maandag 25 juni 2012

Troubadouse

Een hele tijd terug had ik een gesprek met Dichter, over hoe muziek je kan inspireren. Na zijn laatste (spoken word) optreden bij het 2-jarig bestaan van WoordenWordenZinnen op 10 juni jl., voelde me ik me vooral geïnspireerd door de woorden. Logisch, want de muziek was fysiek afwezig maar nog wel hoorbaar in de voordracht. En met een beetje fantasie zou je de muziek die er zo bij kunnen denken, als je dat nodig zou vinden. Maar nu zou ik mezelf bijna laten verleiden om te gaan roepen 'Muziek is ondergeschikt aan de inpiratie die je uit de woorden haalt'.

Niets is minder waar. Het is juist dat samenspel van mooie, aangrijpende, meeslepende of verhalende woorden die juist gesterkt worden door de combinatie van beide. Om dat eens kracht bij te zetten verwijs ik je naar de jonge en zeer talentvolle singer/songwriter Celine Cairo. Ik had het voorrecht om haar live te horen spelen en zingen op het 35e Dunya Festival in Rotterdam. Maar vooral het optreden dat ze gaf bij die immens vroege boekpresentatie van Ernest van der Kwast. Zijn nieuwe boek 'Giovanna's navel' (wat ik nu aan het lezen ben) werd in de Marlies Dekkers om half negen 's ochtends gepresenteerd, en Celine verblijdde de aanwezigen waaronder ikzelf met haar muziek.

Vooral dat optreden. Het was mooi en perfect voor in de ochtend. Maar ook voor de rest van de dag. Toch handig, die EP's. Dus als dank voor de mooie muziek én de inpiratie:

Troubadouse

Als ik jouw instrument,
Zou je mijn haren besnaren
bespelen, tot de klok slaat
Uren later?

Als ik jouw kompaan,
Stem geveinsd muzikaal
Musicerend, tot overmaat
Van ramp mijn stem
Overslaand?

Als ik jouw verhaal,
Vertelster van mij finaal
Finale, wendingen waar
Jij slechts kan
Maken, ongedaan?

Als ik jouw begeleiding,
Leid ik af volg jou waar
Neurotische kalmte, om te
Blijven horen waar
Jouw zang staat?

Als ik jouw instrument,
Zou jij mij samen spelen
Gespeeld, troubadoezel je
Me wakker, melodieleuzen
Paraat?

Als jij mijn instrument,
Klonken woorden als zingen
Zonken weg, klanken
Konden minder los
Van elkaar raken.

Als wij ons instrument,
Is ons genoeg.

M.S.

Zou puurheid

Zou puurheid
Een diamant in je
Kunnen vormen als het ware
Planten in het binnenste,
Als een kracht-
Bron van leven.

In dat geval,
Zou ik wat
Puurheid mogen lenen
Om mijn diamant
Op te poetsen, om wat
Kracht bij te zetten-
Dat zou ieders recht.

Ja, ook ik heb recht
Op puurheid,
Op mijn eigen vuur-
Toch zie ik graag
Jouw vonkje overslaan,
Om met jouw diamant
Op te poetsen, om wat
Kracht bij te zetten-
Dat zou ieders recht.

M.S.

Het donker huilt zichzelf nat

Het donker huilt zichzelf nat-
De zon is vanavond geland,
Geeft glans
Aan engelenhaar, met
De huid in donkerzwart.

Aangetrokken door mogelijke
Dronkenschap,
Mijn handen in de zakken
Ter verborgen aanbidding- wacht,
Strandt in mijn glas, want
Zelfs als het lot gunstig
Doen engelen niets behalve
Halen, week maken
Van de nacht met godendrank.

En het donker smacht
Naar de tranen scheppende manen,
Maakt plaats
Voor glimmend lachende geleigelaten,
Vertoont barsten in donkere bast,
En het donker huilt zichzelf nat.

M.S.

Vreemdelingen

Vandaag zijn we vreemdelingen,
Vreemde eenden
In elkaars beet en
Zwemmen in onze omgeving.

Vandaag zijn we vreemdelingen,
Jouw naam verborgen onder kroos
Mijn naam wordt door een grotere
Eend ingevlogen,
Alsof dat blijkbaar nodig was.

Maar vandaag zijn we vreemd,
Zelfs als we zouden kussen- even
Zou er een verbinding van leven
Zonder echt verbonden te zijn.

Maar vandaag zijn we vreemd
Voor elkaar- de wereld beval het toeval
Tot ontmoeting, zonder de vijver van
Nabij te bekijken en het narcisme in
De ogen omarmd,
Zonder te denken aan storingsgolven
Aan het oppervlak.

Vandaag zijn we vreemdelingen,
De adem ingehouden door simpele
aanraking gesmoord
Tot de vleugels fladderen
Om de vreemde eend te ontvliegen
En als vreemdelingen weg te waggelen.

Want vandaag
Zijn we vreemdelingen.

M.S.

Waar is je roos gebleven

Waar is je roos gebleven,
Die je gezicht
Aan het licht bracht-
die je zo even
Mooier maakte dan
Het leven zelf.

Waar is je roos gebleven
Die je mythische
Proporties aangaf-
die je zo even
Groter maakte dan
De schoonheid zelf.

Zonder roos
Durf ik je geen woorden
Te fluisteren die doen blozen,
Het teken van ‘open’.

Zonder roos
In het haar gestoken
Als de waaier onder de ogen
Ontbreekt-
De toegang tot het hart
‘Gesloten’, even
Nog langer een liefdesleek.

Waar is je roos gebleven,
Die me hopeloos
Aantrok als een mier naar stroop
die je zo even
Gewilder maakte
Dan de liefdeshoop zelf.

M.S.