Op zaterdag 8 december 2012 presenteerde Marco Martens zijn verhalenbundel 'Rubberboot' (hier te bestellen) in een voor twee derde gevuld met Eindhovenaren Café Hemingway. Het maakte het er niet minder op. En dat terwijl de eerste recensie al binnen was, na een voorverkoop tijdens de PoetsClub Rotterdam op 5 december jl. De dichter Martin Aart de Jong schreef een dag later enkele lovende woorden voor het slechts 48 pagina's tellende boekje. Ook zagen we al een heuse book trailer voorbijkomen:
Jeroen Naaktgeboren praatte alles aan elkaar. De dichters vooral. Kobus Carbon, Gino van Weenen, Stijn van Kruijsdijk, Von Solo en ik. Jeroen opende zelf ook met een twee gedichten. Later zou hij zeggen dat hij die avond voor het eerst voordroeg in Hemingway. Een primeur, want normaliter draait hij plaatjes of is organisator van de Poetry Slam Rotterdam. Over de dichters zou Marco Martens, ook wel bekend als Macronizm, over de dichters zeggen: 'Dat doe ik nooit meer, zulke goede dichters uitnodigen. Dan moet je zelf nog en is het beste al geweest.' Valse bescheidenheid, ik zeg het je. Later werd over zijn voordracht uit de verhalenbundel 'Rubberboot' gezegd: 'Ik zou de hele avond wel naar die man kunnen luisteren.' Zwijmelende blikken van blauwe ogen, en dat allemaal door een zachte 'G', die nog niet de stad uit geschopt is door de Rotterdamse tongval.
Er was ook muziek. Ene Che speelde Nederlandstalige liedjes. Geestig en vol overgave. Om heel eerlijk te zijn: mocht ik ooit nog eens iets uitbrengen, presenteer ik het ook in een café. Dat is wel zo sfeervol. Een goede avond, die me ook nog een warme knuffel opleverde alvorens de voetjes van de vloer te gooien door DJ Native (er was ook nog een saxofonist die samen met de DJ de soul en funk brachten die de avond compleet maakten. Er was ook een Jeroen Naaktgeboren die de mic pakte en freestylend meedeed.). Als laatste gedicht droeg ik een vooraf aan de bar geschreven ode voor Marco, ter gelegenheid van zijn bundelpresentatie. Dit is het volledige gedicht:
Dit is mijn eiland in de zon
Dit is mijn eiland
In de zon,
Waar ik voor de kust
In rubber ronddobber.
Dit is mijn kamp
In het zuiden,
Waar ik vanuit mijn tent
al het leven observeerde voor ik vertrok.
Dit is mijn land
In de zee,
Waar ik roei met riemen
Die voor de hand liggen
Maar niemand heeft.
Dit is mijn eiland
In de zon,
Waar ik aan trek om te vormen
Maar rubber is minder rekbaar
Dan ik dacht-
Maar mijn rubberboot vaart minder
Kilometers dan ik kan lopen
Door Rotterdam
Zonder te dobberen.
M.S.
Posts tonen met het label bar. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bar. Alle posts tonen
dinsdag 11 december 2012
Rubberboot
Labels:
avond,
bar,
bundel,
café,
dichters,
gedicht,
Hemingway,
Marco Martens,
Miguel Santos,
nieuw,
ode,
presentatie,
recensie,
Rotterdam,
Rubberboot,
schrijven,
thema,
verhalen,
voordragen
maandag 30 juli 2012
's Nachts zijn vrouwen
’s Nachts zijn vrouwen
Nog mooier,
Gezien het kwijl
En de drank dat
De inkt op dit papier bijna
Doet verdwijnen.
Verbleken,
Zo je wilt-
Maar dit
Glas is nog niet
Leeg,
En dan?
Wat doe je dan,
Als de nacht
Jou je ziet vergapen
En lacht want
Zij wist het al:
’s Nachts zijn vrouwen
Nog mooier,
Maar welke zijn een val,
Welke echt,
Welke een fata mormaana?
M.S.
Nog mooier,
Gezien het kwijl
En de drank dat
De inkt op dit papier bijna
Doet verdwijnen.
Verbleken,
Zo je wilt-
Maar dit
Glas is nog niet
Leeg,
En dan?
Wat doe je dan,
Als de nacht
Jou je ziet vergapen
En lacht want
Zij wist het al:
’s Nachts zijn vrouwen
Nog mooier,
Maar welke zijn een val,
Welke echt,
Welke een fata mormaana?
M.S.
Labels:
bar,
gedicht,
maan,
Miguel Santos,
nieuw,
nightwriting,
vrouwen
Wat zou je ervan zeggen
Wat zou je ervan zeggen,
Als ik je, vangend in een flits,
Van je plek zou trekken
En opsluiten in dit gedicht?
Verschil zou je niet merken-
De inkt van mijn pen
Is immers net zo donker
Als alles wat je draagt:
Haar, ogen, schoenen, jurkje-
En dan je glimlach die
Precies genoeg opvalt, die
Net zo open en onbeschreven als dit papier.
Wat zou je ervan zeggen,
Als ik je, want bij deze gezwicht,
Oren met nederig zwoele woorden zou bedekken,
Ongegeneerd, ietwat uitsmerend, ophemel in dit gedicht?
M.S.
Als ik je, vangend in een flits,
Van je plek zou trekken
En opsluiten in dit gedicht?
Verschil zou je niet merken-
De inkt van mijn pen
Is immers net zo donker
Als alles wat je draagt:
Haar, ogen, schoenen, jurkje-
En dan je glimlach die
Precies genoeg opvalt, die
Net zo open en onbeschreven als dit papier.
Wat zou je ervan zeggen,
Als ik je, want bij deze gezwicht,
Oren met nederig zwoele woorden zou bedekken,
Ongegeneerd, ietwat uitsmerend, ophemel in dit gedicht?
M.S.
Labels:
bar,
De Witte Aap,
gedicht,
Miguel Santos,
nacht,
nieuw,
nightwriting,
poëzie,
Rotterdam
vrijdag 13 juli 2012
Meisjes
Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Als bolletjes ijs
Die nooit zullen smelten
Door de tijd.
Eenmaal verlost
Van vaderlijke ijscomannen
Is het zelfs voor
Moeder Natuur moeilijk
Om grip op meisjes
Te krijgen
Met overvloedig verwarrende
Gedachten en gevoelens
Binnen handbereik.
Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Want ze lijken slechts
Te verouderen,
Op te groeien,
Met gillen, om aandacht
Roepen, woest verwijten,
Met spullen smijten,
Knipogend verleiden,
Met nagels in je rug snijdend,
In je oor om meer hijgend,
Pijn lijdend
Als ze eenmaal
Zonen en dochters krijgen.
Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Door bolletjes ijs
Watertandend,
Op de bank met moeders
Of vriendinnen hangend,
Naar ‘nóg een kus’ verlangend
Als je de de deur uit
Of zomaar wegwandelt,
Van tijd tot tijd,
Als het even lastig wordt
Naar een knuffel smachtend,
Op het juiste moment
Een compliment verwachtend,
Het liefst voor altijd
Hand-in-handend,
Stiekem nog altijd verrast worden
Door spontaan
Kus-op-de-wangend
Handelen.
Eenmaal verlost
van moederinstincten
Is het zelfs voor
Vaderfiguren moeilijk
Om juist hun meisjes
Goed te prijzen
Als onbegrip de overmacht-
Inlevingsvermogen, goed bedoeld,
gehoor op afstandelijk bereik.
Maar meisjes blijven
Altijd meisjes,
Als bolletjes ijs
Die nooit zullen smelten
Met de tijd.
M.S.
Altijd meisjes,
Als bolletjes ijs
Die nooit zullen smelten
Door de tijd.
Eenmaal verlost
Van vaderlijke ijscomannen
Is het zelfs voor
Moeder Natuur moeilijk
Om grip op meisjes
Te krijgen
Met overvloedig verwarrende
Gedachten en gevoelens
Binnen handbereik.
Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Want ze lijken slechts
Te verouderen,
Op te groeien,
Met gillen, om aandacht
Roepen, woest verwijten,
Met spullen smijten,
Knipogend verleiden,
Met nagels in je rug snijdend,
In je oor om meer hijgend,
Pijn lijdend
Als ze eenmaal
Zonen en dochters krijgen.
Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Door bolletjes ijs
Watertandend,
Op de bank met moeders
Of vriendinnen hangend,
Naar ‘nóg een kus’ verlangend
Als je de de deur uit
Of zomaar wegwandelt,
Van tijd tot tijd,
Als het even lastig wordt
Naar een knuffel smachtend,
Op het juiste moment
Een compliment verwachtend,
Het liefst voor altijd
Hand-in-handend,
Stiekem nog altijd verrast worden
Door spontaan
Kus-op-de-wangend
Handelen.
Eenmaal verlost
van moederinstincten
Is het zelfs voor
Vaderfiguren moeilijk
Om juist hun meisjes
Goed te prijzen
Als onbegrip de overmacht-
Inlevingsvermogen, goed bedoeld,
gehoor op afstandelijk bereik.
Maar meisjes blijven
Altijd meisjes,
Als bolletjes ijs
Die nooit zullen smelten
Met de tijd.
M.S.
maandag 20 februari 2012
Klein geld

Klein geld
Het is niet het gat
In je hand
Dat je zakken
Leeg laat lopen,
Maar de knip zonder hand
Erop.
Je vergokt
Je leven door te geven
Alsof het je even
Ontschoten is dat het op
Een gegeven moment stopt-
Er is niets meer over.
Er is niets meer over
Om je mee over te geven
Aan nietszeggende nachten,
Het geduldig wachten om
Te zien of alles beter wordt-
Wachten
Kost ook wat.
Tijd,
Geld
Of over welke
Valuta je het ook hebt-
Er is een tijd van komen en
Gaan, dus gaan
Met die banaan.
Nu het nog kan.
Nu je nog leeft.
Nu er nog iets in je zak
Rinkelt.
M.S.
donderdag 9 februari 2012
One night at Hemingway's

Binnen wordt ik aangestaard door een krullenbol, waarschijnlijk omdat ik mijn hooligan-jas aan had. Sorry schat, die is gewoon lekker warm. Eronder zit een vriendelijke schrijver maar misschien kom ik daar later wel op terug. Bier. Rook. Dag barman. Vanuit mijn ooghoek zit daar nog steeds krullenbol, schaamteloos aan de zijkant. Stiekem een beetje mooi zijn, maar ik heb het wel gezien. Zij klopt. De sfeer klopt. Mijn drankje klopt en het jazztrio maakt het compleet. Dit is een goede avond. En dan denk je opeens aan Sander Ritman.
Sander, de dichter over wie ik een gedicht schreef genaamd 'Hobbelen'. Hij vond het mooi en eer toen ik het in zijn aanwezigheid voordroeg bij de Jaarfinale van de Leidse Poëzieslag afgelopen november. Diezelfde dichter waartegen ik het moest opnemen tijdens mijn eerste slam in 2009. In de EXIT toen nog. Het is dezelfde Sander die ik in de eerder genoemde Poëzieslag in Leiden een gedicht hoorde voordragen over jazz. 'Jazz, jazz jazz'. Deelder had met plezier naar hem geluisterd, vermoed ik. Maar die Sander Ritman, dus.
Ik dacht aan hem toen ik mijn telefoon pakte - de eigenaar was verwikkeld in een potje schaak, oftewel: Alleen storen voor consumpties - en begon te tikken. Ik keek Hemingway rond. Stiekem naar de krullenbol en dacht wie er eerder een gedicht over haar zou schrijven: Sander of ik. Uiteraard bleek ik de winnaar, want Sander schitterde helaas in afwezigheid. Dus heb ik na drie pogingen in het geniep een foto van de krullenbol gemaakt. Net zo geniep als het schrijven van het gedicht over haar. Speciaal voor jou, Sander. Zodat je er toch een beetje bij was. Misschien kun je de inhaalslag nog maken met een gedicht achteraf.
Dan is het opeens even voor elven en besluit je toch je hooligan-jas weer aan te trekken. Muts op, handschoenen aan en gaan. Maar langzaam. Het jazztrio laat het einde van hun jam klinken. De laatste noten, je hand op de deurknop. Dan is het afgelopen. Door de deur die achter je is dichtgevallen hoor je een luid applaus. Ik loop de mij zo bekende route naar de metro. Met in mijn zak een foto en het volgende gedicht..
Jazz at Hemingway's
Als de jazz
Je om de oren streelt, steelt
De poëzie je gehoor met haar krullen
Om je hoofd gewonden-
Opgewonden onder
Donkere rookwolken.
Meeroken wil je-
Meelopen wil ik met je,
Zo de nacht in.
Als een pijpje
Achter je gezicht
Aan, terugverend
Als je te hard dreigt te gaan als
Mijn stem verloren gaat
Door de jazz die klinkt
De ruimte vullend.
Meelopen wil je-
Meekijken wil ik met je,
Zo met die glans je ogen in.
Als een wimper
Die je ogen dicht,
Zacht zingend
Als ze vallen met het donker als
De slaap je vat
Door de drank die drinkt
Jou op afstand laat.
Meepraten wil je-
Meegaan wil ik met je,
Zo de muziek ziek zijn-
Muze ziek zijn, ziek zijn
Met jou van jou op jou
Door jouw muziek die
Mijn noten klankloos laat
Ondanks die
Jazz, ruimtekrullend
En gevuld met je poëzie.
M.S.
Labels:
bar,
café,
Eendrachtsplein,
gedicht,
Hemingway,
jazz,
metro,
Miguel Santos,
Muppets,
muziek,
nieuw,
Poetry Slam,
poëzie,
Rotterdam,
Sander Ritman,
schrijven
woensdag 9 november 2011
Ode aan de kapsalon

Ode aan de kapsalon
Als de nacht
Zwetend volbracht is,
Snakt de Rotterdammer
Naar een vette hap
Als beloning-
Knoflookse sletjes en
Sambalse gasten komen samen in
Een polystyrene omgeving
Waar gesmolten Goudse
Nog altijd
Kaas boven baas is.
De gedachten op niks,
Dronken gebral
Over het eerder verrichte
En ondertussen
Een vorkje prikken
In de vleesgeworden
Samenleving, waarin
Blonde frietjes en
Heetgebakerde vleeshompen
Door vet met elkaar verbonden
Zijn- waarin
Zo’n 1800 kilocalorieën
De oestrogenen en testosteron vormen
Die smakken door het gerecht
Vliegen.
Binnen de kunstmatig
Opgetrokken muren van de Rotterdamse
Slappe hap
Ligt een smeltkroes aan
Culturele smaaklagen,
Die dichter bij de bodem
Binnenvetten
Dan de hoogvliegende salade
Kan rijzen
Op zijn Goudse tapijtje.
Als de nacht
Zwetend volbracht is
Weet de Rotterdammer niks
In te brengen tegen de shoarma’s
Van het symbolische bakje
Dat alles kort samenvat
Tot de dikmakende,
Alcoholverslaande doch
Welkome nachtelijke smaakmaker
En trots van
Dronkennachtendonker
Rotterdam.
M.S.
Labels:
bar,
festival,
gedicht,
kapsalon,
Miguel Santos,
nieuw,
ode,
poëzie,
Rotterdam,
voordragen
maandag 11 juli 2011
Ballen zonder pegels - deel 15

Eddy Nigma schudde Helena heen en weer. Langzaam deed ze haar ogen open.
‘Wat,’ stamelde ze, ‘wat is er…’
‘Dat kan ik beter aan jou vragen,’ siste de rechercheur, ‘wat de fuck is er gebeurd?’
Helena krabbelde overeind en keek om zich heen. Nu pas besefte ze dat ze was flauwgevallen.
‘Ik,’ begon ze, ‘ik moet zijn flauwgevallen. Eh…’
‘WAT DE FUCK IS ER GEBEURD? ZEG OP! JIJ WAS DE ENIGE…’
De rechercheur werd weggetrokken van de zuster door de dokter.
‘WEL GODVERDOMME,’ zei de dokter luid, ‘ik heb je gewaarschuwd. Je mag dan wel van de politie zijn, maar dit is godverdomme wel een ziekenhuis. Je gedraagt je, of je sodemietert op. Sterker nog, ik donderstraal je eigenhandig naar beneden. Begrepen?’
Eddy Nigma kalmeerde enigszins. De weinige uren slaap begonnen hem nu serieus op te breken.
‘Heb jij dan een goede verklaring voor wat er zojuist is gebeurd,’ vroeg Nigma aan de dokter.
‘Nee,’ zei hij terwijl hij Helena verder omhoog hielp, ‘maar dat is jouw taak. Wij helpen mensen, jij onderzoekt misdaden. Of zie ik dat nu verkeerd?’
Eddy Nigma moest hem gelijk geven.
‘Mag ik de zuster laten zien wat er gebeurd is?’
‘Jongens, waar gaat dit over,’ vroeg Helena lichtelijk gestrest.
De dokter liet haar los.
Helena keek de dokter vragend aan, maar hij ontweek haar blik. Toen keek ze naar de rechercheur die haar de hand reikte. Ze pakte hem en volgde hem naar de kamer waar de laatste nieuwe patiënt was binnen gebracht. Voor de kamer stonden een aantal andere zusters te huilen. Ze hadden gehoord van de gebeurtenis en waren nieuwsgierig geworden. Het was ze tegen gevallen. Een enkele zuster was aan het overgeven in de wc van de kamer. Eddy Nigma sleurde Helena mee de kamer in. Op de achtergrond hoorde ze haar collega overgeven en werd er zelf ook onpasselijk van.
‘Wat moet ik zien,’ vroeg ze aan de rechercheur.
‘Twee dingen,’ antwoordde Eddy Nigma en tilde een kussen van het hoofd van de patiënt. In het voorhoofd van de man zit een klein gaatje. Onder zijn hoofd was het bed roodgekleurd van het bloed. Helena sloeg een hand voor haar mond.
‘En dan nu het tweede bedrijf,’ grapte de rechercheur wat ongemakkelijk.
Hij sloeg de lakens van het lichaam. Onder het kruis van de man lag ook een plas bloed. In het verband zat eenzelfde soort gaatje als in het hoofd. Helena ging zitten op het lege bed ernaast. Ze hield nu twee handen voor haar mond.
‘Dus,’ zei Eddy Nigma, ‘ik vrees dat ik het je opnieuw ga vragen: is hier iemand geweest, en zo ja, wie was dat?’
Helena begon te huilen. Ze probeerde zich iets te herinneren. Er doemde een schim van een blonde vrouw op, maar ze kon niet ontdekken of het een zuster was of een bezoeker. Toen nam de schim een mannelijke vorm aan. Ze raakte ervan in de war. Eddy Nigma wachtte op antwoord. Helena wist het niet meer. Ze vond het bijna onwerkelijk wat er nu gebeurde.
‘Nee,’ snikte ze, ‘ik geloof het niet. Misschien toen ik was flauwgevallen.’
‘Dit is toch fucking ongelofelijk,’ mompelde de rechercheur.
Toen ging zijn telefoon. Hij liep de kamer uit om op te nemen. Het was rumoerig op de gang geworden. De zusters werden hysterisch. De dokter had er zijn handen vol aan om ze te kalmeren. Eddy Nigma besloot verder te lopen om zijn telefoon op te nemen. Helena bleef huilend achter bij het lijk. Niemand had door dat Eduardo ‘De Latino’ happend naar adem wakker was geworden.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
Ballen zonder pegels - deel 14

De zuster kreeg een opvlieger. Ze had nog niet ontbeten. Snel opende ze haar tas op zoek naar haar flesje water en nam een paar grote slokken. Het had even geholpen maar al snel begon ze het opnieuw warm te krijgen. Helena probeerde te leunen op de balie, maar haar armen voelden net als gekookte spaghetti. Ook haar knieën werden week. Toen werd alles zwart voor haar ogen.
Mickey Blue Eyes liep inwendig vloekend het parkeerterrein voor het ziekenhuis op. Hij kon niet geloven dat de rechercheur hem verdacht zijn collega Eduardo ‘De Latino’ het ziekenhuis in gewerkt zou hebben. Ze waren al jarenlang bevriend. Blue Eyes kon zich ook niet voorstellen dat hij vijanden had gemaakt. Vooral niet onder vrouwen, die Eduardo maar al te graag aandacht schonk. Misschien die Nora, die ook bot tegen Mickey had gedaan. Beledigd wegging. Nee, dat was het ook niet. Ze had hem verkeerd begrepen, meer niet. Toen ging ze weg.
Er stopte een auto voor Mickey’s voeten. De barman schrok en sprong in een katachtige reflex naar achteren. Een knalgele Mini Cooper S cabrio. Achter het stuur zat de kortgeknipte blondine waar zowel Mickey Blue Eyes als de rechercheur Eddy Nigma naar staarden toen ze het ziekenhuis binnenkwam. Ze lachte vriendelijk naar hem.
‘Kan ik je een lift aanbieden,’ vroeg ze.
‘Daar zeg ik geen nee tegen,’ antwoordde de barman.
‘Op een voorwaarde.’
‘En dat is,’ vroeg de barman terwijl hij instapte.
‘Dat we naar mijn huis gaan. Ik heb trek in iets lekkers.’
De deur van de cabrio sloot.
‘Als je doelt op eten, graag,’ zei Mickey Blue Eyes.
De blondine keek hem indringend aan.
‘En wat nou als ik op iets anders doel,’ vroeg ze.
‘Dan moet ik nog steeds eerst iets eten.’
De bestuurder van de knalgele Mini Cooper S cabrio liet de motor ronken en trok op. Vlak voor de uitgang remde ze af.
‘Nog iets,’ zei ze terwijl ze het verkeer in de gaten hield, ‘wil je uit het handschoenenkastje mijn zonnebril pakken?’
De barman knikte en opende het vakje voor hem. Hij pakte de zonnebril en gaf die aan zijn chauffeuse.
‘Dank je,’ knipoogde ze.
Vlak voor Blue Eyes het deurtje weer dicht wilde doen, viel zijn oog op iets anders. De blonde vrouw naast hem had het door dat hij nog iets zag liggen.
‘Een hobby van me, niets om je zorgen om te maken.’
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
maandag 4 juli 2011
Ballen zonder pegels - deel 13

De vrouw keek op. Ze zag twee mannen afzonderlijk van elkaar naar haar kijken. Mickey Blue Eyes keek naar het korte jongensachtige kapsel van de vrouw. Eddy Nigma was betoverd door haar blauwe ogen. De vrouw ritste haar bruin leren jasje open. Het hoofd van de barman deinde mee op het ritme van de heupen in de donkerblauwe spijkerbroek. De rechercheur kreeg net zijn kopje espresso aangereikt toen hij het witte topje bewonderde dat de ronde vormen van de bescheiden buste accentueerde. Mickey kreeg rillingen van de knalrode pumps die op de grond tikten. De vrouw stond nu stil en keek de heren om beurten aan zonder te lachen.
‘Af jongens,’ zei ze, ‘dit is een ziekenhuis.’
Eddy Nigma keek naar Mickey Blue Eyes en vice versa.
‘Er is genoeg van mij voor iedereen,’ zei de vrouw met een hese stem, ‘maar nu even niet. Pardon.’
De vrouw liep tussen de mannen door en verdween in de lift.
Mickey Blue Eyes keek weer geïrriteerd en vermoeid naar Eddy Nigma. De rechercheur moest even wegkijken om zijn espresso te pakken. Toen liep hij naar een tafeltje om rustig zijn koffie te drinken. Ook hij was vermoeid door de lange nacht. Een van de velen die hem aan het slopen waren, maar hij wilde niet rusten. Toen hij eindelijk zat en in zijn kopje roerde keek hij terug naar de barman. Hij wees op de stoel naast hem, als teken dat Blue Eyes bij deze uitgenodigd was om erbij te komen zitten. De barman knikte van nee en liep weg. Eddy Nigma stopte zijn hand in zijn binnenzak – zo leek het – en haalde er zijn Colt uit. Hij richtte het pistool op de barman en had zijn vinger op de trekker.
‘Tenzij je ook in een ziekenhuisbed wil liggen met een kogel in je reet, ga je nu zitten,’ zei de rechercheur koeltjes.
Mickey Blue Eyes draaide zich om en keek recht in de loop van het wapen.
‘Serieus,’ zei de barman, ‘in een ziekenhuis?’
‘Wie heeft hier de penning en het pistool? Jij of ik?’
De man met de blauwe ogen liep rustig op het tafeltje af en nam plaats.
‘Dat is al veel beter,’ zei Eddy Nigma, ‘wil je ook een kopje espresso?’
De barman schudde zijn hoofd.
‘Wat moet je van me,’ vroeg hij. Mickey Blue Eyes had nog steeds geen zin om met de man tegenover hem te praten. Hij wilde slapen.
‘Weet jij wat er gebeurt is met je collega?’
Eddy Nigma had besloten meer druk te zetten in de hoop iets te weten te komen.
‘Nou,’ leunde Blue Eyes achterover, ‘ik wil er eigenlijk niets over zeggen. Dat recht heb ik toch?’
‘Dat klopt.’
‘Wat ik wel kan zeggen: ik hoop dat het jou overkomt. Je bent vervelend.’
‘En waarom dan wel?’
Eddy Nigma nam nog een slok van zijn espresso.
‘Omdat jij impliceert dat ik er iets mee te maken heb, maar dat is dus mooi niet zo.’
‘Waarom geef je dan de indruk van wel,’ vroeg de rechercheur.
‘Ik was aan het werk, weet je wel. We stonden met z’n tweeën achter de bar.’
‘Waar was je collega dan toen hij werd aangevallen?’
‘Het magazijn. Mag ik nu gaan? Ik wil slapen.’
Mickey Blue Eyes stond op, maar Eddy Nigma had het idee dat er informatie achter werd gehouden.
‘Ben jij de enige die wist dat hij in het magazijn was?’
‘Misschien,’ haalde Mickey zijn schouders op, ‘weet ik veel. Maakt dat wat uit?’
‘Jazeker,’ zei de rechercheur, ‘want je maakt jezelf verdacht. Als jij de enige bent die wist waar hij was op het moment van de misdaad, kan ik niet uitsluiten dat jij er iets mee te maken hebt.’
‘Bullshit,’ reageerde Blue Eyes fel, ‘het is mijn collega en maat. Die zou ik nooit iets aandoen, zeker niet dit.’
‘Voor mij een vraag, voor jou een weet.’
De barman snoof en wilde weglopen.
‘Bekijk het effe,’ zei hij, ‘ik ga slapen. Idioot.’
Mickey Blue Eyes liep naar de uitgang.
‘Ik zou in de buurt blijven als ik jou was,’ riep Eddy Nigma hem na.
De barman stak zonder om te kijken zijn middelvinger op naar de rechercheur.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
Ballen zonder pegels - deel 12

‘Niets om je druk over te maken,’ antwoordde Helena, ‘dit is gewoon de standaardprocedure. Als je me wilt excuseren. Ik moet mijn ronde doen.’
Helena borg de spuit weer op en hing het klembord weer aan het voeteneind. Toen lachte ze vriendelijk naar Mickey Blue Eyes en liep de kamer uit. Blue Eyes meende haar te herkennen, maar hij kon haar niet plaatsen. Hij kende wel vrouwen die een bril droegen, maar geen van hen werkte in een ziekenhuis. Rustig, zei Mickey tegen zichzelf, ze doet gewoon haar werk. Toen ging de barman naast het bed van zijn collega zitten.
‘Wat de fuck is er gebeurd, gast,’ zei hij zacht.
De rechercheur zat in de koffiehoek van het ziekenhuis een aantal koffie te drinken om wakker te blijven. Maar vooral om helder te blijven. Dit is in de zaak de eerste keer dat er zo weinig tijd zit tussen twee slachtoffers. Eddy vroeg zich af of hij Floyd moest bellen. Misschien wist hij al iets. Eddy Nigma besloot het erop te wagen. Hij zette zijn dubbele espresso op tafel en pakte zijn telefoon.
‘Ben d’r niet,’ klonk het uit zijn telefoon, gevolgd door een piep.
‘Godverdomme.’
Eddy Nigma griste gefrustreerd zijn espresso.
De rechercheur probeerde nog eens te bellen. Weer niets. Hij dronk zijn espresso leeg, bracht het kopje terug naar de koffiestand en bestelde er nog een. Ook vroeg Eddy Nigma waar de toiletten waren.
‘Stukje doorlopen, dan naar rechts en dan aan je linkerhand de tweede deur,’ zei het oude vrouwtje achter de toonbank.
‘Bedankt.’
Eddy Nigma rekende af en begon te lopen.
‘Als je terugkomt, staat je koffie klaar,’ riep het oude vrouwtje van de koffiestand.
Eddy Nigma wuifde een bedankje en ging de hoek om.
Mickey Blue Eyes had het wel gezien op de kamer van zijn collega. ‘De Latino’ zou voorlopig niet wakker worden. De zuster had hem verzekerd dat hij veel moest rusten. Misschien moest hij dat zelf ook maar gaan doen. Dan zou hij morgen weer langskomen. Of de dag erna. Blue Eyes vroeg zich af wat de bezoektijden waren en liep de kamer uit op zoek naar de zuster.
Helena stond aan de balie en had de telefoon aan haar oor. Ze stond bij iemand in de wacht en kon Mickey dus makkelijk te woord staan. Hij vroeg naar de bezoekuren. Voordat de zuster antwoord kon geven, kreeg ze iemand aan de lijn. Mickey Blue Eyes moest even wachten. Ze rommelde wat in een aantal laatjes en gaf de barman uiteindelijk een papiertje met de tijden erop. Mickey Blue Eyes bedankte en liep naar de lift. Helena legde de hoorn neer op het moment dat de liftdeuren sloten. Ze keek naar de barman in de lift. De barman stond zojuist te geeuwen. Tegelijkertijd dacht hij aan de zuster. Ze leek op iemand, maar kon niet bedenken op wie. De vermoeidheid sloeg nu ook bij de barman toe. Het was een lange nacht geweest.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
woensdag 29 juni 2011
Ballen zonder pegels - Deel 11

Toen Helena opkeek, was er niemand meer op de gang. Ze zette haar bril weer op en besloot eens een kijkje te nemen aan de gewonde die was binnengebracht tijdens haar afwezigheid.
‘Luister eens,’ viel de dokter uit, ‘je werkt me flink op de zenuwen. Als je nou niet snel opdondert, laat ik je eruit zetten door de beveiliging. Ik probeer hier een gewonde man te verzorgen, godverdomme.’
De dokter beet uit frustratie zijn pen kapot.
‘Oké,’ zei Eddy Nigma teleurgesteld, ‘ik ga al. Maar ik kom straks terug. Ik moet weten wat er met hem gebeurd is.’
‘OPROTTEN! NU!’
De dokter verloor zijn zelfbeheersing en gaf de rechercheur een harde duw. Nigma viel met zijn rug tegen de rand van het bed aan dat achter hem stond. Een pijnscheut vloerde hem bijna, maar hij greep het bed. Zwijgend droop hij de kamer uit.
Op de gang keek hij rond. Misschien had de zuster nog iets om de pijn wat te verzachten. Maar ze was nergens te bekennen.
‘Dan maar koffie halen,’ fluisterde Eddy Nigma en schuifelde naar de lift.
Helena pakte het klembord van het voeteneind. Ze las de gegevens terwijl ze naast het bed ging staan.
‘Arm schaap,’ zei ze en legde een hand op het voorhoofd van Eduardo ‘De Latino’, ‘je kon er vast niets aan doen.’
Zijn voorhoofd voelde een beetje klam aan. Daarop liep ze naar de wastafel en maakte een doekje nat.
‘Dus jij bent ook een slachtoffer van die mannenhaatster,’ zei Helena terwijl ze zijn voorhoofd afveegde, ‘dat is wel pech hebben. Misschien heb je het wel verdiend. Misschien ook niet. Je bent blijkbaar gespaard door iemand die haar ballen zonder pegels wil.’
Uit haar borstzakje haalde ze een prik en haalde de dop van de naald.
‘Het is maar goed dat je nu even wat rust krijgt.’
Ze haalde de vochttoevoerbuisje uit zijn infuus.
‘Dat je even niet aan je zere zaakje hoeft te denken.’
Helena zette de spuit in het infuus en haar duim was klaar om te drukken.
‘Weg van je leven. Van alle boosaardige mensen om je heen, die je pijn willen doen.’
Ze liet de spuit los en streelde met een vinger Eduardo’s wang.
‘Hier ga je lekker van dromen,’ fluisterde Helena, ‘en als je wakker wordt. Als je al wakker wordt, dan. Dan wil je niets anders meer.’
Helena zette haar duim weer op de spuit en drukte gelijkmatig.
Op dat moment kwam Mickey Blue Eyes uit de wc.
‘U bent een andere zuster,’ zei hij in de deuropening.
‘Dat klopt,’ zei Helena rustig, ‘u bent een vriend?’
Blue Eyes beaamde dit. Helena haalde de spuit uit het infuus, stopte het vochttoevoerbuisje weer terug en draaide zich langzaam om naar Mickey Blue Eyes. Met de spuit in haar hand schoof ze haar bril omhoog.
‘Ik heb hem even een slaapmiddel toegediend,’ zei ze kalm, ‘dan kan hij lekker uitrusten.’
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
Ballen zonder pegels - Deel 10

‘Kijk,’ glunderde de dokter, ‘dat is dus precies wat er niet is gebeurd. Luister. Wij vonden ook een gemengde substantie tussen het bloed. Dat hebben we uiteindelijk kunnen herkennen als twee dingen: het ene is rode peper-‘
‘Rode peper?’
‘Rode peper, ja. En het andere is iets wat men tijgerbalsem noemt. Beiden een goedje wat flink prikt. In een wondje kan dit helse pijnen veroorzaken. En een hele nare infectie, als het niet tijdig behandeld wordt. Zeker op die plek. Als de infectie ernstig wordt, tast het andere delen van het geslachtsorgaan aan en kan het, ehh, zaakje verloren gaan.’
‘Waren jullie op tijd,’ vroeg Blue Eyes terwijl de steek nu een pijnscheut leek te worden in zijn kruis.
‘Het was wel kielekiele,’ grijnsde de dokter breeduit, ‘maar laten we zeggen dat hij met wat antibiotica en veel rust goede hoop kan houden op zijn zwemmers. Mits hij niet overlijdt aan het trauma, natuurlijk. Dat is helaas al eerder gebeurd met andere slachtoffers. Jullie zitten niet bij een bende, of iets?’
‘Nee,’ zei Blue Eyes, ‘we zijn barman.’
De gedachten van de barman waren nog bij het sneetje in de balzak en de prikkende substantie die erop was gesmeerd. Hij werd er onpasselijk van en zakte bijna door zijn knieën.
‘Zo.’
De dokter krabde even aan zijn kin.
‘Dan heb je een wraakzuchtige klant,’ zei de dokter en liep de kamer uit.
Mickey Blue Eyes was op een stoel naast het bed van Eduardo. Zijn hoofd tolde van de informatie en tot overmaat van ramp kon hij het beeld van de aanslag niet uit zijn hoofd krijgen. De barman zag het alleen veel heftiger voor zich. Met een groot kapmes, nee, een dolk. Een vrouw die De Latino onder schot hield terwijl zij dreigde hem te castreren zonder verdoving.
Eddy Nigma nam plaats op een bankje aan het water. Hij dacht na. De zaken die nog open lagen, maar wel met elkaar verbonden waren. De vrouw die hij zojuist had ontmoet. Hij wilde haar nog eens zien, maar ze was zo plotseling verdwenen. En dan was er nog die vrouw bij de taxi. Iets klopte er niet. De rechercheur kon niet weten dat zijn gedachten de juiste waren.
De telefoon van Eddy Nigma trilde hem terug naar de realiteit.
‘Nigma,’ zei hij.
Aan de andere kant sprak een collega van hem gehaast. Eddy had moeite hem te begrijpen.
‘Wat lul je nou? Waar- Oké. Nee, ik kom er aan. Ja. Begrepen. Godver. Ja. Ik ben al onderweg.’
De rechercheur stond op en rende naar de openbare weg. Daar hield hij de eerste de beste auto aan en beval hem naar het ziekenhuis te rijden. Een van de eerdere slachtoffers was in een kritieke toestand geraakt. Als hij overleed, zou er een getuige minder zijn.
‘Hèhè, ben je er eindelijk,’ zei de zuster tegen haar collega die te laat was, je had al een uur geleden moeten beginnen. Waarom neem je de telefoon niet op?’
‘Ik had me verslapen,’ zei de andere zuster, ‘sorry. Ik maakte een lange wandeling vannacht en daarna was ik gesloopt. Ik slaap nogal slecht de laatste tijd.’
‘Helena toch,’ zei de zuster, ‘je moet ook op vaste tijden naar bed gaan. Je bent ook echt onverbeterlijk.’
‘Bespaar me de preek, oké? Nog nieuws?’
‘Er is een nieuwe binnengebracht. Weer het zaakje.’
‘Spannend. Komt er toch nog iemand op voor de vrouwen,’ grapte Helena.
‘Ja,’ zei de zuster met haar tas in de hand, ‘maar dit gaat misschien iets te ver, denk je niet? Ik ga.’
‘Misschien,’ zei Helena terwijl ze haar collega een kus gaf, ‘misschien. Tot vanavond.’
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
dinsdag 28 juni 2011
Avondje wodka

Zodra iedereen wel zo'n beetje ergens anders heen is gegaan, begin je een fietstochtje naar huis. Niets aan de hand. Totdat je 's ochtends wakker wordt en ziet dat je deur openstaat. Niet op een kier, maar wagenwijd. Je doet altijd je deur dicht. Maar je weet het neit zeker, want eenmaal in bed viel je weg in comateuze toestand. Je ontwaakt zonder hevige kater, maar bent aardig gebroken. Dus neem je een douche en denk je aan de andere slachtoffers van de wodka-avond. Dan denk je aan wodkagriep. Ik denk dan, om de echte wodkaslachtoffers een hart onder de riem te steken, aan het volgende gedicht dat ik vorig jaar schreef:
Wodkagriep
Ik heb de wodkagriep,
Griepte er geniepig in-
Dat laatste glas gisteravond
Viel niet goed,
Er sneakte een griepje
Alsof een slechte sneak preview
Van een non-favoriete movie-
Moevuh met die vertiefde
Katerbeat,
Alsof er nog niet genoeg zweet
Koud mijn rug overliep.
Ik heb een wodkagriepje
Maar zie je,
Gister danste de wodka een polka
Met mijn hoofd, duizelende stampvoetklanken
In mijn schedel gehaakt,
Vermakelijk misselijkmakend pas hoorbaar
Tot vanochtend, iets met half twaalf,
Toen de pot begon te klagen
Over het braaksel
Dat mij misselijk maakte.
Ik heb nog wodkagriep,
Zag mijn bed slechter dan de wonderlijke Stevie,
De televisie aangelaten voor de kreunharmonieën
Van sexy Anna, Charlotte en Sophie-
Zware maag plezierde wodkaterig,
Plaagt me vaker met borrelaardige vaardigheden,
Mij slaperig achtergelaten
In die donzen achtbaan
Als verlaten aap en ziek
Dat dit mens raakt!
Ik heb de wodkagriep.
Dus belde ik dokter Huppelepuppie
Voor een remedie
Maar die had ‘ie niet-
Dus ik zeg:
‘Wat een kwakzalverij,
Wat bent u een tyfuslijer’
Waarop karma onmiddellijk terugslaat
Met knallende hoofdpijn-
Komende twee dagen verschijn
Ik als de Onzichtbare Man,
Want deze jongen is vanaf nu
Wodkaziek.
M.S.
Labels:
avonden,
bar,
De Witte Aap,
gedicht,
Miguel Santos,
nieuw,
poëzie,
Rotterdam,
wodka
maandag 27 juni 2011
Ballen zonder pegels - Deel 9

‘Meneer?’
Een kleine, volslanke zuster tikte Mickey Blue Eyes op de schouder.
‘Meneer,’ zei ze, ‘u kunt uw vriend bezoeken. De dokter is nog in de kamer en zal u op de hoogte brengen.’
De zuster keek in de blauwe ogen van de wachtende barman. Ze zag dankbaarheid.
‘Dankje,’ antwoordde Mickey en stond op.
‘Deze kant op, meneer.’
Eddy Nigma en Helena hadden de Oostzeedijk verlaten en liepen nu in de richting van de Kralingse Plas. Het begon langzaam weer licht te worden, maar het tweetal had hier geen aandacht voor. Zwijgend liepen ze verder. Hun gedachten ergens anders en tegelijkertijd in het hier en nu. Zowel de rechercheur als de bebrilde vrouw maakten op andere dagen eenzelfde wandeling in hun eentje. Toen zij bijna bij de Kralingse Plas waren aanbeland stopte Helena opeens.
‘Eigenlijk moet ik weer terug,’ zei Helena, ‘ik heb een lange dag voor de boeg.
‘Dat kan,’ antwoordde Nigma.
Er viel een ongemakkelijke stilte.
‘Ga je niet vragen wat ik doe?’
Ze sloeg haar armen over elkaar.
Eddy Nigma schudde zijn hoofd.
‘Ik heb besloten even een pauze te nemen van mijn werk. Wat rust te nemen. Om na te denken, begrijp je?’
Helena glimlachte.
‘Dan kom ik je de volgende keer wel weer tegen, meneer de politieman.’
‘Wie weet,’ zei de rechercheur, ‘wie weet.’
De twee namen afscheid. Eddy Nigma vervolgde zijn weg richting de Kralingse Plas en Helena keerde weer om. De rechercheur bedacht zich enige tijd later en draaide zich om. Maar Helena was al aan de horizon verdwenen. Jammer, dacht hij, ik had haar graag nog eens willen zien. Toen liep hij verder.
De dokter stond naast het bed van Eduardo, die zojuist een slaapmiddel toegediend had gekregen. Mickey Blue Eyes kwam net binnen toen de dokter wat op een klembord aan het krabbelen. De barman slikte even toen hij zijn collega er zo hulpeloos bij zag liggen. De dokter keek op van zijn klembord.
‘Hij bijt niet, hoor,’ grapte de dokter.
Blue Eyes kon er niet om lachen.
‘Weet u wat er met hem gebeurd is?’
‘Je stelt de verkeerde vraag,’ zei de dokter terwijl hij het klembord aan het voeteneind hing, ‘je moet vragen: wat is er niet met hem gebeurd?’
De dokter grinnikte even toen hij de vragende blik van Mickey Blue Eyes zag.
‘Hoe bedoelt u?’
‘Nou,’ kuchte de dokter, ‘het leek erger dan het is door al dat bloed.’
‘Maar er was gewoon heel veel bloed. Dat is toch ernstig, of niet dan?’
Blue Eyes keek de dokter boos aan.
‘Niet helemaal.’
De dokter kuchte kort.
‘Er was een sneetje in de balzak gemaakt. En we vonden alcohol in het bloed van deze man, waardoor het bloed er sneller uitliep.’
De woorden van de dokter bezorgden de barman een steek in zijn kruis.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
donderdag 23 juni 2011
Ballen zonder pegels - Deel 8

‘Chauffeur,’ zei hij opeens, ‘breng me naar Oostplein.’
De chauffeur knikte.
Eddy liep wel vaker over de Oostzeedijk. Het hielp hem nadenken. Nu hij nieuwe stof tot nadenken had, was hij daar ook wel aan toe. Op het bureau maakten zijn collega’s hem belachelijk. Kijk, wezen ze zijn kant dan op, daar loopt detective ‘Never Ending Story’. Iedereen lachte hard, dus had hij al een tijdje geleden geroepen dat hij tot de oplossing niet meer op het bureau zou komen. De respons was wederom gelach.
Eddy Nigma stapte op een leeg Oostplein uit en betaalde de chauffeur. Aan de overkant, bij het gemaal zag hij een vrouw roken. Zo van een afstandje meende hij dat het de vrouw was die naar hem had gelachen voordat ze een taxi instapte op de Witte de Witthstraat. Misschien moest hij haar aanspreken, dacht Eddy. Hij pakte een Chesterfield uit zijn pakje. Daar bleek ook zijn aansteker in te zitten.
‘Ik word verstrooid,’ fluisterde Eddy tegen zichzelf.
Aan de overkant had de vrouw hem nu ook gezien. Ze zwaaide, maar een beetje terughoudend. Alsof ze niet zeker was of ze naar bekende zwaaide.
Eddy zwaaide terug, waarop de vrouw rustig zijn kant op begon te lopen. De rechercheur deed hetzelfde. Halverwege ontmoetten de twee elkaar. Zij droeg een trainingspak en een donkerpaars brilletje. Haar bruine haar zat in een paardenstaart. Dit is niet dezelfde vrouw, dacht Eddy.
‘Oh,’ zei de vrouw, ‘maar ik ken jou eigenlijk niet.’
‘Ik dacht precies hetzelfde,’ zei Eddy Nigma.
De vrouw stak haar hand uit.
‘Helena,’ zei ze.
‘Aangenaam,’ zei Eddy Nigma.
Even was Helena verward.
‘Heb je zelf nog een naam, vreemdeling?’
De rechercheur schoot in de lach.
‘Sorry,’ zei hij tenslotte, ‘veel aan mijn hoofd. Eddy, aangenaam.’
Helena nam een diepe hijs van haar sigaret. Toen gooide ze hem op de grond en drukte hem met haar schoen uit.
‘Wat brengt jou hier,’ vroeg de rechercheur aan de niet onknappe vrouw tegenover hem, ‘als ik vragen mag.’
‘Dat mag,’ zei Helena, ‘ik kon niet slapen.’
Eddy Nigma knikte en piekte zijn sigaret weg.
‘Zullen we een stukje lopen,’ vroeg de rechercheur verlegen, ‘de Oostzeedijk over?’
‘Geef me een reden om dat te doen,’ zei Helena.
Ze bekeek hem eens van top tot teen.
‘Je bent toch geen verkrachter, hè?’
Eddy Nigma liet zijn politiepasje zien.
‘Niet bepaald.’
‘Nou,’ zei Helena terwijl ze het pasje teruggaf, ‘dan kan mij in ieder geval niets meer overkomen.’
‘Zullen we dan maar? Ik kom meestal tot rust als ik over de Oostzeedijk loop.’
‘Wie weet helpt het bij mij ook,’ flirtte Helena en gaf hem een arm.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
dinsdag 21 juni 2011
Ballen zonder pegels - Deel 7

Eduardo ‘De Latino’ werd onder het toeziend oog van zijn collega Mickey Blue Eyes de ambulance ingedragen. Hij was door de ambulancebroeders gedrogeerd om rustig te worden. Eddy Nigma bekeek het tafereel van een afstandje. Tussen lippen had hij een nieuwe sigaret, maar was zijn aansteker kwijt. Terwijl hij in zijn zakken zocht, dacht hij na over zijn nieuwste aanwinst. Een waar hij helemaal niet blij was. Zoals het er nu naar uitzag, zou het weinig verschil maken. Geen sporen, geen getuigen. Zelfs de slachtoffers wisten niet wat hen overkomen was. Ook de dader was hun ontglipt.
Er klikt een Zippo open.
‘Vuur?’
Nigma haalt zijn krullen uit zijn gezicht en neemt een hijs. Naast hem stond zijn vaste informant.
‘Floyd,’ zei Nigma, ‘wat brengt jou hier?’
Floyd nam een slok uit zijn veldfles.
‘Hetzelfde als jij, neem ik aan.’
Floyd was een potig ventje. Een dikke buik, eeuwige stoppelbaard en een veldfles vol Jim Bean’s whisky. Toch was hij van alles dat zich in de straten afspeelde op de hoogte. Nigma had nooit begrepen hoe hij dat voor elkaar speelde. Zeker gezien zijn drinkgedrag.
‘Heb je iets gehoord?’
Floyd stak een vanillesigaartje op.
‘Niet meer dan de vorige keer,’ pufte hij, ‘ik blijf er wel bij dat het een vrouw geweest moet zijn.’
‘Fijn. Dat helpt echt.’
Eddy Nigma wilde weg, maar had geen idee waarheen. Dus bleef hij staan toen de ambulance wegreed.
‘Kom op, Eddy,’ begon Floyd, ‘ik houd mijn ogen en oren open. Dat weet je zelf ook. En je weet dat deze gebeurtenissen specifiek gericht zijn tegen mannen. Of heb je stiekem een vrouwelijk slachtoffer ergens verstopt?’
De informant van de rechercheur lachte zijn specifieke lachje. Kort, hard en spottend.
‘Nee. Tenzij jij me iets op te biechten hebt.’
Floyd grijnsde breed.
‘Helaas,’ zei hij, ‘het enige slachtoffer dat ik verstop zit in mijn binnenzak. Die slurp ik zo vaak ik kan leeg.’
Lachend haalde hij zijn veldfles weer tevoorschijn. Hij nam een grote slok en toen was de fles leeg.
‘Ai,’ zei hij, ‘het wordt tijd voor nieuwe voorraden. Ik ga mijn best doen, meneer de rechercheur. Maar eerst moet ik dit varkentje eens wassen. Tabee.’
De veldfles verdween weer in de binnenzak van zijn versleten colbert. Eddy Nigma was het zat en gooide zijn peuk op straat. Hij hield een taxi aan en opende de deur.
‘Hé Eddy,’ hoorde hij Floyd roepen, ‘breng eens wat tijd door met je vrouwtje! Ontspan een beetje!’
Lachend draaide Floyd zich om en begon weg te lopen.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
vrijdag 17 juni 2011
Ballen zonder pegels - Deel 6

De portier rende naar boven en beval Mickey Blue Eyes om iedereen te ontruimen. En een ambulance te bellen. De muziek werd uitgegooid en de mensen naar buiten gestuurd wegens een ernstig ongeval. Sommige mensen raakten in paniek, anderen bleven rustig staan omdat ze dachten dat het een grap was. Tot het licht aanging. Toen druppelden mensen langzaam naar buiten. De portier riep nog of er een dokter in de zaal was. Maar die was er niet. Mickey Blue Eyes maakte haast om mensen de deur uit te trappen. Op vriendelijke wijze, dat wel. Buiten lette niemand op de taxi waar Nora in was gestapt. Die was zojuist vertrokken toen de mensen uit de bar kwamen zetten. Binnen was Mickey nu ook blootgesteld aan het beeld van gewonde collega en was naar de wc gevlucht om over te geven, met zijn kruis in zijn handen.
Een man in een donkere colbert had zojuist een sigaret aangestoken toen hij een ernaast gelegen bar uitgelopen was. De man was nog helder want hij had een lange dag achter de rug. Een vermoeiende dag, die zijn hersens had uitgeput. Toen hij net een beetje tot rust was gekomen en zijn eerste hijsen van een nieuwe sigaret had geïnhaleerd, merkte hij de menigte mensen voor de bar van Eduardo en Mickey Blue Eyes op. Aan een van de mensen had hij gevraagd wat er aan de hand was.
‘Er is iets ernstigs gebeurd binnen,’ werd hem verteld, ‘toen moesten we naar buiten.’
‘Wat voor ernstigs,’ vroeg hij nog.
Niemand wist het, dus ging hij naar binnen.
Mickey Blue Eyes stond zojuist achter de bar te bellen. De eigenaar moest hierheen komen.
‘Hé, we zijn gesloten! U mag hier niet…’
De man hield een pasje omhoog.
‘Eddy Nigma,’ zei hij, ‘ik ben van de recherche. Wat is er gebeurd?’
Blue Eyes griste het pasje met trillende handen.
‘Een ongeval. Mijn collega, hij is gewond maar buiten westen. En die verdomde ambulance schiet maar niet op.’
‘Laat zien.’
Mickey Blue Eyes leidde de rechercheur naar het magazijn. De geur van bloed was gaan overheersen in het magazijn en penetreerde de reukvermogens van de heren. De portier had inmiddels een theedoek vol bloed in zijn handen. Eduardo had een nieuwe gekregen, maar kon weinig uitbrengen.
‘Pijn,’ kermde De Latino, ‘zoveel pijn.’
‘Rechercheur Nigma. Kun je vertellen wat er gebeurd is?’
Eduardo begon zelfs te huilen.
De portier greep Nigma bij de schouder.
‘Luister smeris,’ zei hij fel, ‘we willen geen pottenkijkers. Dus of je regelt dat hier als de sodemieter een ambulance voor de deur staat of ik donderstraal je de tent uit.’
‘Rustig aan, vriend,’ kalmeerde Eddy Nigma de portier, ‘ik ga wel even een belletje plegen. Dit is vanaf nu een crime scene. Die ambulance komt eraan.’
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
dinsdag 14 juni 2011
Ballen zonder pegels - Deel 5

Toen de lastige man buiten was afgedropen, keek Mickey de zaak weer rond. Hij zag dezelfde mensen aan de bar zitten. Pratend, discussiërend. Sommige vrouwen keken regelmatig naar de blauwogige barman, in de hoop dat hij ze nog eens zijn aandacht schonk. Maar dit keer verloren ze het van Nora.
‘Wil je nog een refill,’ vroeg Blue Eyes toen hij Nora haar laatste slok Disaronno amaretto zag nemen.
Nora pakte een ijsblokje uit het glas en liet het langs haar roodgestifte lippen glijden terwijl ze Mickey Blue Eyes strak aankeek.
‘Dat hangt ervan af,’ antwoordde ze, ‘hoe dronken wil je dat ik word?’
De femme fatale aan Mickey’s bar liet het ijsblokje tussen haar lippen glijden. Ze zoog eraan.
‘Niet,’ flapte de barman eruit, ‘ik houd niet zo van dronken vrouwen.’
‘Waar houdt meneer de barman dan wel van?’
Weer verdween het ijsblokje tussen haar lippen. Mickey slikte even.
‘Van een plaspauze,’ zei Mickey, stiekem opgewonden, ‘maar ik moet even wachten op mijn collega. Of heb jij hem ergens verstopt?’
Nora ging rechtop zitten en keek Mickey Blue Eyes streng aan.
‘Waar zie je me voor aan,’ zei ze ietwat beledigd, ‘als een ordinaire mannenverzamelaarster?’
‘Nou, ehh..’
‘Luister eens, blauwoog. Ik ben even naar de wc geweest en toen ik terug kwam was hij er nog steeds niet. In de tussentijd heb ik hem niet gezien. Dus ik stel voor dat ik afreken, dan kun jij je collega gaan zoeken.’
‘Sorry,’ begon Mickey, ‘zo bedoelde ik het niet.’
Nora lachte geforceerd vriendelijk en gaf hem een briefje van twintig. Mickey Blue Eyes overhandigde haar het wisselgeld, waarop Nora van de barkruk gleed en richting de uitgang liep. Daar wenste ze de portier een goede avond en liep richting de taxi die zojuist voor de bar was komen te staan. De portier liep naar Mickey Blue Eyes om te vragen waar zijn collega was. Het terras stond vol met glazen.
‘Hij ging de biertap verwisselen in het magazijn, maar hij is nog steeds niet terug.’
‘Ik ga wel even kijken of hij niet in slaap is gevallen,’ grapte de portier.
De portier liep naar beneden en zag dat de deur van het magazijn niet op slot was. Hij is nog hier, dacht hij. In het magazijn brandde nog licht en was het opgeruimd.
‘Hallo,’ riep de portier nadat hij de deur achter zich had dicht gedaan, ‘Eduardo, lig je te slapen?’
‘Hier,’ rochelde Eduardo.
Achter een aantal kratjes frisdrank zat De Latino op de grond, met zijn benen wijd. Ertussen was zijn broek doordrenkt met bloed, dat zich inmiddels had verspreid over de grond. De barman lag half bewusteloos tegen het lege biervat aan dat hij had verwisseld. Zijn handen zaten in zijn broek, waar hij met zijn laatste krachten het bloeden probeerde te stoppen.
‘Wat de fuck,’ fluisterde de portier.
Hij moest een paar keer knipperen voor hij geloofde wat hij zag.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
zaterdag 11 juni 2011
Ballen zonder pegels - deel 4

Amaretto, dacht De Latino, ze smaakt naar amaretto.
De smaak drong diep door tot in zijn zenuwen en wondt hem op.
Nora had de barman in zijn greep, buiten het zicht van zijn partner in crime Mickey Blue Eyes. Daar was ze zich ten volle van bewust. En de barman was als was in haar handen, zijn ballen in het bijzonder. Eduardo was in ecstase, hij kon zijn genot niet op en vergat alles om zich heen. Tot hij iets scherps voelde in zijn broek. Iets kouds. Toen schoot er een pijnscheut door zijn hele lichaam, die zich mengde met zijn opwinding. De Latino opende zijn ogen en keek in de donkere pretoogjes van Nora.
Ondertussen had Mickey Blue Eyes een dronken man aan de bar. Het tafereel werd door de portier Steve, die tevens de rol van gastheer vervulde, op een afstandje gade geslagen.
‘Luister. Vriend,’ begon de dronken man, ‘ik wil gewoon nog een whisky bestellen. Ja??’
Jezus, dacht Blue Eyes, hij valt zo echt om.
De man ging op de verhoging staan onder de barrand.
‘Hallo! Hallo? Ik heb. Geld. Kijk maar. Bam! Jongen. Zie je dit? Ik wil een Jack. Kijk eens, vijftig euries.’
‘Ja, daar gaat het niet om.’
Mickey Blue Eyes zuchtte en vloekte inwendig.
‘Luister vriend,’ begon hij op kalme doch dringende wijze, ‘ik denk dat je genoeg gedronken hebt.’
De barman vroeg zich af waar zijn partner in crime was gebleven. Zijn aanwezigheid was nu wenselijk, aangezien de man voor de bar nauwelijks meer recht op zijn benen kon staan.
‘Jij bent een slechte. Barman. Jij,’ bracht de man met moeite uit, ‘slechte barman. Betalende. Klanten behandel je. Ik wil nu whisky.’
De man sloeg met zijn vuist vol geldbriefjes op de bar. Dat bleek de cue voor de portier om over te gaan tot actie en de man vriendelijk te verzoeken de bar te verlaten.
Eduardo had geschreeuwd, maar zijn schreeuw werd door niemand gehoord. Nora had hem een stuk wc-papier in de mond gestopt op het moment dat hij begon te gillen van de pijn. Op het papier zat een vloeistof die hem moest verdoven, maar de pijn die hij voelde was zo hevig dat hij erdoor bij bewustzijn bleef. Voor zover dat mogelijk was. Hij probeerde zich te concentreren op Nora, maar het lukte hem nauwelijks. Zijn zicht begon te vervagen en zag alleen contouren van haar. Hij hoorde haar nog iets zeggen. Met moeite kon hij haar laatste zin nog horen.
‘Als je me wilt excuseren,’ zei Nora terwijl ze iets dicht klikte, ‘ik heb nog een verse amaretto besteld.’
Terwijl Nora de ruimte uitliep werd het zwart voor de ogen van Eduardo ‘De Latino’.
Wordt vervolgd...
M.S.
Vorig deel gemist? Klik hier. Volgend deel lezen? Klik dan hier.
Labels:
avonden,
Ballen zonder pegels,
bar,
kort,
Miguel Santos,
nieuw,
proza,
Rotterdam,
verhaal
Abonneren op:
Posts (Atom)