vrijdag 2 november 2012

Over heimwee naar Rotterdam

De stad kan slecht
Zonder haar,
Zelfs de Maas
Golft steeds wilder
Tegen haar oevers-
Staat tegen de kades.

En hoe verder ze
Wegstroomt van Rotterdam
Des te zwarter ze wordt-
Eenmaal Eurydike
Bereikt is de Maas
Zichzelf niet meer,
Eerder een moderne Styx.

‘Ik mis je,’
Zingt ze met veel volume
Terug over het water,
Terug naar haar verlaten
Rotterdam, waar
Haar Orpheus op haar wacht.

En hoe dichter de roep
Bij Rotterdam komt
Des te zachter ze wordt-
Ondertussen Orpheus
Bereikt is de Maas
Zichzelf weer, maar
De roep eerder verstomde echo dan bericht.

‘Ik mis je,’
Tintelt nog net op Orpheus’ lippen
Sterft in zijn gehoor,
Sterft in zijn maag als grafsteen net onder
Zijn Rotterdamse hart, dat
Al kloppend er ‘Eurydike’ in graveert.

De man kan slecht
Zonder haar,
Zelfs Rotterdam
Wordt steeds killer
Terwijl ze wacht op de oever,
Terwijl ze wacht op Charon,
Terwijl ze wacht om terug te varen,
Terwijl ze wacht, daar bij de Styx-
Terwijl hij wacht tot ze terugkeert,
Want Orpheus ziet haar stralen,
Want Orpheus ziet vanuit Rotterdam
Haar licht aan de horizon,
Strekt zijn armen, sluit zijn ogen, hoort zacht:
‘Ik mis je.’

M.S.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten