Posts tonen met het label uitdaging. Alle posts tonen
Posts tonen met het label uitdaging. Alle posts tonen

donderdag 18 december 2014

Sprookjesmeisjes,


dat zijn die meisjes
die je nooit spontaan ontmoet
op een stom feestje

als je überhaupt
al naar feestjes durft te gaan
want die zijn vaak stom

net als zo’n dertig
procent mens die steeds voor de
drankspot staat te staan

en je dus verplicht
een gesprek aan te knopen
om iets te drinken

en je heel stiekem
hoopt dat er een sprookjesmeisje
je als een dagdroom

of een natte droom
begroet alsof dat vanaf
dat moment, ja dat,

het begin zal zijn
van echt zo’n mooie vriendschap
die meer gaat worden

precies zoals in
de sprookjes die je ouders
vroeger voorlazen

en jij je dan pas
beseft dat je al heel lang
niet meer in die troep

gelooft om maar te
zwijgen van sprookjesmeisjes
die toch niet bestaan

M.S.

zondag 16 november 2014

Tuin aan de Dijk

In het kader van de officiële opening van de Tuin aan de Mathenesserdijk was ik gevraagd om voor deze gelegenheid een gedicht te schrijven en voor te dragen tijdens de opening, die vanmiddag in de regen plaatsvond. Ondanks het weer was het fijn, sfeervol en mooi om te zien dat er samen met buurtbewoners best leuke, mooie projecten verwezenlijkt kunnen worden. En dat het gedicht heel goed werd ontvangen, is voor mij dan weer een grote beloning. Zo draag ik ook weer mijn (bescheiden) steentje bij aan een buurtinitiatief. Het gedicht:

Tuin aan de Dijk

Pas hier heb je vierkante meters
de ruimte om in op of om te scheppen-

de zon geeft je licht
genoeg om dat bruin, geel of groen
te kleuren wat je vingers
met wijzen een plek geven

zoals de stad er jou een toekende
om handmatig eigen te maken,
je wortels in de grond te graven,
je binnentuin buiten achter te laten

alsof je groene haven waar
je zelf bepaalt wat je toevoegt of
juist weghaalt, wanneer je laat
of bewatert om er iets moois van te maken.

M.S.

maandag 27 oktober 2014

Of je nog weet wie te zijn

Of je nog weet wie te zijn
als je bent gekleed
als iemand waar je tegen opkijkt,

om maar op te vallen
en men aan dat verzonnen idee
van jou soms denken zal,

zoals alleen Koning Winter
een winterklokje als hoofddeksel draagt
want de zomer laat smelten
en de herfst kan alleen maar blazen-

om maar te zwijgen
van die lente, die zo onbezonnen
om grootse aandacht wil schreeuwen,
slaan, om niet vergeten, niet klein te worden.

M.S.

maandag 13 oktober 2014

Roltrap (vormdicht)

Stilstaan.-----------------------
---Rondkijken.-----------------
------Telefoon.-----------------
---------Leunen.----------------
------------Rondkijken.--------
---------------Opletten.--------
------------------Omkeren.-----
---------------Aansluiten.------
------------Stilstaan.-----------
---------Gapen.-----------------
------Rekken.-------------------
---Telefoon.--------------------
Struikelen.---------------------
---Doorlopen.------------------
------Nafluiten.----------------
---------Nakijken.-------------
------------Telefoon.----------
---------------Stilstaan.-------
------------------Omdraaien.--
------------------------------Valbreken.

M.S.

zondag 12 oktober 2014

Eenhoornkoteletten

Ober,
neemt u dit maar mee
terug.

Dit
is niet zoals ik eet
doorgaans.

Meneer,
gekruid met elfenstof op een bedje van
regenbogen

werkelijk,
een delicatesse waar u van zal
orgasmeren.

Ober,
het bot is niet krom maar recht.
Kaarsrecht.

Meneer,
zo komen ze bij ons terecht:
compleet.

Pas
als de chef zijn messentanden er
vakkundig

in
zet zien wij pas hoe het vlees van binnen
is.

Ober,
neemt u dit maar mee
terug.

Dit
is niet zoals ik me een kotelet
voorstel.

Meneer,
het spijt me u tegen de haren in te moeten
strijken.

Doorgaans
hebben onze voedsel minnende gasten meer
vreetfantasmes.

M.S.

maandag 8 september 2014

Een emmer vol lelies

Een emmer vol lelies
is zoiets als het passeren
van een minstreel die
troostende vonkjes probeert

te creëren met zijn
vingertoppen vanuit
de schouder waar zij
op mag rusten – hij stuit

haar immers niet tegen de borst
maar laat de afstand in het midden.

Een emmer vol lelies
is zoiets als koffiedik
kijken als je ook maar iets
te passief passeert

om, er een met je
vingertoppen vangende,
de prijs te vragen voor de
minstreel je voor is – hij luistert

immers wel naar de lokroep van een bloem
zodat ze niet verpietert zonder aandacht.

M.S.

vrijdag 1 augustus 2014

Tramlijn 4

Voor de zomervakantie was ik gevraagd door het tekstuele bedrijf Rijken&Jaarsma benaderd in het kader van het boek over tramlijn 4 dat zij maken. Uit de (voor mij) meest recente berichten begreep ik dat het boek haar voltooiing nadert. Goed nieuws voor Rotterdam aangezien dit een van de oudste tramlijnen is, en het boek prachtige verhalen bevat en foto's van de route en meer.

En ook goed nieuws voor mijzelf, want ik mocht maar liefst vijf gedichten schrijven voor het boek! Mijn gedichten gaan allemaal over een locatie langs de route van de huidige tramlijn 4, waaronder mijn buurt Delfshaven en natuurlijk de nieuwe trots van de stad: Rotterdam Centraal. Een eer, een uitdaging en kijk heel erg uit naar het boek, dat ergens begin herfst uit moet komen. Van wat ik er al van gezien en gelezen heb, wordt het prachtig en een must have voor de Rotterdammer!

Mocht ik meer nieuws hebben daarover, volgt dat uiteraard z.s.m. Tot die tijd kun je me regelmatig vinden in de tram ;)

M.S.

woensdag 15 augustus 2012

One night stand

Afgelopen weekend maar weer eens een gedicht ingezonden voor de wekelijkse online dichtwedstrijd op Pomgedichten.nl. Elk weekend een ander thema. Dit keer ging het om 'One night stands', ondergetekende won zoals hier te lezen is (en de andere inzendingen). En nee, dit is niet gebaseerd op recente ervaring. Driewerf neen, het heeft mijn hersentjes welgeteld twee uur gepijnigd om de juiste woorden te vinden. De uitdaging voor dit schrijven zat hem geheel in het feit dat ik er nog nooit iets over geschreven heb. Het 'winnende gedicht' alsnog:

Laat de gordijnen maar
Open, want eerder fluisterde de maan
Mij toe zich van haar
Meest voyeuristische kant te laten zien.

Morgen zal de zon zich willen
Mengen in het aangezicht
Van onze lichamen, die stilletjes
Gillen en opgewonden verzinken

In het heetst van de strijd, badend
In een woestijn van geil zweet, waar
De druppels rondtrekken over heuvels, dalen
En spannende inkepingen als ware nomaden.

Als ons gekreun en gehijg heftiger wordt
Slaan onze kamelenvingers op hol-
Oververhit zoeken ze, de hoefnagels in galop
Richting de fata morgana van het zuiden, om

Daar, in het heetst van de strijd de dorst-
Misschien zelfs, ja wie weet, zelfs de honger
Te stillen, dan met open ogen te huilen als wolven
Naar de maan, die wij eerder onze lusten boden dan de zon.

M.S.

maandag 25 juni 2012

Troubadouse

Een hele tijd terug had ik een gesprek met Dichter, over hoe muziek je kan inspireren. Na zijn laatste (spoken word) optreden bij het 2-jarig bestaan van WoordenWordenZinnen op 10 juni jl., voelde me ik me vooral geïnspireerd door de woorden. Logisch, want de muziek was fysiek afwezig maar nog wel hoorbaar in de voordracht. En met een beetje fantasie zou je de muziek die er zo bij kunnen denken, als je dat nodig zou vinden. Maar nu zou ik mezelf bijna laten verleiden om te gaan roepen 'Muziek is ondergeschikt aan de inpiratie die je uit de woorden haalt'.

Niets is minder waar. Het is juist dat samenspel van mooie, aangrijpende, meeslepende of verhalende woorden die juist gesterkt worden door de combinatie van beide. Om dat eens kracht bij te zetten verwijs ik je naar de jonge en zeer talentvolle singer/songwriter Celine Cairo. Ik had het voorrecht om haar live te horen spelen en zingen op het 35e Dunya Festival in Rotterdam. Maar vooral het optreden dat ze gaf bij die immens vroege boekpresentatie van Ernest van der Kwast. Zijn nieuwe boek 'Giovanna's navel' (wat ik nu aan het lezen ben) werd in de Marlies Dekkers om half negen 's ochtends gepresenteerd, en Celine verblijdde de aanwezigen waaronder ikzelf met haar muziek.

Vooral dat optreden. Het was mooi en perfect voor in de ochtend. Maar ook voor de rest van de dag. Toch handig, die EP's. Dus als dank voor de mooie muziek én de inpiratie:

Troubadouse

Als ik jouw instrument,
Zou je mijn haren besnaren
bespelen, tot de klok slaat
Uren later?

Als ik jouw kompaan,
Stem geveinsd muzikaal
Musicerend, tot overmaat
Van ramp mijn stem
Overslaand?

Als ik jouw verhaal,
Vertelster van mij finaal
Finale, wendingen waar
Jij slechts kan
Maken, ongedaan?

Als ik jouw begeleiding,
Leid ik af volg jou waar
Neurotische kalmte, om te
Blijven horen waar
Jouw zang staat?

Als ik jouw instrument,
Zou jij mij samen spelen
Gespeeld, troubadoezel je
Me wakker, melodieleuzen
Paraat?

Als jij mijn instrument,
Klonken woorden als zingen
Zonken weg, klanken
Konden minder los
Van elkaar raken.

Als wij ons instrument,
Is ons genoeg.

M.S.

Zou puurheid

Zou puurheid
Een diamant in je
Kunnen vormen als het ware
Planten in het binnenste,
Als een kracht-
Bron van leven.

In dat geval,
Zou ik wat
Puurheid mogen lenen
Om mijn diamant
Op te poetsen, om wat
Kracht bij te zetten-
Dat zou ieders recht.

Ja, ook ik heb recht
Op puurheid,
Op mijn eigen vuur-
Toch zie ik graag
Jouw vonkje overslaan,
Om met jouw diamant
Op te poetsen, om wat
Kracht bij te zetten-
Dat zou ieders recht.

M.S.

Het donker huilt zichzelf nat

Het donker huilt zichzelf nat-
De zon is vanavond geland,
Geeft glans
Aan engelenhaar, met
De huid in donkerzwart.

Aangetrokken door mogelijke
Dronkenschap,
Mijn handen in de zakken
Ter verborgen aanbidding- wacht,
Strandt in mijn glas, want
Zelfs als het lot gunstig
Doen engelen niets behalve
Halen, week maken
Van de nacht met godendrank.

En het donker smacht
Naar de tranen scheppende manen,
Maakt plaats
Voor glimmend lachende geleigelaten,
Vertoont barsten in donkere bast,
En het donker huilt zichzelf nat.

M.S.

Vreemdelingen

Vandaag zijn we vreemdelingen,
Vreemde eenden
In elkaars beet en
Zwemmen in onze omgeving.

Vandaag zijn we vreemdelingen,
Jouw naam verborgen onder kroos
Mijn naam wordt door een grotere
Eend ingevlogen,
Alsof dat blijkbaar nodig was.

Maar vandaag zijn we vreemd,
Zelfs als we zouden kussen- even
Zou er een verbinding van leven
Zonder echt verbonden te zijn.

Maar vandaag zijn we vreemd
Voor elkaar- de wereld beval het toeval
Tot ontmoeting, zonder de vijver van
Nabij te bekijken en het narcisme in
De ogen omarmd,
Zonder te denken aan storingsgolven
Aan het oppervlak.

Vandaag zijn we vreemdelingen,
De adem ingehouden door simpele
aanraking gesmoord
Tot de vleugels fladderen
Om de vreemde eend te ontvliegen
En als vreemdelingen weg te waggelen.

Want vandaag
Zijn we vreemdelingen.

M.S.

Waar is je roos gebleven

Waar is je roos gebleven,
Die je gezicht
Aan het licht bracht-
die je zo even
Mooier maakte dan
Het leven zelf.

Waar is je roos gebleven
Die je mythische
Proporties aangaf-
die je zo even
Groter maakte dan
De schoonheid zelf.

Zonder roos
Durf ik je geen woorden
Te fluisteren die doen blozen,
Het teken van ‘open’.

Zonder roos
In het haar gestoken
Als de waaier onder de ogen
Ontbreekt-
De toegang tot het hart
‘Gesloten’, even
Nog langer een liefdesleek.

Waar is je roos gebleven,
Die me hopeloos
Aantrok als een mier naar stroop
die je zo even
Gewilder maakte
Dan de liefdeshoop zelf.

M.S.

maandag 7 maart 2011

Poëzieslagveld

Vanmiddag werd ik uitgedaagd om een gedicht te schrijven over 'Poetryslam is kut'. Dat begon met veel bluf, maar ik ben toch begonnen aan een gedicht. Het is niet mijn favoriete manier van voordragen en dat heb ik verwerkt in een dichtvorm. Morgenavond draag ik dit voor tijdens, hoe toepasselijk, de Leidse Poëzieslag. Hieronder het gedicht 'Poëzieslagveld':


Poëzieslagveld

‘Uit het hoofd,
Zoals het hoort’
Gooi ik bij deze overboord-
Ik heb nog
Niemand
Met enige autoriteit
In mijn optiek
Horen zeggen
Zo een publiek
Te moeten bekoren.

Dat is niet mijn stijl,
Vriend
Want ik ben
Pen en papierlijk
Bewapend-
Zwaarbeladen
Met poëtische kogels
Zonder haken en ogen.

Ook zo
Kan de dichter pogen
Zijn of haar toehoorders
Smoor te krijgen
Middels voordrachten
En verhalende dromen
Uit zijn poëticale
Clochardbestaan.

Dat is hoe ik ijver,
Lief,
Als ik je deze regels schrijf-
Ondertussen
Het papier erbij
Houdend als ik deze regels
Heimelijk
In gedachten,
In levende lijve
Voor je oprijm.

Doch is dat niet jouw stijl,
Vriend,
Ik zie het-
Jij verkiest
Het verdienen
Van respect voor je poëzie
Met gestuiter,
Armig heen en weer gezwiep
En gezwaai
En licht agressief getier-
Echter,
Soms traag liefkozend,
Immer uit het hoofd.

Nauwelijks monotonendoof
Heeft elke dichter
Zijn manier gekozen
om de plek,
Waarvan zij vinden op te behoren
Op dit Poëzieslagveld,
Te veroveren
Maar het voordragen van gedichten
Had nooit een competitie
Moeten worden.

Wedijveren om
Brengen van poëzie
Is participeren in literaire moord
In plaats van honoreren van het gesproken woord,
Gelezen vanaf papier
En bedoeld als vertier
En schoonspoelen van de ziel
Van de luisterende lezer.

Het afmaken en breken
Van dichters
Op een Poëzieslagveld
Zou niet moeten mogen-
De stem van de fanaten
Moet harder gelden,
Om onzekere dichters
Zich te laten melden
En zich onbevangen
Te meten
Met hun helden,
Ieder hun dicht
Te laten zeggen.

‘Uit het hoofd,
Zoals het hoort’
gooi ik bij deze overboord-
Poëzieslagvelden overleven
Behoort niet tot mijn
Dromen.

M.S.