dat maakt haar niet uit. Als ze maar aanbeden wordt. Maar ze mist de 'smokey eyes' en dat korset alleen gaat niet voldoende zijn vanavond.

M.S.

Barbitchen [1]

Al onderweg naar de crime scene in de regen springt er een kleine, donkere man voor mijn voeten. Het regent, ik wil drank. Dus ik besluit hem te negeren. Hij wil waarschijnlijk een peuk. Pech, dit is niet je avond broeder.

Bij binnenkomst zit er aan de bar: oud, mooiboy 1 en 2, ouder stel en 'Bone, Thugs N Harmony'. Achter de bar: Betty Boop in corset. Opsteker. Dj van de avond: BZN. Oftwel: Bekende Zonder Naam. Maar hij draait op het moment rustige r&b, hiphop en neosoul, dus het kan ermee door. Ik hoopte eigenlijk dat mijn entree gepaard zou gaan met het 'Shaft' thema. Helaas. En die blanke knakker die voor de dj-booth een poging doet te 'dansen' op 'straat'niveau maakt alles er ook niet beter op. Gelukkig is er bier. Betty Boop. Sigaretten. Goede muziek. Laten we afwachten.

M.S.

donderdag 11 november 2010

Schrijfontbijt

Vlak voordat ik de deur uitga op zoek naar een goede kop koffie in het centrum van Rotterdam, lees ik nog even het hoofdstuk door waar ik mij zo op ga storten. Daarin komt opeens een personage voor dat 'de schrijver' moet zijn, die het verhaal van commentaar voorziet. Zoals Mulisch het ook ooit zo mooi deed in zijn 'Twee Vrouwen'. Maar slechts door te scannen zie ik al dat dit falikant mislukt is het hoofdstuk flink op de schop moet. En dat het geen klein hoofdstuk is. Maar ach, alle laatste loodjes wegen het zwaarst.

Toch heb ik er zin in om ergens te gaan zitten schrijven. Lezen en weer schrijven. Onder het genot van een goede kop koffie. Stiekem het meisje van de bediening begluren. Blind worden van de letters. Tussendoor een sigaret gaan roken en nadenken terwijl het verkeer buiten voorbij raast. Denkend aan een nieuwe naam voor 'de schrijver' in mijn verhaal. Iets met een 'R', maar Remy heb ik al gebruikt. Wellicht dat ik een ingeving krijg onderweg naar de Plaats Geschrift. We zullen zien.

M.S.

woensdag 10 november 2010

Herschrijven

Met een biertje achter mijn laptop, een zeer penetrante 'natte hond'-geur in mijn neus en mijn gedachten ergens anders, bevind ik me zoals vaker het geval is in Rotown. De plek waar ik ooit als zeventienjarige kneus ging zitten schrijven aan mijn eerste boek. Met dat boek zou ik in een jaar Nederland veroveren en mijn naam vestigen tussen Mulisch, Wolkers, Giphart en Grunberg. Zij zouden me respecteren om mijn vlammende teksten en in een hele enthousiaste bui zouden zij MIJ om een handtekening vragen. Hetgeen onmogelijk is omdat a) Wolkers en Mulisch er inmiddels niet meer zijn en b) mijn eerste roman na zeven jaar nog steeds niet voltooid is. En ook mijn eerste dichtbundel, waar een oud-docent mij een kwartier geleden nog om vroeg, zit er voorlopig ook niet in. Helaas: mijn jeugdige enthousiasme is na een aantal schrijfwedstrijden en een Poetry Slam-avontuur ingeruild voor het burgerlijke studeren en een toekomst opbouwen.

Tussen de regels door wordt er wel degelijk geschreven. Geen poëzie, dat niet. Maar wel het boek waar ik ooit aan begon, omdat het steeds meer begint te knagen. Vooral omdat 'de toekomst' steeds dichterbij komt. Een diploma, en dan? Werken? Doorstuderen? Schulden opbouwen? Nah. De plannen zitten in mijn hoofd, maar het moet er alleen uit. Gelukkig pak ik op een vrij moment alles wat ik tot nu toe geschreven heb voor dat illustere boek, met die beoogde oh-zo-mooie voorkant, en probeer te schrappen, herschrijven, aan te vullen en te controleren. Iets wat veel werk is, maar ik mocht vorige week het negende hoofdstuk afstrepen. Dat betekent nog vier te gaan, waarvan het laatste hoofdstuk in zijn geheel nog geschreven moet worden.

Dan slaak je een zucht van opluchting, schenk je jezelf een glas rode Martini in en leest: 'X'. En je bladert. Schrikt. Bladert nog meer. Schrikt nog meer. Je bent verder dan je ooit geweest bent met nakijken. Afgezien van het schrijven. Je begint opnieuw, met een hoofdstuk dat je eigenlijk vrij weinig zegt. En waarvan je nu al een belangrijke verandering moet doorvoeren: het hernamen van een personage. Maar daar loop je al vast, dus leg je het weer weg. Ook omdat je best vermoeid bent na al dat herschrijven. Het is weer tijd voor een pauze, zeg je tegen jezelf. En voor je het weet ben je weer een week verder, zonder het ook maar opnieuw opgepakt te hebben. Totdat je de volgende dag vrij blijkt te zijn. Je dus een avond kan lezen en doorschrijven tot en met de volgende dag. Heerlijk. Dus bij deze zijn mijn plannen voor vanavond gewijzigd (mits je met een verdomd goed voorstel komt) en duik ik in de letteren. Gelukkig heb ik mijn zwemdiploma's.

M.S.

Scherp

Soms fiets je 's avonds door je eigen stad en lijkt alles opeens als nieuw, terwijl het er al jaren staat. Je kijkt op naar de sterren, verwondert je over de hoogte van de gebouwen. Je snuift de lucht goed op. Inhaleert grondig, tussen het roken van je sigaret door. Nog voordat de avond begonnen is, ben je leeg. Vrij van spanning, gedachten en verwachtingen. Er kan van alles gebeuren. Jou kan niets gebeuren, want je kan de hele wereld aan.

Je beseft dat je alleenheerschappij slechts tijdelijk is, dus bestel je een espresso. Om wakker te blijven. Scherp te blijven. In afwachting van de rest, de avond. Zal er een mooie vrouw op je pad komen die je probeert te verleiden? Krijg je slaande ruzie? Voer je een epische discussie over het leven? Wie weet.

Scherp, ook zoiets. Soms ben je het, soms ook niet. Zeker met alcohol op wil de werkelijkheid nog wel eens vervagen. Toch doe ik altijd mijn best om de volgende dag alles, of in ieder geval zoveel mogelijk, meegekregen te hebben. Want wat hebben wij anders dan onze herinneringen in dit leven? Weinig tot niets. Dus houd je ogen en oren op scherp.

M.S.

woensdag 3 november 2010

Tijdverspilling

Zojuist kreeg ik een krantje in mijn handen geduwd, van KortingStudenten.nl. Met als ondertitel: 'Kortingen voor studenten bij meer dan 200 bedrijven. Op zich een mooi initiatief, aangezien de gemiddelde studentenportefeuille niet zo dik is als die van een fulltime werknemer. Alleen slaat de verwarring al toe als er op het krantje staat dat het 'een initiatief is van de Hogeschool van Amsterdam. Duale studenten Commerciële Economie zijn verantwoordelijk geweets voor de totstandkoming van de kortingen'. Terwijl de website vermeld: 'Studenten HES-duaal, opleiding Commerciële Economie'. Daar had best even wat overeenstemming over bereikt mogen worden. Leer je dat ook niet, een eenduidige afzender?

Nu ben ik niet per definitie een man van de cijfertjes (mits het aankomt op telefoonnummers, altijd handig), maar het lijkt me handiger om samen met desbetreffende bedrijven een gericht marketingplan op te stellen om de omzet en/of winst te verhogen. Strooien met kortingen is, hoewel het hier gaat om studenten, wel een beetje makkelijk. Daarnaast zat de eerstvolgende prullenbak die ik op mijn weg tegenkwam, al stampvol met die krantjes. En wat er niet in paste, lag ernaast. Oftewel: wellicht een verspilling van papier.
Hier alvast een tip voor je marketingplan: veel kortingen betreffen horecagelegenheden - een hotspot voor studenten. Doe iets met de beleving van die plekken, zet die centraal in plaats van de korting. Waarom moeten studenten juist naar kroeg D in plaats van kroeg A? Dat is wel belangrijke stof om over na te denken, met het oog op meer omzet en/of winst. Back to the drawing board, guys!

M.S.

dinsdag 2 november 2010

Mysterievrouw

Ik heb twee boeken in mijn boekenkast staan van dezelfde vrouwelijke auteur. Elke keer als ik mijn boeken opnieuw rangschik naar auteur, heb ik haar debuut en haar opvolger in mijn handen. Dan lees ik de achterflap, bekijk de auteursfoto en verdrink in haar bruine kijkers. Vervolgens vraag ik me dan af: 'Waar blijft haar nieuwste roman?' Want een one-hit-wonder is desbetreffende Italiaanse schone allang niet meer. Sterker nog: volgens Wikipedia werkt ze tegenwoordig aan haar derde roman 'In the Name of Love'. Maar het enige wat ik zo gauw kan vinden is dat ene zinnetje hierover op Wikipedia.

Acht jaar geleden las ik toevallig een interview met haar in De Volkskrant, over de ophef van haar eerste roman '100 keer een borstel door je haar halen voor je gaat slapen' in Italië. Het boek zou alleen maar over seks gaan en bijna pornografisch zijn. Als zestienjarige puber wil je dat wel eens lezen, dus begon ik een zoektocht naar het boek. Pas anderhalf jaar later vond ik op de Oude Binnenweg het boek. Inmiddels was de opvolger 'Bezoek van de Nachtlibelle' ook al verschenen, dus kocht ik die erbij. En dan begin je te lezen. Over onschuld. SM. Orgies. Oudere, getrouwde mannen. Liefdeloosheid. Geweld. Schaamte, maar ook kracht. Haar tweede roman liet mij als lezer binnen in een wereld van beroemd zijn om je debuut, maar vooral berucht worden door het open en bloot (en eerlijk) vertellen over seksuele escapades. En dat is not done in Italië, maar op mij heeft het wel indruk gemaakt. Het is een van de boeken die zou noemen als je vraagt: 'Welke boeken die je tot nu toe gelezen hebt zou je in je Top 5 van Beste Boeken zetten en waarom?' De debuutroman van de Siciliaanse is er in ieder geval één van. En door het lezen van interviews met haar, blijkt dat zij zelf net zo openhartig is over haar leven dat ze beschrijft in haar boeken, dat voor mij het gerucht dat haar uitgever - oftewel de zoon van en tevens haar huidige minnaar - achter de boeken zou zitten in de prullenbak ligt.

Maar dan nu het mysterie. Want deze vrouw staat inmiddels minder in de schijnwerpers, maar ze lijkt me een ruw diamantje voor de Italiaanse literatuur (en mijn boekenkast). En alhoewel Wikipedia niet altijd even accuraat is, en ook Google wel eens iets over het hoofd ziet (of ik ben zo scheel), hoop ik dat het dit keer wel zo is en er inderdaad een derde roman is. Ook al wordt die zowel op Wikipedia als in verschillende interviews aangekondigd als 'Wordt aan gewerkt'. Tot nu toe lijkt het een zinloze zoektocht naar een boek dat slechts een gerucht is, maar ik heb haar voorgangers ook gevonden. Reden genoeg om vol te houden, tussen neus en lippen door. Want mijn leven gaat ook gewoon door. Mocht ik in datzelfde leven van de een op de andere dag Italiaans kunnen spreken en lezen, zou me dat een hoop schelen. Dan zou ik beginnen met haar blog onderzoeken, op zoek naar sporen van de schrijfster. Zelfs IMDb heeft een pagina aan haar gewijd, na het verschijnen van de film die gebaseerd is op haar debuutroman. De schrijfster zelf heeft afstand gedaan van de film omdat deze nauwelijks raakvlakken heeft met het boek en 'ze mijn naam hebben gebruikt om publiek te trekken'. Tijd voor een nieuw boek, dus. Om je naam voor eens en altijd te vestigen en waar je voor staat te kerven in het literaire landschap. Maar dan moet je boek wel uitgebracht worden, signora. Ik wacht in ieder geval vol spanning af wat het gaat worden, dus ligt de bal nu bij Melissa P.

M.S.

Foto: Melissa Panarello, 21 juni 2008

maandag 1 november 2010

Zuckerbergen

Gisteravond heb ik The Social Network gezien, over de oprichting van Facebook. In een notendop: wel leuk, zeer informatief en niet de hoofdrolspeler (en ook Justin Timberlake niet) maar Andrew Garfield die 'de beste vriend en CFO' van Mark Zuckerberg steelt de show. Dankzij Sean Parker (Timberlake) en de obsessie om Facebook te laten slagen van Mark Zuckerberg (jesse Eisenberg) wordt de CFO van Facebook langzaam maar zeker buitenspel gezet. En de meest menselijke reacties worden neergezet: je voelt je genaaid. Door je beste vriend.

Waar het eigenlijk op neerkomt - en in de film komt Zuckerberg er na een slopende rechtszaak ook achter - is dat het 'leven' van Facebook je echte leven buiten het internet je vele vrienden kan gaan kosten. Want ga eens bij jezelf na: hoeveel van mijn vrienden op Facebook (en andere sociale netwerken) kan ik tot mijn hechte vriendengroep rekenen? Die ik opbel als het niet goed gaat? Of me een hart onder de riem steken? Je ophalen van het vliegveld? Je geld lenen om een project te realiseren, zoals in de film? Zeg nou zelf: dat zijn er bar weinig in verhouding tot je aantal online 'vrienden'.

Begrijp me niet verkeerd: het online netwerken staat me helemaal niet tegen. Integendeel, juist door sociale media kun je jouw eigen netwerk uitbreiden en onderhouden. Maar de afgelopen maanden ben ik zelf veel op Facebook actief geweest en nog meer op Twitter. Met het laatste heb ik veel mensen geïrriteerd door mijn vele updates. Tegelijkertijd heeft het me een aardig beeld opgeleverd wat je met sociale media kan doen, iets wat wel interessant is voor mijn studie Communicatie (en mede dankzij mijn stage bij DIMI, onderdeel van Rotterdam Festivals. Maar meer echte vrienden? Nee. Die vind je toch echt door de kroeg in te duiken en sociaal te zijn. Of tijdens je studie. En zo'n 95% van al mijn updates op Facebook komen via Twitter.

Dit is wat ik ga doen: na het posten van deze blog verwijder ik de link tussen Twitter en Facebook. Alles blijft intact, mits ik later alsnog besluit om Facebook weg te doen zoals ik vorige week eens aankondigde in de kroeg tegen mijn vrienden en duidde op veel weerstand. Afgezien van het feit dat Facebook internationaler is, en er meer mensen op te vinden zijn, vind ik het helemaal niet zoveel beter. Ik bedoel, mijn updates komen van Twitter. Heb ik een lang verhaal te onderbouwen, post ik een blog op Blogger. John Mayer had eigenlijk meer gelijk dan hij zelf doorhad toen hij zijn Twitter-account verwijderde: op veel sociale media (waaronder Twitter en Facebook) wordt weinig substantieels gezegd. Het is eerder een marketingtool geworden, een soort populariteitsmeter. Terwijl je persoonlijkheid er nauwelijks op terug te vinden is. En daarom wil ik meer gaan bloggen, en minder oneliners plaatsen (mits je me volgt op Twitter). In het belang van mijn studie, en waarschijnlijk mijn uiteindelijke beroep is het van belang dat ik in de gaten houdt wat er gebeurt op sociale media. Maar in het belang van mezelf als persoon, is dat ik mijn persoonlijkheid/menselijkheid/vriendschappen/hoejehetnoemenwilt ontwikkel. Daar heb ik een telefoon, een handjevol ontmoetingsplekken en een portemonnee voor.

Kortom: het wordt tijd om tijdig te stoppen met 'Zuckerbergen'. Het 'leven' van sociale media en weer terug te keren naar het echte leven. Want uiteindelijk gebeurt het daar allemaal. En hoewel sommige mensen het graag zouden willen, is dit beeld nog niet het geval. Als je me dus wilt bereiken, kun je me bellen of smsen. Als je wilt weten wat ik OP DIT MOMENT aan het doen ben: lezen, schrijven, iets drinken, tv kijken, muziek luisteren of spelen, chillen, werken, of een combinatie van meerdere opties. Ben je online en wil je socializen: kies je netwerk en dan krijg je binnen vijf werkdagen een reactie terug. Of niet, natuurlijk.

M.S.

maandag 4 oktober 2010

Ansichtkaart

In en na de zomer zie ik als postbode op zaterdag nog best wat ansichtkaarten voorbij komen. En dat terwijl er juist zoveel e-mailverkeer is tegenwoordig en nog steeds groeiende is. Zo'n ansichtkaart is altijd handgeschreven en bevat een persoonlijke groet aan geliefden, familie, collega's of vrienden. 'Groeten uit...' en de gebruikelijke kusjes. Soms erg grappig, uitvoerig, maar altijd persoonlijk.

Ik heb zojuist de blog van John Mayer op Tumbler gelezen, waarin hij uitlegt waarom hij Twitter heeft opgegeven. Nu kan ik er heel lang over uitwijden, maar wat ik eruit haalde was dit: hij is van mening dat Twitter door veel artiesten slechts een middel is om aan 'Brandmanagement' te doen. Kortom: veel artiesten zien zichzelf als een merk (gedeeltelijk waar), en proberen zichzelf te marketen. En daar wilde hij niet langer deel van uit maken. Kan ik heel goed inkomen. Het blijft immers 'sociale media'.

Maar wat nu als je de sociale media gebruikt om contacten met vrienden en kennissen te onderhouden? Simpelweg door middel van het delen van jouw observaties of links die jij belangrijk zijn? Of die je interessant vindt? Ik bedoel, je zit toch als mens op sociale media? Alhoewel ik daar pas gaandeweg mijn stage bij Rotterdam Festivals, en dan het jongerenmagazine DIMI, achterkwam. Een bedrijf/stichting/organisatie kan zich prima profileren op sociale media, mits je dat doet als een persoon. Anders val je al snel door de mand en komt je boodschap niet aan. Je wordt 'ontvriend', 'unfollowed' of simpelweg geblocked. En dat is niet de bedoeling. Hetzelfde geldt voor jou. Laat je persoonlijkheid spreken, laat me zien wat je doet. Wat je bezighoudt, en leer me jou kennen. Want dat is de hele reden dat we Hyven, Twitteren, Facebooken en bloggen.

Of heeft John Mayer het mis? Zie ik het soms verkeerd? Om daar achter te komen wil ik graag met je blijven socializen op de daarvoor bestemde media. Ervaringen en dingen met je delen. Kennis delen. In gesprek gaan. En hopelijk zitten we dan binnen no time samen ergens koffie te drinken. Stuur ik je misschien wel een kaartje met de hartelijke groeten!

M.S.

Lego

Ik heb er even over nagedacht, en heb misschien wel de oplossing voor het probleem van het kraakverbod. Zoals ik het begrepen heb, zijn er een flink aantal krakers in Rotterdam die dankzij het kraakverbod op straat komen te staan. Gedurende het debat tijdens de laatste editie van De Unie Late Night op donderdag 2 september jl. werd al duidelijk dat dit gegeven als een kwalijke zaak wordt bevonden. Want waar moeten al deze krakers heen? Zijn er woningen beschikbaar? Wat doet de gemeente er aan?

Welnu, de gemeente hoeft slechts een stuk grond ter beschikking te stellen om huisvesting op te plaatsen. Want dankzij de nieuwe sponsor Lego City kan tegemoet worden gekomen aan de wensen en eisen van de krakers. Door het ten tonele voeren van deze bouwstenen kan er voor alle partijen gebouwd worden aan een productieve, vreedzame en saamhorige toekomst. Want zoals tijdens diezelfde avond van De Unie Late Night werd ook duidelijk dat tussen die krakers ook mensen zitten die wél iets kunnen en willen bereiken. Studenten bouwkunde, geneeskunde, bedrijfskunde en zelfs kunstenaars worden de dupe van deze maatregelen.

Echter, dankzij Lego City kunnen de handen ineen geslagen worden om een nieuw bestaan op te bouwen! Het is goed voor de gemeente, omdat onbenutte ruimte in de stad kan worden gebruikt. Het is goed voor Lego omdat zij middels deze wijze hun marktaandeel kunnen vergroten en hun positie verstevigen na het verlies van het octrooi op de bouwsteentjes. Het is goed voor de krakers omdat zij niet alleen huisvesting ontvangen, maar het ook naar eigen inzicht kunnen inrichten. En het is goed voor iedereen vanwege het jeugdsentiment en de verbroedering. Samen bouwen aan de toekomst, samen sterk en samen spelen. Een ultieme stimulering van de creativiteit, beleef je eigen Utopie!

M.S.

zondag 3 oktober 2010

Schouwburgen

Als het aan de Rotterdamse Schouwburg ligt, wordt de schouwburg niet alleen een plek om theater te bezoeken. Neen, het wordt een ontmoetingsplek. Een plek waar je een kopje koffie doet, of in mijn geval: gewapend met laptop, een boek, een kopje koffie en een lijst met bronnen je studievoortgang op peil houdt. Uiteraard doe ik dit op geheel studentikoze wijze: nog duf van het feestje van de avond ervoor en slechts zes uurtjes slaap.

Maar goed, om terug te keren naar het 'Schouwburgen' zal ik dit nieuwe woord even toelichten. Voorheen betekende dit, zoals ik al zei, theater bezoeken. Dit varieerde van kleine (familie)voorstellingen tot het Scapino Ballet dat haar kunsten vertoont. Het betekende voor sommigen wellicht een verplichte ouders met familie. Of afgezonderd van iedereen stiekem je 'culturele bewustzijn (zoals ik het ooit hoorde zeggen)' opkrikken. Cultuur snuiven. Geraakt worden, als je de nieuwe campagne van het Rotterdams UITburo moet geloven tenminste. Niet dat dit beeld klopt, maar om heel eerlijk te zijn is de gemiddelde leeftijd van een theaterbezoeker toch wel redelijk hoog. Jammer, want het kan echt fantastisch zijn.

Op het moment van dit schrijven zit ik tegenover de nieuwe bar van Floor, waarvan de deuren tussen de Schouwburg en het café verdwenen zijn. De bedoeling hiervan is om de foyer en Floor samen te trekken, en zo 'een voor Rotterdam unieke stadsfoyer te creëren'. Na de try-out van woensdag 29 september jl. hadden veel mensen nog hun twijfels. Dit kwam mede doordat de foyer nog niet af was. Bewegwijzering ontbrak. De entree leverde een gigantische rij op voor de kassa. De brandoefening duurde te lang, etc. Allemaal twijfels die men veilig vanachter de computer op de website van de Rotterdamse Schouwburg plaatst. Terwijl men van tevoren wist dat het slechts een try-out was, om te zien hoe alles werkt. Voor de Schouwburg was het een moment om te zien hoe mensen reageren op de nieuwe foyer.

Nu ik hier zo zit, voelt het ontzettend goed om hier te zitten. Ik heb gratis internet (voor een student van groot belang), er zijn twee bars waar ik een koffie kan bestellen. Voor de 12m lange mediawand, die inmiddels verschillende beelden laat zien waaronder de programmering van de Schouwburg, staat een dj-booth waarachter een klein vrouwtje met een zandgele trui ontspannen muziek draait. Naast de ingang hangen wat mensen. Achter de ronde kassa, hebben zich mensen (lees: enkele oudjes) verzameld om koffie te drinken en te wachten op de rondleiding die over enkele minuten van start gaat. Ik ga me ook maar eens aanmelden, om mijn nieuwe hang-/schrijf-/werkplek eens goed op te nemen. Want ik ben erg tevreden met het resultaat!

Bij het schrijven van die laatste zin, begint de rondleiding naast de tafel waar aan ik zit te schrijven, dus dat wordt wachten op de volgende ronde. Ik ga vaker 'schouwburgen', want zoals het nu mogelijk is kun je vanaf nu onder 'schouwburgen' ook verstaan: mensen ontmoeten, een drankje doen, lezen, werken/studeren, ontspannen, met de mogelijkheid dit te combineren met een theatervoorstelling. Dit hadden ze veel eerder moeten bedenken, die combinatie van Café Floor en de foyer van de Rotterdamse Schouwburg. Afijn, we hebben er weer een nieuwe hotspot bij in Rotterdam. En ik zie dat het goed is.

M.S.

vrijdag 3 september 2010

Vrijdag[3]

[Vervolg]

Herinner je die videoclip van Alicia Keys genaamd Karma? En dat het gedeelte waarin ze in een lichtblauwe outfit in de middle of nowhere staat te zingen? Dat ze toen stijl haar had en een rechte pony? Met die videoclip in gedachten kijk ik naar het meisje dat nu tegenover me is komen te zitten. Alleen draagt ze een donkergrijze colbert en een rood-wit gestreept jurkje eronder in plaats van lichtblauw.

Terwijl ze is gaan zitten heeft ze het met een vriendin ergens over. Ik versta de woorden 'krullen' en 'een beetje getint'. Mijn oren spitsen zich. Maar dat is onmogelijk, want niemand had iets van hem gehoord. Of toch wel? Met moeite kan ik me concentreren op het gesprek dat zij voeren, omdat ik zoveel geluiden om me heen hoor. En de gesprekken van de 'zeven zondes', die steeds meer beginnen te lijken op het heen en weer smijten van oneliners.
'En opeens was hij weer verdwenen,' zei Pony Straight, 'als sneeuw voor de zon. Hij liet geen bericht achter, geen briefje, niets.'
'Heb je hem geprobeerd te bellen?' vroeg het aanhangsel.
'Dat ging niet.'
Pony Straight neemt een hijs van haar sigaret en drukt hem uit.
'Hij heeft me zijn nummer nooit gegeven.'
'Wat raar. En jammer, want je klonk heel enthousiast over, ehh. Hoe heette hij ook alweer?'
'León. León de Barreiro. Zucht.'
Slik.
'Wel een mooie naam, zeg.'
'Ja, stel je eens voor dat we zouden trouwen en kinderen krijgen. En ik zijn achternaam! Dat is toch geweldig?'
en nu gaat het hele feest niet door. Ik vraag me af waar hij nu is. Verdomme, León. Laat iets van je horen. Maar ik wilde Pony Straight geen valse hoop geven dat ik hem zou kennen. Ik weet nog minder dan zij.
'Laten we nog even teruggaan naar dat weekend,' vervolgt het aanhangsel, 'heb je misschien iets verkeerds gezegd of gedaan?'
Pony Straight pijnigt haar hersens over dit vraagstuk.
'Nee, helemaal niets. Het was gewoon geweldig. En ik had het geluk dat mijn ouders weg waren. Maar ik kan me niets bedenken dat ik verkeerd heb gedaan. We hadden op dat feestje van vrijdag al gezoend - hij zoende zóóóó lekker - en toen heeft hij me thuis gebracht. Ik vroeg hoe hij naar huis ging, en toen haalde hij zijn schouders op. Daarop nodigde ik hem uit om te blijven slapen. Vanaf daar werd het een grote roes van vrijen-'
'Iew,' onderbreekt het aanhangsel, 'dat klinkt zo oubollig en vies.'
Pony Straight lacht.
'Maar er was ook dikke porno, hoor. Op het aanrecht, de keukentafel. Oh, en in mijn ouders bed deed hij-'
'Ja, ik hoef verder niets te horen. Details houd je maar voor jezelf.'
Volgens mij is hier iemand seksueel gefrustreerd.
'Maar ach, ik neem aan dat hij in de stad woont. Je komt hem nog wel een keer tegen.'
'Ik hoop het. Want ik voelde tot in mijn tenen dat dit niet zomaar een one night stand was, weet je. Dit had zo mooi kunnen worden. Kan het nog steeds worden, trouwens.'
De ober onderbreekt nu het gesprek. Ik vraag me af waar León heen is gegaan. Is hij terug in de stad of niet? Waarom laat hij niemand wat weten? Wat is er gebeurd? Of moet ik hem juist met rust laten? gaat het wel goed met hem? Waar is hij verdomme mee bezig? Ik ben zijn vriend, die laat je toch niet zomaar in de steek? Ik besluit om nog een rode wijn te bestellen en León nog eens proberen te bellen.

M.S.

Vrijdag[2]

[Vervolg]

Ik zit inmiddels al een half uur te luisteren naar een gesprek dat geen gesprek is. Slechts flarden van conversaties die over en weer schieten tussen Pornogrijs Piercing en Andrélon Zomerblond en de rest.
'Kabouter Buttplug al gezien,' vraagt Muurbloempje Groenoog
'Ja,' giechelt de rest.
Het zal me echt een worst wezen of je die gezien hebt of niet.
'Hoe staat het eigenlijk met de politiek?'
'Wil iemand nog een stukje taart?'
Stop alsjeblieft je hele mond vol, zodat er geen geluid meer uit komt. Ik bedoel, jij en ik hebben ook wel eens een onzingesprek van tijd tot tijd, maar meestal blijf je toch net iets langer hangen bij een onderwerp dan drie zinnen en acht keer giechelen. En het is nog niet eens twee uur, dat belooft niet veel goeds voor de rest van de dag.

Het positieve hiervan is dan weer wel dat je inmiddels alweer een tweede deel van een blog kunt typen. Maar om het toch een beetje fictief te maken zal ik - de schrijver - het voor jou - de lezer - even wat romantiseren door wat nieuwe personages toe te voegen en een plotwending. Ben je er klaar voor? Komt ie.

[Wordt vervolgd]

maandag 26 juli 2010

'Fuego' [5]

[Vervolg]

Vanaf hier kan ik verder weinig meer vertellen. Het enige wat ik te zeggen heb, is dat toen ik terugkwam zij er niet meer waren. León niet. Sheena niet. Zelfs Marc niet. Niemand had ze ook zien weggaan. Ik vroeg aan meerdere mensen of zij hen hadden gezien. Maar iedereen kon zich alleen herinneren dat ze er geweest waren. En daar hield het op. Dus ben ik naar huis gegaan.
Een maand later zag ik Sheena weer, ditmaal op een ander feest. Maar ik herkende haar meteen. Na een gesprek over hoe het met haar ging en andere gebruikelijke koetjes en kafjes, vroeg ik haar hoe het met León en haar was afgelopen. Ze vertelde me dat ze nummers hadden uitgewisseld, en hij mij achterna ging richting de wc. Hij was nooit meer teruggekomen. Haar vriend had overgegeven in de wc, want zijn andere vrienden hadden hem net iets te veel tequila geschonken. Ze heeft hem moeten dragen naar de taxi. In de taxi heeft hij uit het raam nog een keer overgegeven. Maar van León geen spoor. Ze had nog een keer geprobeerd contact op te nemen, maar tevergeefs.
Later hoorde ik van andere mensen dat hij verhuisd was naar een andere stad. Het laatste wat hij daarover kwijt wilde, was dat hij ‘nog iets moest regelen’. Sommigen beweerden dat hij ‘met de verkeerde mensen omging’. Anderen zeiden dat hij ‘op avontuur ging’. Weer anderen interesseerden het niet waar hij was. Een enkeling beweerde dat hij zijn eigen zaak wilde openen. Hoe dan ook, León de Barreiro was in het niets opgelost. Zonder afscheid te nemen, zonder iets achter te laten. Een schim, zo leek het. Maar iets in mij zegt me dat hij weer zal opduiken. En dan heeft hij iets te vertellen. Of iets groots gedaan. Als het moment daar is. Wanneer hij terugkomt, zal zijn ‘fuego’ de horizon verlichten en zijn terugkomst aankondigen. In mijn ooghoek zie ik mijn weerspiegeling in de ruit. Daarachter een witte stip, iets van licht. Ik kijk om, maar het blijkt slechts een lamp. Als ik beter kijk, ontdek ik de vorm van een vlam.

M.S.

'Fuego' [4]

[Vervolg]

‘Loop je al de hele tijd te zoeken. Ik heb een Baco voor je, dat wilde je toch? Sorry dat ik jullie onderbrak trouwens, mijn fout. Ik hoop niet dat het een belangrijk gesprek was? Of vallen jullie haar lastig? Vallen deze gasten je lastig, schat?’
Ik schudde mijn hoofd, de lange kakker die voor ons stond gaf haar een kus.
‘Dan moet je maar niet zo’n lekker wijf hebben als vriendin, dan heb je belagers,’ grapte León.
Sheena lachte, en tikte hem plagerig om de borst.
‘Nee hoor, liefje. We hadden het eigenlijk over Sheena.’
‘Ah, over de tv-serie? Ja, die blonde stoot was echt lekker of niet jongens? Geweldig, zo’n junglebeest van een vrouw.’
‘Hé dimmen, Marc. Mijn nagels zijn geslepen, en staan op scherp!’
We lachten allemaal.
León bleek van ons twee het meest ontspannen. Althans, die indruk maakte hij. De vriend van Sheena, een kop groter dan wij, kon ons makkelijk hebben.
‘Ja, sorry schat. Maar goed, je bent al voorzien, zie ik. Wil jij anders die Baco hebben?’
León accepteerde die maar al te graag.
‘Jij ziet er anders ook dorstig uit. Zal ik nog een rondje Baco’s doen?’
Ik knikte.
‘Dan ga ik even een rondje halen. Ben zo terug!’
En weg was hij. We keken elkaar even beduusd aan, en moesten toen hard lachen.
‘Die scherpe nagels van jou hebben hem blijkbaar afgeschrikt.’
‘Juich niet te vroeg. Hij is erg jaloers, dus als hij in het ergste geval iets vermoed zal ik je pijn moeten doen om je te redden. Want laat die jaren ’80 onzin achterwege, alsjeblieft. We zijn volwassen mensen, en weten precies waar dit over gaat. Of niet?’
León keek verrast. Aangenaam verrast.
‘Nou, eigenlijk ben ik nogal gepassioneerd over de eighties. Dat zijn wel de beste jaren eigenlijk, ook al heb ik ze niet bewust meegemaakt.’
‘Maak dat de kat wijs. Tot mijn grote spijt moet ik de man nog tegenkomen die net zo veel houdt van de jaren ’80 als ikzelf.’
‘Hier ben ik. Waar wil je het over hebben? Muziek? Als ik een bar zou openen, zou dat een jaren ’80 bar zijn. Met mijn kennis kan ik die helemaal in stijl in laten richten en zou er alleen maar muziek uit de jaren ’80 draaien!’
‘Is hij serieus? Ben je serieus?’
Ik knikte.
‘Hmm,’ liet ze zich ontvallen en dacht even na.
‘In dat geval zou ik elke dag bij jou aan de bar zitten. Heb je ook whisky?’
‘Alleen de beste.’
‘En hoe zou mijn barkruk er uit zien?’
Ze kreeg weer die ondeugende blik in haar ogen, die León zeker niet ontging.
‘Een panterprint. En op de stang zou staan “Wild Things Only”.’
Ze gleed met tong langs haar voortanden en nam een slokje van haar Baco. Mijn blaas protesteerde.
‘Jongens, ik moet naar de wc. Ben zo terug.’

[Wordt vervolgd]

'Fuego' [3]

[Vervolg]

‘Ja, León, vertel. Wie is die mysterieuze vrouw toch?’
Ik keek naar haar, waarop ze me wederom een samenzweerderige, alleszeggende knipoog gaf. León grinnikte geschrokken, maar herstelde snel en stapte wat dichterbij. Daarop zag ik zijn hand naar haar middel glijden, op de plaats waar haar taille het smalst was. Zij verroerde zich niet, en glimlachte gecharmeerd van deze move die ik in ieder geval niet had zien aankomen.
‘Dat is nu even niet van belang. Belangrijker is wie de mooie vrouw is die ons zo abrupt onderbreekt in ons gesprek. Ik ben León de Barreiro, dit is Miguel. Aangenaam.’
‘Sheena. Sheena de Wilde, ook aangenaam.’
Ze gleed even met haar tong over haar lippen, haar volle lippen, en beet zachtjes op haar onderlip.
‘Zeg eens, mevrouw De Wilde, is dat dezelfde voornaam als de heldin in de film ‘Sheena, Queen of the Jungle’ uit 1984? Of heb ik dat nu mis?’
Ze lachte.
‘Nee, dat zou goed kunnen. Erg origineel, meneer De Barreiro, de meeste mannen komen niet verder dan de tv-serie met voormalig Baywatch-ster Gena Lee Nolin. Ik ben onder de indruk.’
Ze legde haar hand op de borstkas van León, en klopte er bemoedigend op. Haar lichtgroene, glinsterende ogen zochten zijn donkerbruine kijkers. Ik bekeek haar snel zonder dat ze het merkte, van top tot teen. Een wespentaille, gehuld in een zwarte, strapless jurk. Daaronder een paar zwarte pumps, maar niet al te hoog. Wel hoog genoeg om haar kuiten in een V-vorm te persen. Het jurkje hield net boven de knieën op, en werd bijgestaan met een rood lint om haar middel. In haar linkerzij was het bevestigd in een bescheiden strik. Het donkerzwarte haar zat in een knotje achter op haar hoofd. Daaruit staken een aantal haren het geheel accentueerde haar schuine pony, die half over haar rechteroog viel.
‘Ach,’ begon León, terwijl Sheena haar rug kromde als een krolse kat en haar hoofd een stukje oprichtte waardoor haar slanke hals nog zichtbaarder werd.
‘Ik weet eigenlijk best veel van de jaren ’80. Maar dat is wel de enige vergelijking met de fictieve heldin, want zij is blond.’
‘Heel scherp, maar zoals jouw ogen wellicht hebben opgemerkt ben ik niet van nature donkerharig. In werkelijkheid is mijn echte haarkleur blond. Dat had je vast en zeker al bedacht. Of was je door iets afgeleid?’
Ze gaf León een knipoog, mij haar drankje om vast te houden en hijst haar jurkje precies aan de zijkant van haar borsten een stukje omhoog. León en ik aanschouwen het tafereel met nauwelijks verhulde wellust.
‘Maar als jij in werkelijkheid een blondine bent, betekent dit dat we nu een fantasie beleven?’
León verplaatste zijn hand van haar onderrug naar haar blote schouder.
‘Hmm,’ kreunt ze zachtjes en knijpt haar ogen een stukje dicht, ‘dat sluit ik niet uit, meneer De Barreiro.’
Langzaam, als in een romantische film, rekten hun hoofden zich naar elkaar uit en kijken zij onderweg vol verlangen naar elkaars mond.
‘Durf ik het wel aan om met je mee te fantaseren,’ fluisterde León nog, waarop Sheena haar schouders ophaalde.
‘Wie weet.’
Als een bliksemflits hing de spanning in de lucht, maar loste even snel op als dat ze verschenen was. De ‘fuego’ was gedoofd.
‘Liefje, daar ben je!’
Verschrikt keken we gedrieën om.
Het vriendje, de spelbreker.

[Wordt vervolgd]

'Fuego' [2]

[Vervolg]

Langzaam druppelden er meer mensen binnen, die als helden werden ontvangen door vrienden. León en ik hadden ons gepositioneerd aan de bar. Het bleek dat er een open bar was, dus hadden we besloten om de alcohol rijkelijk te laten vloeien. Ik keek naar León. Hij was gefocust, stond op scherp. De schittering in zijn ogen was zo scherp dat het wel kleine vonkjes leken. Vonkjes van iets dat heet was geworden, aangewakkerd werd. Op dat moment vermoedde ik nog niet dat het zijn ‘fuego’ was. León leek ook wel te stralen. Hij stond rechtop, keek bedenkelijk of mysterieus - ik kan de twee uitdrukkingen niet van elkaar onderscheiden – en glimlachte bescheiden. Het leek allemaal zo gladjes te verlopen. Twee Casanova’s, aan de bar, scherp gekleed zoals het hoort bij een enigszins chique benefietavond. De drank vloeide, de vrouwen waren mooi, frivool en lichtelijk aangeschoten. De overige mannen vertoonden haantjesgedrag om de vrouwen te imponeren, maar hadden te veel op en lalden onverstaanbaar. Ze werden aan de kant geschoven alsof ze niets voorstelden. Ze deden belangrijk, ze waren het niet. Zeker niet voor ons.
Terwijl ik mijn blik vastlegde op de band die zojuist begonnen was, liep er een brunette langs ons. León en ik keken allebei om, en bleven haar volgen. Alsof ze onze blikken kon voelen, keek ze over haar ontblote schouder – ze droeg een zwart strapless jurkje – naar ons of naar één van ons, glimlachte en gaf een knipoog. León begon als eerste te lachen. Toen ik hem kort in de ogen keek, leken zijn ogen te vlammen. Alsof ze wilden zeggen: ‘Hebbes!’ Het was dus blijkbaar niet voor mij bedoeld.
‘Kom,’ zei León, ‘laten we een stukje naar voren gaan om de band te zien.’
Ik knikte instemmend, benieuwd naar wat er zich nu zou gaan afspelen.
Hij liep naar voren, maar ging niet helemaal vooraan staan. León schaarde zich achter een kleine blondine, die een verwoede poging deed haar heupen op het ritme van de muziek te laten bewegen. Hetgeen compleet mislukte. Het scheen haar niets te doen. Ik stond achter hem, om zijn blik te kunnen volgen. Af en toe keek hij naar links. Als ik zijn blik volgde, rustte die op dezelfde brunette van daarnet. Zij gaf de man naast haar net een kus op de mond en keek toen plagend terug. Zou het haar vriend zijn, dacht ik nog. León dacht waarschijnlijk hetzelfde.
‘Hmm,’ liet hij zich geamuseerd ontvallen.
De blonde zangeres bedankte het publiek en kondigde het volgende nummer aan. Het bleek een oude klassieker te zijn in een nieuw jasje. Toch waren ze niet de eersten die het nummer spelen. Ik meen me een bekende naam te herinneren, maar de naam blijft op het puntje van mijn tong liggen. Het zal de zangeres een zorg zijn. Ze gaat onverstoorbaar door met het strelen van het gehoor met haar zwoele stem. Pas bij het refrein merkte ik pas hoe toepasselijk het nummer klonk, gezien de jagende blikken van León die hij steeds naar links bleef gooien. That’s the time, I feel like making love with you. Maar dan een mildere versie. Zijn hoofd deinsde instemmend op en neer, terwijl zijn ogen elke beweging van de brunette in zich op leken te slaan. Zijn mond krulde zich een flauwe, ietwat sinistere glimlach. Als of hij ervan overtuigd was dat het kat-in-het-bakkie was. Wanneer ik haar aankeek, glimlachte zij weer samenzweerderig terug.
‘Dit doet me denken aan een voetmassage,’ zei León.
‘Hoe bedoel je?’
Dat was wel het laatste waar ik aan dacht.
‘Pulp Fiction?’
Ik knikte, nog steeds niet begrijpend.
‘De openingsscène, over voetmassages. Op een gegeven moment legt Travolta uit, waarom een voetmassage spelen met vuur is. Jackson zegt op een gegeven moment: “Look, just because I wouldn't give no man a foot massage, don't make it right for Marsellus to throw Antwan off a building into a glass-motherfuckin-house, fuckin' up the way the nigger talks. That ain't right, man. Motherfucker do that to me, he better paralyze my ass, 'cause I'd kill'a motherfucker.” En dan komt Travolta met een meesterlijk punt.’
‘En dat is?’
‘Travolta zegt dan: “I'm not sayin' he was right, but you're sayin' a foot massage don't mean nothing, and I'm sayin' it does. I've given a million ladies a million foot massages and they all meant somethin'. We act like they don't, but they do. That's what's so fuckin' cool about 'em. This sensual thing's goin' on that nobody's talkin about, but you know it and she knows it, fuckin' Marsellus knew it, and Antwan shoulda known fuckin' better. That's his fuckin' wife, man. He ain't gonna have a sense of humor about that shit.” Met andere woorden: zelfs als iets heel onschuldig lijkt, spleen er hele andere dingen op de ondergrond mee. Jij weet het, en zelfs Boxxy daar, en daar kom ik zo op, weet het ook. Die gozer die om haar heen zwerft, wat waarschijnlijk haar vriend is, zou het ook moeten weten. Maar hij lijkt het niet door te hebben. Daarom ga ik dat zo eens duidelijk maken.’
‘En hoe wilde je dat gaan doen? Op haar af stappen, en zeggen: “Hé jij, wij hebben al veel meer gedeeld dan je zou verwachten. Laten we het neusje van de zalm niet vergeten. Dus ga je mee?” En dat zij je dan een arm geeft en je volgt naar je huis, waarna je haar gaat neuken? Ga toch weg! En wat bedoel je met Boxxy?’
Ik probeerde bescheiden te lachen, in de hoop dat hij mij hierop wat inzicht kon geven in zijn plan.
‘Boxxy is één of andere meid op YouTube die gothic is, of zo’n vampierenchick probeert te zijn. Maar daar gaat het niet om, ze lijkt er hele erg op. Maar de Boxxy die ik bedoel, woont in Amerika. Het is onmogelijk dat het dezelfde is.’
‘Aha. En je hebt haar ooit een voetmassage gegeven, of iets? Ik begrijp je even niet meer.’
‘Wel bij de les blijven. Het gaat erom dat zowel de voetmassage als het oogcontact hebben, dezelfde onuitgesproken sensualiteit in zich dragen. Het lijkt heel onschuldig, maar is het niet. Kortom: Boxxy is van mij vanavond. Geen twijfel mogelijk.’
Het viel me toen pas op dat ze al een de hele tijd naast ons stond aan de bar, wachtend op een drankje. Nee, die had ze al in haar hand. Een cola, zo leek het wel.
‘Interessant verhaal, jongens,’ zei ze opeens.
‘Mag ik vragen wie die oh zo mysterieuze Roxy is, die jij gaat veroveren vanavond?’

[Wordt vervolgd]

'Fuego' [1]

Er was eens een man die León heette. Het was een man van stille wateren en diepe gronden. Die man, nog jong van geest en van uiterlijk, kon daarentegen monologen houden over de muziek uit de jaren ’80 waar je U tegen zegt. Er is geen speld tussen te krijgen, maar aan het eind kon je het alleen maar eens met hem zijn.
Goed, over deze man wil ik je iets vertellen. Over zijn epische bestaan, wat ook wat tragiek met zich mee draagt. Maar dat past wel bij een episch figuur, misschien wel mythisch te noemen. Toch was deze man, voluit León de Barreiro genaamd, net zoals jij en ik. Zijn ‘fuego’, zoals het zijn Spaanse karakter betaamt, was het merendeel van de tijd klein. Er waren ook keren dat zijn ‘fuego’ flink vlam vatte. Wanneer het over muziek ging, of films. Oneliners uit films. De gelaagdheid van muziek. Of de enorme onkunde van de mensen die zijn pad kruisen. Die dan zijn ‘fuego’ over zich heen kregen, wat niet wenselijk was. Want León kon explosief zijn, volgens de overlevering. Maar het was altijd terecht. Althans, hij vond dat het goed was. Welke verhalen van zo’n explosie nu waar waren, wist niemand. Maar episch waren ze zeker.

De eerste keer dat ik de ‘fuego’ van dichtbij mocht aanschouwen – ik was niet het doelwit -, was eens op een benefietavond. De benefietavond vond plaats in een bovenzaal van het Beurs World Trade Centre. De benefietavond was opgezet om geld in te zamelen voor Pink Ribbon. Waarom we daar waren weet ik niet zo goed meer, maar het zou gezellig worden was ons verteld. Het was ook zo, dat het die avond regende. Weermensen sloten de kans op onweer en zware regenval niet uit. Gelukkig bleef het die avond bij een klein buitje, zodat we niet doorweekt aankwamen. Dat was maar goed ook, want we waren goed gekleed voor de avond. Als de avond saai ging worden, lag dat in ieder geval niet aan ons uiterlijk.
Afijn, als twee Casanova’s op oorlogspad stapten wij de lift uit. Links voor de zaal was er een garderobe, waar ik mijn sjaal af heb gegeven. León hield alles bij zich, waarop het garderobejuffrouw een geforceerde glimlach op haar gezicht toverde onder het motto: ‘Je bent niets verplicht, maar ik kan me voorstellen dat het erg handig is.’ Daarbij vermeden we allemaal de discussie over de prijs. Goed, dat de opbrengst naar een goed doel gaat is te begrijpen. Maar gooi dan de prijs Nog steeds waren we niet overtuigd. León toverde een glimlach op zijn gezicht die zó nep was, dat zelfs Madame Tussauds poppen erbij verbleekten. Daarop had het garderobemeisje niets terug te zeggen. Ik besloot dat het tijd werd om een drankje te gaan halen.
Binnen in de zaal zag alles er goed uit. León stond stil in de deuropening. Met zijn handen in zijn zakken keek hij de zaal langzaam rond, zonder iets of iemand over te slaan. Hij keek bedenkelijk, doch gefocust. Zijn wenkbrauwen waren naar beneden gekruld, waardoor zijn gelaatstrekken iets van een mysterie over zich kregen.
‘Hm,’ bracht León uit.
Ik probeerde zijn blik te volgen.
Aan de muren hingen lampen. Ze waren gedimd, zodat de ruimte een warme, zwoele sfeer mee kreeg als een slaapkamer. Onder deze lampen stonden bankjes. Daarop zaten mooie vrouwen geanimeerd hun mantelpakjes en jurkjes te bespreken. Of de hakken, die allemaal zwart bleken te zijn. Ik probeerde me te concentreren op de gesprekken die ze mogelijk zouden voeren, zonder door te hebben dat de blik van León inmiddels was gevangen door één vrouw in het bijzonder. Een oplettende toeschouwer van het tafereel dat wij uitvoerden, had gehoord dat Leóns ‘Hm’ van eerder een diepe, beestachtige grom was geworden. Die had gezien dat zijn gebalde vuist tussen zijn tanden verdween. Uit ongeloof. Diezelfde oplettende toeschouwer had ook gezien dat zijn mondhoeken omhoog gingen, zijn mond lieten lachen. Dat zijn ogen een glinstering vertoonden van een klein jongetje dat zojuist het mooiste speelgoedautootje heeft gezien in een etalage. Maar noch de oplettende kijker noch ik ontdekt om wie het ging. Een schim, zo leek het.

[Wordt vervolgd]

donderdag 8 juli 2010

De geur van falen[2]

[Vervolg]

Met een kloppend lid en een flinke fles Jameson onder mijn arm begaf ik mij richting de housewarming van Michael Deng. Het feestje was in de buurt van de Goudsesingel, maar om niet als eerst aan te komen besloot ik te gaan lopen door de binnenstad. En dacht onderweg na over de mythische vrouw die ik had ontmoet. Kreeg ik wel een uitnodiging om haar te bewonderen? Of schrok ze zelf van die welgemeende aandacht? Die wezenlijke wellust, gebaseerd op haar schoonheid? Wordt een mythische vrouw niet minder mythisch als je haar probeert te veroveren? Of daadwerkelijk verovert? Ben je een schurk als je de mythe van een vrouw ontkracht, verkracht? Ben ik een schurk? Natuurlijk niet, bedacht ik opeens. Ik heb zojuist een van de mooiste vrouwen gezien van mijn leven, en het is normaal dat je daarvan onder de indruk bent. Daarop rechtte ik mijn rug en voelde ik een spoortje koud zweet mijn rug afglijden. Mijn benen begonnen opgezweept door deze gedachten harder te lopen, waardoor ik alsnog exact om vijf uur aanbelde. Voordat de deur openging, rook ik maar aan mijn overhemd. Het rook zoals verwacht naar zweet. Maar nog niet heel ernstig, want de geur van mijn aftershave vocht om zijn plek niet zonder slag of stoot op te geven. Ik voelde me gered, maar ik kon niet weten dat het niet mocht baten.
Michael Deng deed, zoals het verwacht wordt van een gastheer, zelf open en omhelsde me hartelijk. Na de gebruikelijke beleefdheden werd ik binnengelaten, en ontving ik een rondleiding door zijn nieuwe paleis. Eenmaal terug in de woonkamer, bood ik hem de fles aan. Volkomen verrast, althans zo deed hij het overkomen, begon hij een relaas over de kwaliteit van Jameson. Ik hoorde amper wat hij zei. Mijn hoofd startte de film van een aantal minuten geleden, precies opgestart bij de aanblik van het lichaam van de mythische vrouw in de tram. Het kostte me de grootste moeite om tegelijkertijd een nieuwe erectie te onderdrukken.
Op de gang hoorde ik plots een wc doorgetrokken worden.
‘Ik ga deze fles even opbergen,’ zei Michael Deng blij als een kind. De schittering in zijn ogen verraadde dat hij zich inderdaad zo voelde. Als een kind die zojuist de piratenschat had gevonden.
De deur ging langzaam open, en alles werd vanaf dat moment een roes. Ik wist niet dat er iemand op de wc was. Dat daar überhaupt een wc was. En vooral, wie er op de wc zat. Want het bleek niemand minder te zijn dan de mythische vrouw uit de tram. Toen ze me in het oog kreeg, bleef ze even staan. Blozend. Glimlachend, en keek van mij naar de laminaatvloer en weer terug. Wederom begon ik te zweten en verloor mijn aftershave het van de zweetgeur. Blijf kalm, probeerde ik mezelf wijs te maken. Die penetrante geur van angstzweet boorde zich in mijn neus. Ik werd erdoor verdoofd, en hoorde amper iets. Ze kwam op me afgelopen en haalde ondertussen haar rode haarlok weer te voorschijn. Ik moest eruit hebben gezien alsof er een douchekop op me stond, en in plaats van water zweet op me spoot. Mijn overhemd plakte aan elk deel van mijn torso en armen. Het laatste wat ik nog bewust meekreeg, was dat ze haar hand uitstak als eerste kennismaking.
‘Ik ben Lana, aangenaam,’ zei ze met een heldere, zwoele stem – zou ze misschien roken? – die mijn rits onder grote druk plaatste door het kloppende natuurgeweld dat er achter schuilging.
‘Ik moet even naar de wc,’ antwoordde ik.
Ik stoof haar voorbij, en deed de gangdeur achter mij dicht. Op de wc ging ik op de wc-pot zitten en begon zwaar te hyperventileren. Wat was er met me aan de hand? Het is een mooie vrouw, meer niet. Ze is geen eng monster, integendeel. Waarom kan ik het niet aan zelfs de meest simpele handeling voor een mens, die van groeten, volbrengen? Daarop begon ik nog meer te zweten, en ging bijna van mijn stokje. De geur die zich door mijn huid een weg naar buiten baande, deed me bijna overgeven. Ik moest naar buiten, en snel ook. Frisse lucht. Ik sprong met laatste krachten op van de wc-pot, opende de deur en liep richting de buitendeur. De deur vloog open, wat bijna resulteerde in een gebroken deurruit. Als een angsthaas vluchtte ik het huis uit, met de staart tussen de benen en op hete kolen. In een roes rende ik de straat uit, om pas een straat verder stil te staan en een taxi te bellen. Ik wilde naar huis, mezelf bezatten en dit voorval – deze dag – vergeten. Verdingen. Verdrinken. Ze stond zelfs bij thuiskomst op mijn netvlies. Ik sloot mijn ogen, maar ook daar zag ik Lana. Ik zag haar zelfs zo goed voor me, dat ik in mijn fantasie de deukjes in haar volle lippen kon tellen. Aanraken. Proeven. Met mijn vingertoppen beroeren. Maar met de ogen open bleek zij er niet te zijn, behalve als schim die door de realiteit die ik voor me zie verschijnt. Moe van het rennen, de hartkloppingen bij haar verschijning en het zweet dat mijn lichaam in vuur en vlam zette en tegelijkertijd als een ijspegel liet aanvoelen, bereik ik mijn bed. Waarop ik neerplof als een stervend dier, afgeschoten wild. Even dringt wederom die penetrante zweetlucht mijn neus binnen, en is dat het laatste wat ik me herinner.

Ik werd twee dagen later – vraag me niet waarom – pas wakker door een knallende koppijn. Zo veel achter elkaar slapen is ook niet goed. Om maar te zwijgen van het voedsel en drinken dat je dan mist. Maar vrijwel nadat ik met moeite opgestaan ben, zag ik haar – Lana – weer voor me. In al haar mystieke schoonheid. En dan heb ik haar nog niet eens naakt gezien. Meteen begon ik weer te zweten en drong de geur ervan tot me door. Ik besefte toen pas dat de geur van dat zweet, angstzweet wel te verstaan, het begin en einde inluidde van mijn binding met Lana, de mythische schoonheid. Ik kon haar niet loslaten en wilde tegelijkertijd niets met haar te maken hebben omwille van haar mythe, om die in stand te houden. En dat ging zo weken door, tot nu. Ik eet amper, slaap dan weer veel, dan weer weinig en zuip me te pletter. Maar de geur van zweet, angstzweet, bleef zelfs na vele douches aan me plakken. Alsof het een merkteken is dat ik gefaald heb in de verovering, gefaald als mens in verhouding tot een ander mens. Dat het falen van mij onlosmakelijk blijft verbonden met haar. Een vloek, dat is ze. Een vloek, maar ook een godsgeschenk. Ik begin bijna gek te worden. Van het denken aan haar, verlangen naar Lana. Smachten naar haar mythe en haar vlees, maar ook afkerig zijn tegelijkertijd. Ik besef me dat ik het al die tijd al had geweten. De geur van het falen is angstzweet. Als het je overkomt, heb je zo goed als gefaald.

M.S.