maandag 26 november 2012

Ik weet nog goed hoe

Ik weet nog goed hoe
zij een spoor van verbazing
achterliet in de straat
waar ze doorheen zweefde
als een prinses bevrijd uit een kasteel.

Ik weet nog goed hoe
de ketting losjes bungelde
zoals het haar
waarmee ze haar interesse
in gerichte porties verdeelde.

Ik weet nog goed hoe
haar grote blauwe ogen
een onschuld veinsden
maar ondertussen zelfs
Aphrodite haar charmes benijdde.

Ik weet nog goed hoe
ik haar binnensmonds vervloekte
alvorens broodnodige drank tot
mij nam om moed te verzamelen
haar web vrijwillig binnen te wandelen.

M.S.

NB: dit gedicht is een late reactie op de 'wie wint de virtuele "ik weet nog hoe ik"-wedstrijd' op Pomgedichten.nl afgelopen weekend. Door andere bezigheden is het met niet gelukt op tijd een gedicht in te zenden. Toch wilde ik er een gedicht over schrijven, dus bij deze alsnog gedaan.

vrijdag 23 november 2012

Ode aan twee kapsalonmakers

Het harde werk
Van bloed, zweet en
Essentiële ingrediënten
Verbindt hen.

Ook als hij
Voor de zoveelste keer
Vraagt of zij
Alles heeft ingepakt.

Ook als zij
Voor de zoveelste keer
Herhaalt wat hij
Moet vervoeren op zijn achterbank.

Het kokende vet
Van patat, vlees en
Sauzen in knijpflessen
Verbindt hen.

Ook als hij
Voor de zoveelste keer
Terugkomt om zijn
Autosleutels – vergeten – te pakken.

Ook als zij
Hem aankijkt
Met de handen in de zij
En liefdevol probeert niet te lachen.

Het wordt gezegd
In goedheid, het meest in
Haar levendige ogen die
Haar liefde voor hen in blikken zendt.

Ook als zijn
Lichaamstaal eigenlijk
Zegt dat hij
Aan haar zijde wil blijven.

Ook als zij
Hem al veertien jaar zegt te vertrekken
Voor een bezorging en
Zich verheugt op zijn terugkeer.

Want het harde samenwerken,
Het bloed, zweet en
Essentiële ingrediënten
Verbindt hen,
Maakt hen zichtbaar
Gelukkig.

M.S.

woensdag 21 november 2012

Ode aan de typemachine

Vandaag is alles anders-
De regen van buiten valt
Mijn hoofd binnen, waar
Het tikken alsof een machine
Echo’s vormen in mijn
Voorhoofdsholte.

De regen steelt mijn pijp
Nog voordat ik hem überhaupt
Kan kopen, laat vlekken
Achter op dit bureau,
Achter op dit papier,
Doet me denken aan letters.

In de echo hoor ik haar
Voetstappen naderen, ongrijpbaar
En nog veel te ver verwijderd- gestaag
Tikken haar hakken alsof een machine
Richting de echo van de mijne,
Metronomisch, anders dan mijn schrijfritme.

Vandaag is alles anders-
De regen buiten valt
Mijn hoofd binnen, waar
Het tikken alsof een machine
Het schrijven niet mag stoppen, waar
Haar loopritme zich tot voelt aangetrokken, waar
Ik inkt huil die letters vormen
Om alles niet kwijt te raken, maar
Mijn voorhoofdsholte stroomt
Overvol.

M.S.

NB: Dit gedicht is naar aanleiding van een krantenartikel in de Metro, dat berichtte dat de fabriek van Brother in Wales de laatste typemachine uit Groot Brittannië van de band is gerold. De BBC sprak van 'het einde van een tijdperk'. Nu ligt mijn (elektrische) typemachine al jaren te verstoffen in het ouderlijk huis, vind ik dit nieuws toch schokkend.

Voor mij als dichter/schrijver/literatuurliefhebber zijn er weinig mooiere geluiden dan het geluid van het getik op een typemachine. Magisch. Een ongekende charme gaat verloren. Vandaar mijn ode hierboven en hieronder een illustratie door Michael Winslow van dit prachtige geluid door de jaren heen. Laat ik daarna het woord aan Remco Campert.

History of the typewriter recited by Michael Winslow from SansGil—Gil Cocker on Vimeo.

donderdag 8 november 2012

Over het luisteren naar woorden

Als je de ogen sluit
Begin dan pas met luisteren,
En wees blanco.

Als je de ogen sluit
Begin dan pas met luisteren
En geef je over.

Pas dan is de smet
Van campagnepamfletten,
Televisiespotjes en andere gekte
geen blinde vlek meer.

Pas dan speelt muziek
Geen rol als je mag kiezen
Tussen verworven euforie
Of verloren melancholie.

Als je de ogen sluit
Buig ik over de kloof
Tussen ons in naar je toe en hoop
Dat die stenen woorden het houden.

Als je de ogen sluit
Bouw ik een verbindende brug
Waarover onze ideeën heen en terug
Lopen, tussen Bob en Bep die bouwen.

Pas dan kunnen kleurloze idealen
Vorm en kleur verenigen in een natie
Die wij zelf stichten,
Precies zoals wij dat willen.

Pas dan hoor je woorden
Die volzinnen worden
Boordevol inhoud,
Boordevol betekenis die monden
Vrij laten om zelf te kiezen
Wat monden met monden verwoorden.

Als je de ogen sluit
Beginnen regenbogen te luisteren
Naar bruisend blanco.

Als je de ogen sluit
Komen gesproken woorden levend aan,
Wordt een kil statement
Pas een warme dialoog.

Pas dan gaat spraakwater
Van natte droom naar grootse daad,
Werken woorden zinvol samen.

Pas als je de ogen sluit
Begin dan echt te luisteren,
Onuitgesproken, zonder ruis.

M.S.

De overgave

De overgave
Als jouw hoofd
Langs het pad van haar benen
Loopt, zoekend
naar het zachtste plekje om te rusten.

Wachtend op haar hand
Door je haar, dan
Fluistert ze dat alles
Goed komt.

Daar in haar schoot,
Die je ontvangt
En liefdevol omarmt
Als een godheid
Haar bastaard,
Wil je
Kun je
Zul je
Niets anders antwoorden
Dan huilen.

Want de tijd is je
Ongunstig,
En de wereld draait
Door zoals elke dag.

Haar schoot
Waar je hoofd rust
Kalmeert door de vingertoppen
Die wandelen door jouw haar,
Jouw jungle van gedachten,
Jouw tranen die zich ophopen
Of ontsnappen.

Daar waait zij
Als een frisse wind doorheen
Alsof een dans der dingen
Die orde schept.

Daar in haar schoot,
Die je ontvangt
En liefdevol omarmt
Als een vrouw
Haar man,
Wil je
Kun je
Zul je
Niets anders antwoorden
Dan huilen.

M.S.

vrijdag 2 november 2012

Over heimwee naar Rotterdam

De stad kan slecht
Zonder haar,
Zelfs de Maas
Golft steeds wilder
Tegen haar oevers-
Staat tegen de kades.

En hoe verder ze
Wegstroomt van Rotterdam
Des te zwarter ze wordt-
Eenmaal Eurydike
Bereikt is de Maas
Zichzelf niet meer,
Eerder een moderne Styx.

‘Ik mis je,’
Zingt ze met veel volume
Terug over het water,
Terug naar haar verlaten
Rotterdam, waar
Haar Orpheus op haar wacht.

En hoe dichter de roep
Bij Rotterdam komt
Des te zachter ze wordt-
Ondertussen Orpheus
Bereikt is de Maas
Zichzelf weer, maar
De roep eerder verstomde echo dan bericht.

‘Ik mis je,’
Tintelt nog net op Orpheus’ lippen
Sterft in zijn gehoor,
Sterft in zijn maag als grafsteen net onder
Zijn Rotterdamse hart, dat
Al kloppend er ‘Eurydike’ in graveert.

De man kan slecht
Zonder haar,
Zelfs Rotterdam
Wordt steeds killer
Terwijl ze wacht op de oever,
Terwijl ze wacht op Charon,
Terwijl ze wacht om terug te varen,
Terwijl ze wacht, daar bij de Styx-
Terwijl hij wacht tot ze terugkeert,
Want Orpheus ziet haar stralen,
Want Orpheus ziet vanuit Rotterdam
Haar licht aan de horizon,
Strekt zijn armen, sluit zijn ogen, hoort zacht:
‘Ik mis je.’

M.S.