dinsdag 11 december 2012

Rubberboot

Op zaterdag 8 december 2012 presenteerde Marco Martens zijn verhalenbundel 'Rubberboot' (hier te bestellen) in een voor twee derde gevuld met Eindhovenaren Café Hemingway. Het maakte het er niet minder op. En dat terwijl de eerste recensie al binnen was, na een voorverkoop tijdens de PoetsClub Rotterdam op 5 december jl. De dichter Martin Aart de Jong schreef een dag later enkele lovende woorden voor het slechts 48 pagina's tellende boekje. Ook zagen we al een heuse book trailer voorbijkomen:


Jeroen Naaktgeboren praatte alles aan elkaar. De dichters vooral. Kobus Carbon, Gino van Weenen, Stijn van Kruijsdijk, Von Solo en ik. Jeroen opende zelf ook met een twee gedichten. Later zou hij zeggen dat hij die avond voor het eerst voordroeg in Hemingway. Een primeur, want normaliter draait hij plaatjes of is organisator van de Poetry Slam Rotterdam. Over de dichters zou Marco Martens, ook wel bekend als Macronizm, over de dichters zeggen: 'Dat doe ik nooit meer, zulke goede dichters uitnodigen. Dan moet je zelf nog en is het beste al geweest.' Valse bescheidenheid, ik zeg het je. Later werd over zijn voordracht uit de verhalenbundel 'Rubberboot' gezegd: 'Ik zou de hele avond wel naar die man kunnen luisteren.' Zwijmelende blikken van blauwe ogen, en dat allemaal door een zachte 'G', die nog niet de stad uit geschopt is door de Rotterdamse tongval.

Er was ook muziek. Ene Che speelde Nederlandstalige liedjes. Geestig en vol overgave. Om heel eerlijk te zijn: mocht ik ooit nog eens iets uitbrengen, presenteer ik het ook in een café. Dat is wel zo sfeervol. Een goede avond, die me ook nog een warme knuffel opleverde alvorens de voetjes van de vloer te gooien door DJ Native (er was ook nog een saxofonist die samen met de DJ de soul en funk brachten die de avond compleet maakten. Er was ook een Jeroen Naaktgeboren die de mic pakte en freestylend meedeed.). Als laatste gedicht droeg ik een vooraf aan de bar geschreven ode voor Marco, ter gelegenheid van zijn bundelpresentatie. Dit is het volledige gedicht:

Dit is mijn eiland in de zon

Dit is mijn eiland
In de zon,
Waar ik voor de kust
In rubber ronddobber.

Dit is mijn kamp
In het zuiden,
Waar ik vanuit mijn tent
al het leven observeerde voor ik vertrok.

Dit is mijn land
In de zee,
Waar ik roei met riemen
Die voor de hand liggen
Maar niemand heeft.

Dit is mijn eiland
In de zon,
Waar ik aan trek om te vormen
Maar rubber is minder rekbaar
Dan ik dacht-
Maar mijn rubberboot vaart minder
Kilometers dan ik kan lopen
Door Rotterdam
Zonder te dobberen.

M.S.

maandag 26 november 2012

Ik weet nog goed hoe

Ik weet nog goed hoe
zij een spoor van verbazing
achterliet in de straat
waar ze doorheen zweefde
als een prinses bevrijd uit een kasteel.

Ik weet nog goed hoe
de ketting losjes bungelde
zoals het haar
waarmee ze haar interesse
in gerichte porties verdeelde.

Ik weet nog goed hoe
haar grote blauwe ogen
een onschuld veinsden
maar ondertussen zelfs
Aphrodite haar charmes benijdde.

Ik weet nog goed hoe
ik haar binnensmonds vervloekte
alvorens broodnodige drank tot
mij nam om moed te verzamelen
haar web vrijwillig binnen te wandelen.

M.S.

NB: dit gedicht is een late reactie op de 'wie wint de virtuele "ik weet nog hoe ik"-wedstrijd' op Pomgedichten.nl afgelopen weekend. Door andere bezigheden is het met niet gelukt op tijd een gedicht in te zenden. Toch wilde ik er een gedicht over schrijven, dus bij deze alsnog gedaan.

vrijdag 23 november 2012

Ode aan twee kapsalonmakers

Het harde werk
Van bloed, zweet en
Essentiële ingrediënten
Verbindt hen.

Ook als hij
Voor de zoveelste keer
Vraagt of zij
Alles heeft ingepakt.

Ook als zij
Voor de zoveelste keer
Herhaalt wat hij
Moet vervoeren op zijn achterbank.

Het kokende vet
Van patat, vlees en
Sauzen in knijpflessen
Verbindt hen.

Ook als hij
Voor de zoveelste keer
Terugkomt om zijn
Autosleutels – vergeten – te pakken.

Ook als zij
Hem aankijkt
Met de handen in de zij
En liefdevol probeert niet te lachen.

Het wordt gezegd
In goedheid, het meest in
Haar levendige ogen die
Haar liefde voor hen in blikken zendt.

Ook als zijn
Lichaamstaal eigenlijk
Zegt dat hij
Aan haar zijde wil blijven.

Ook als zij
Hem al veertien jaar zegt te vertrekken
Voor een bezorging en
Zich verheugt op zijn terugkeer.

Want het harde samenwerken,
Het bloed, zweet en
Essentiële ingrediënten
Verbindt hen,
Maakt hen zichtbaar
Gelukkig.

M.S.

woensdag 21 november 2012

Ode aan de typemachine

Vandaag is alles anders-
De regen van buiten valt
Mijn hoofd binnen, waar
Het tikken alsof een machine
Echo’s vormen in mijn
Voorhoofdsholte.

De regen steelt mijn pijp
Nog voordat ik hem überhaupt
Kan kopen, laat vlekken
Achter op dit bureau,
Achter op dit papier,
Doet me denken aan letters.

In de echo hoor ik haar
Voetstappen naderen, ongrijpbaar
En nog veel te ver verwijderd- gestaag
Tikken haar hakken alsof een machine
Richting de echo van de mijne,
Metronomisch, anders dan mijn schrijfritme.

Vandaag is alles anders-
De regen buiten valt
Mijn hoofd binnen, waar
Het tikken alsof een machine
Het schrijven niet mag stoppen, waar
Haar loopritme zich tot voelt aangetrokken, waar
Ik inkt huil die letters vormen
Om alles niet kwijt te raken, maar
Mijn voorhoofdsholte stroomt
Overvol.

M.S.

NB: Dit gedicht is naar aanleiding van een krantenartikel in de Metro, dat berichtte dat de fabriek van Brother in Wales de laatste typemachine uit Groot Brittannië van de band is gerold. De BBC sprak van 'het einde van een tijdperk'. Nu ligt mijn (elektrische) typemachine al jaren te verstoffen in het ouderlijk huis, vind ik dit nieuws toch schokkend.

Voor mij als dichter/schrijver/literatuurliefhebber zijn er weinig mooiere geluiden dan het geluid van het getik op een typemachine. Magisch. Een ongekende charme gaat verloren. Vandaar mijn ode hierboven en hieronder een illustratie door Michael Winslow van dit prachtige geluid door de jaren heen. Laat ik daarna het woord aan Remco Campert.

History of the typewriter recited by Michael Winslow from SansGil—Gil Cocker on Vimeo.

donderdag 8 november 2012

Over het luisteren naar woorden

Als je de ogen sluit
Begin dan pas met luisteren,
En wees blanco.

Als je de ogen sluit
Begin dan pas met luisteren
En geef je over.

Pas dan is de smet
Van campagnepamfletten,
Televisiespotjes en andere gekte
geen blinde vlek meer.

Pas dan speelt muziek
Geen rol als je mag kiezen
Tussen verworven euforie
Of verloren melancholie.

Als je de ogen sluit
Buig ik over de kloof
Tussen ons in naar je toe en hoop
Dat die stenen woorden het houden.

Als je de ogen sluit
Bouw ik een verbindende brug
Waarover onze ideeën heen en terug
Lopen, tussen Bob en Bep die bouwen.

Pas dan kunnen kleurloze idealen
Vorm en kleur verenigen in een natie
Die wij zelf stichten,
Precies zoals wij dat willen.

Pas dan hoor je woorden
Die volzinnen worden
Boordevol inhoud,
Boordevol betekenis die monden
Vrij laten om zelf te kiezen
Wat monden met monden verwoorden.

Als je de ogen sluit
Beginnen regenbogen te luisteren
Naar bruisend blanco.

Als je de ogen sluit
Komen gesproken woorden levend aan,
Wordt een kil statement
Pas een warme dialoog.

Pas dan gaat spraakwater
Van natte droom naar grootse daad,
Werken woorden zinvol samen.

Pas als je de ogen sluit
Begin dan echt te luisteren,
Onuitgesproken, zonder ruis.

M.S.

De overgave

De overgave
Als jouw hoofd
Langs het pad van haar benen
Loopt, zoekend
naar het zachtste plekje om te rusten.

Wachtend op haar hand
Door je haar, dan
Fluistert ze dat alles
Goed komt.

Daar in haar schoot,
Die je ontvangt
En liefdevol omarmt
Als een godheid
Haar bastaard,
Wil je
Kun je
Zul je
Niets anders antwoorden
Dan huilen.

Want de tijd is je
Ongunstig,
En de wereld draait
Door zoals elke dag.

Haar schoot
Waar je hoofd rust
Kalmeert door de vingertoppen
Die wandelen door jouw haar,
Jouw jungle van gedachten,
Jouw tranen die zich ophopen
Of ontsnappen.

Daar waait zij
Als een frisse wind doorheen
Alsof een dans der dingen
Die orde schept.

Daar in haar schoot,
Die je ontvangt
En liefdevol omarmt
Als een vrouw
Haar man,
Wil je
Kun je
Zul je
Niets anders antwoorden
Dan huilen.

M.S.

vrijdag 2 november 2012

Over heimwee naar Rotterdam

De stad kan slecht
Zonder haar,
Zelfs de Maas
Golft steeds wilder
Tegen haar oevers-
Staat tegen de kades.

En hoe verder ze
Wegstroomt van Rotterdam
Des te zwarter ze wordt-
Eenmaal Eurydike
Bereikt is de Maas
Zichzelf niet meer,
Eerder een moderne Styx.

‘Ik mis je,’
Zingt ze met veel volume
Terug over het water,
Terug naar haar verlaten
Rotterdam, waar
Haar Orpheus op haar wacht.

En hoe dichter de roep
Bij Rotterdam komt
Des te zachter ze wordt-
Ondertussen Orpheus
Bereikt is de Maas
Zichzelf weer, maar
De roep eerder verstomde echo dan bericht.

‘Ik mis je,’
Tintelt nog net op Orpheus’ lippen
Sterft in zijn gehoor,
Sterft in zijn maag als grafsteen net onder
Zijn Rotterdamse hart, dat
Al kloppend er ‘Eurydike’ in graveert.

De man kan slecht
Zonder haar,
Zelfs Rotterdam
Wordt steeds killer
Terwijl ze wacht op de oever,
Terwijl ze wacht op Charon,
Terwijl ze wacht om terug te varen,
Terwijl ze wacht, daar bij de Styx-
Terwijl hij wacht tot ze terugkeert,
Want Orpheus ziet haar stralen,
Want Orpheus ziet vanuit Rotterdam
Haar licht aan de horizon,
Strekt zijn armen, sluit zijn ogen, hoort zacht:
‘Ik mis je.’

M.S.

dinsdag 23 oktober 2012

Te midden van

Te midden van
Het harde bestaan van
deze buitenkant
Die droog, broos is,
Ligt de zachtheid
In je aanraking.

Zelfs het geluid dat
Aan je lippen ontsnapt
Is een onverdiende
Liefkozing, dat
Is een ding dat
Zeker is.

Te midden van
Dat zwarte zwembadje
Dat we soms delen,
Hangt een huilbui
Die weg te wuiven valt
Maar steeds terug waait.

Zelfs het steen van
De muur om ons heen,
Tussen ons in, is
Gevoelig voor de warmte
Van onze vacht, waarvan
De haren de spleten doen splijten.

Te midden van
Het harde bestaan van
Dat wat ‘leven’ heet
En soms meedogenloos is,
Ligt er ook zachtheid
In een aanraking.

M.S.

En je wilt niet meer

En je wilt niet meer
Want je zinkt
Zingend
Weg in
Je eigen kokende sop
Als gaarkip

En je wilt niet meer
Je hangende schouders
Dragen
Waarop
De druk van het leven
Steeds zwaarder wordt

Dus laat je alles vallen
Zoals dit
Zwaarmoedige gedicht

Stilte
Klinkt
Als het glas
Waaruit we drinken

En de dikke dame
Huilt
Een laatste aria

En het doek valt
In een diepe slaap
Die ervan droomt
Te ontwaken.

M.S.

donderdag 4 oktober 2012

Herfstkind

Ik huil altijd met de pet op
En als ik zucht
Is dat om
Die sterk gebakken lucht
Te koelen.

Want Koning Winter
Rent als een dolle achter me aan,
In de hoop me in te halen
Maar gelukkig
Heb ik een voorsprong
Van een paar maanden.

Soms kijk ik wat sipjes
Omdat mijn haar
Als verkleurde blaadjes
Elk jaar uitvalt
Tot aan mijn enkels.

Het voordeel van een herfstkind
Zijn, is dat de nacht
Me steeds sneller gaat staan-
De wallen meevallen
Tot het niveau
Slaapkameroogjes.

Het voordeel van een herfstkind
Zijn, is dat je kleur
Kunt bekennen zonder te lachen
En mijn lichaamsgeur
Elk jaar anders is.

En als ik ’s ochtends wakker word
Lach ik in ieder geval
Om mijzelf, want toch
Ben ik weer een jaar lang wachten
Verder om jouw leven in te kleuren.

Ik ben een herfstkind
Dat huilt met de pet op,
En als ik zucht
Om die stomme grijze lucht
Is dat omdat hij maar niet mee kleurt.

M.S.

Kus

‘Not every collision comes as a surprise’ – John Irving

Ze dampen
Van warm zweet, dat
Aangespoord wordt door
De zenuwuiteinden die
De botsing al ver van
Tevoren aan zagen komen.

Het blijkt onvermijdelijk, want
In deze voorwaartse gang
Zou uitwijken de uitkomst
Veranderen in verlengde
Eenzaamheid.

Maar daar waar
Sneltreinvaart
Wordt gereduceerd tot
Slow motion, laat
De lucht zich maar al te graag
Wegdrukken door het benaderen
Van het zachte roze
Dat het zachte roze
Benadrukt.

Dan, ja dan,
Raken de twee luchtstromen elkaar
Het eerst- een implosie vindt plaats,
Slokt op
Alle geluid,
Alle tijd,
Alle verwachting,
Alle illusies,
alle gedachten,
Alle onuitgesproken woorden die
Alles zouden kunnen verpesten.

Dan, ja dan,
Raakt het zachte roze
Het zachte roze- de ontmoeting vindt plaats,
Stopt
Alle adem,
Alle twijfel,
Alle spanning,
Alle frustraties,
Alle verlangen,
Alle voorbereidende handelingen die
Alles terugbrachten tot het moment,
Dit moment van verstrengelde lippen,
Van de euforie,
Van de versmelting van het fysieke,
Van zoete victorie,
Van explosies die juist helen,
Van de magnifieke eenvoud
Van een botsing, die
Met het grootste gemak
Door kan gaan
Voor een
Kus.

M.S.

vrijdag 24 augustus 2012

Face-raping

Gisteravond gedichten voorgedragen op een (hele gezellige, intieme, ontspannen, dank voor de uitnodiging) netwerkborrel. Daar stonden op een flap-over drie termen, waaronder 'face-raping'. De bedoeling was om jouw uitleg van die term te tekenen of te beschrijven. Aangezien ik toch in de poëtische bui aan het hangen was, leek het me wel gepast om daar een gedicht over te schrijven (ter plekke) wat het volgens mij inhoudt. Of dat ook klopt, geen idee. Maar wel een extra cadeau voor de organisatrice van de borrel. Uiteraard netjes op de flap-over overgeschreven en voorgedragen. Dit is het geworden:

Face-raping

Met een masker op
Raakt je ware gezicht nooit kapot,
En zelfs de donkere wolken
Die je ware identiteit soms
Verhullen, zijn altijd te ontkennen
Nonsens.

Echter, dit
Masker is wellicht
Een façade van mooi weer
Spelen, het mooier laten klinken
Dan het is-
Maskers zijn altijd leugens
Want maskers.

Met een masker
Wordt de waarheid verkracht
Zoals een gewenste identiteit
Een ware naar de achter-
Grond is de gebakken lucht
Waar een hoogvlieger op zijn
Plek is.

Met een masker op-
Hoe goed bedoeld ook of
Ter bescherming van de onzen-
Hebben we allemaal een boeventronie
En lijdt de mens erachter
Gezichtsverlies.

M.S.

woensdag 22 augustus 2012

Gooi een roos naar de zangeres

Gooi een roos naar de zangeres
Als ze weer het podium op wandelt,
Een kleine moeite als dank
Voor een lichte streling van het oor.

Gooi een roos naar de zangeres
Als haar bittere, verlaten hart
Open en bloot is gelegd- gesmeten, zelfs,
Want het hart moet ruimte maken

Voor vers bloed,
Voor nieuw leven,
Voor nieuwe blues,
Voor nieuw streven,
Voor een nieuwe ronde,
Nieuwe kansen, maar vooral
Een nieuw lied, nog niet geschreven.

Gooi een roos naar de zangeres
Als ze jou aankeek toen ze zong,
Misschien naar je lachte, of wees,
Zoetgevooisd alsof haar leven van jouw luisteren afhing.

Gooi dus een roos naar de zangeres,
Het minste wat je kan doen
Als zij jou voor zich probeert te winnen-
Bovendien hebben poëzielen geen rozen nodig

Om te overleven,
Om te creëren,
Om te scanderen,
Om te beminnen,
Om te vallen voor,
Om te houden van zangeressen
Want het podium vormt hun altaar
En aanbidding het meest gepast.

Gooi dus een roos naar de zangeres.

M.S.

NB: klik hier voor het audiogedicht.

maandag 20 augustus 2012

Duif

Kijk omhoog, niet naar de zon,
Maar naar de duif
Die haar vleugels uitgeslagen heeft
In de hoop haar witte veren
Wat meer kleur te geven.

Badend in het luchtruim
Vliegt ze, soms zwevend
En met lichte vrees
Voor mogelijke donkere wolken
Die haar zicht
Onderweg
Zouden kunnen verhullen.

De duif zingt.
Luidkeels.

Het gezang dat wordt ingezet,
Aangespoord
door de liefde, die
Als een zuchtje wind
Haar vleugels draagvlak geeft.

Amor schiet pijlen na.
Mist.

Kijk omhoog zie de zon,
Want waar de duif vloog,
Die haar vleugels uitgeslagen heeft,
Vliegt ze nu in vrijheid elders-
Haar witte veren verder
Naar een nieuw leven vol kleur,
Achter een nieuwe horizon.

M.S.

woensdag 15 augustus 2012

One night stand

Afgelopen weekend maar weer eens een gedicht ingezonden voor de wekelijkse online dichtwedstrijd op Pomgedichten.nl. Elk weekend een ander thema. Dit keer ging het om 'One night stands', ondergetekende won zoals hier te lezen is (en de andere inzendingen). En nee, dit is niet gebaseerd op recente ervaring. Driewerf neen, het heeft mijn hersentjes welgeteld twee uur gepijnigd om de juiste woorden te vinden. De uitdaging voor dit schrijven zat hem geheel in het feit dat ik er nog nooit iets over geschreven heb. Het 'winnende gedicht' alsnog:

Laat de gordijnen maar
Open, want eerder fluisterde de maan
Mij toe zich van haar
Meest voyeuristische kant te laten zien.

Morgen zal de zon zich willen
Mengen in het aangezicht
Van onze lichamen, die stilletjes
Gillen en opgewonden verzinken

In het heetst van de strijd, badend
In een woestijn van geil zweet, waar
De druppels rondtrekken over heuvels, dalen
En spannende inkepingen als ware nomaden.

Als ons gekreun en gehijg heftiger wordt
Slaan onze kamelenvingers op hol-
Oververhit zoeken ze, de hoefnagels in galop
Richting de fata morgana van het zuiden, om

Daar, in het heetst van de strijd de dorst-
Misschien zelfs, ja wie weet, zelfs de honger
Te stillen, dan met open ogen te huilen als wolven
Naar de maan, die wij eerder onze lusten boden dan de zon.

M.S.

donderdag 2 augustus 2012

Schuinsmarcheerders

Ze lopen er tussen,
Schuinsmarcheerders-
Op een bankje hangend
Op de wc leunend
Aan de bar zittend
Op misschien wel een barkruk.

Loerend.
Onopvallend.

Ongekend charmant,
Twee keer knipperen
En je loopt in de val-
Zie jij hem zitten?
Of is het een zij, wellicht?

Onzingesprekkenvoerend.
Indesmaakvallend.

Ongekend lieftallig,
Twee drankjes later
En de vlinders breken je val-
Zag jij hem aankomen?
Of liet zij je wegdromen?

Want ze lopen er tussen,
Schuinsmarcheerders-
Op je vrienden afvliegend
Als vreemden afgaand
Met een pokerface liegend
Dat ze een vrijgezellenbestaan leven.

Gespletentongend.
Wolfinschaapsklerend.

Onbekend gevaar,
Twee zinnen te veel
En de fout verteert je geweten-
Denk je hem te herkennen?
Of moet je haar toch iets beter leren kennen?

Want ze lopen er tussen,
Schuinsmarcheerders-
Op een bankje hangend
Op de wc leunend
Aan de bar zittend
Op misschien wel een barkruk.

M.S.

maandag 30 juli 2012

's Nachts zijn vrouwen

’s Nachts zijn vrouwen
Nog mooier,
Gezien het kwijl
En de drank dat
De inkt op dit papier bijna
Doet verdwijnen.

Verbleken,
Zo je wilt-
Maar dit
Glas is nog niet
Leeg,
En dan?

Wat doe je dan,
Als de nacht
Jou je ziet vergapen
En lacht want
Zij wist het al:

’s Nachts zijn vrouwen
Nog mooier,
Maar welke zijn een val,
Welke echt,
Welke een fata mormaana?

M.S.

Wat zou je ervan zeggen

Wat zou je ervan zeggen,
Als ik je, vangend in een flits,
Van je plek zou trekken
En opsluiten in dit gedicht?

Verschil zou je niet merken-
De inkt van mijn pen
Is immers net zo donker
Als alles wat je draagt:

Haar, ogen, schoenen, jurkje-
En dan je glimlach die
Precies genoeg opvalt, die
Net zo open en onbeschreven als dit papier.

Wat zou je ervan zeggen,
Als ik je, want bij deze gezwicht,
Oren met nederig zwoele woorden zou bedekken,
Ongegeneerd, ietwat uitsmerend, ophemel in dit gedicht?

M.S.

zondag 15 juli 2012

In memoriam Rutger Kopland - Over het verlangen naar een sigaret

Zojuist bereikte mij het nieuws dat Rutger Hendrik van den Hoofdakker, beter bekend als de dichter Rutger Kopland, is overleden. Spijtig. Een van de eerste dichtbundels die ik ooit kocht, was van hem. Had hem eens horen voordragen op Nur Literatur, geweldig. Oude man, met scherpe teksten maar zachte, warme voordracht. Niet saai, maar juist op zijn eigen manier swingend. Daar wilde je als jonge hond wel een bundeltje van. Vooral door het gedicht 'Over het verlangen naar een sigaret'. Zo'n titel pakt je als jongeling, maar gaat ook nog eens ergens over.

Na enige tijd zoeken vond ik de bundel 'Over het verlangen naar een sigaret'. Ik rookte toen al, dus ik vond het stoer. En mooi. Pak die bundel nog wel eens uit mijn boekenkast, en dan lees je. Voor mij wel een van mijn favoriete dichters, een inspirator. In 2009 schreef ik onderstaand gedicht, naar het gelijknamige gedicht 'Over het verlangen naar een sigaret'. Als laatste eerbetoon, hier het gedicht:

Over het verlangen naar een sigaret (naar Rutger Kopland)

Naar een sigaret, ik verlang
Alsof ik mezelf ga verhangen,
Laten stikken, doden met rook
Door vuur achter de wangen.

‘Het verlangen naar een sigaret is
Het verlangen zelf’
Schreef een wijze Kopland,
Waarop ik zwicht uit angst,
Bang voor de eenzame leegte
Tussen middel- en wijsvinger aan mijn hand-
Aan de hand daarvan
Bevestig ik het verlangen naar en
Ik ben een verslaafde man
En wandel naar buiten voor een-
Paf mijn brandende stang,
Langzaam en zo lang mogelijk,
Intrigeer met ondoorgrondelijk belang
Het verlangen naar een sigaret-
Puur uit menselijk misselijkmakend mannelijke
Zelfvernietigingsdrang.

Naar een sigaret, ik verlang
Alsof ik mezelf net aan het verhangen ben
Door het toegeven aan het verlangen
Naar een sigaret.

M.S.

NB: Foto Rutger Kopland door de in Rotterdam woonachtige fotograaf Vincent Mentzel.

vrijdag 13 juli 2012

Meisjes

Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Als bolletjes ijs
Die nooit zullen smelten
Door de tijd.

Eenmaal verlost
Van vaderlijke ijscomannen
Is het zelfs voor
Moeder Natuur moeilijk
Om grip op meisjes
Te krijgen
Met overvloedig verwarrende
Gedachten en gevoelens
Binnen handbereik.

Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Want ze lijken slechts
Te verouderen,
Op te groeien,
Met gillen, om aandacht
Roepen, woest verwijten,
Met spullen smijten,
Knipogend verleiden,
Met nagels in je rug snijdend,
In je oor om meer hijgend,
Pijn lijdend
Als ze eenmaal
Zonen en dochters krijgen.

Meisjes blijven
Altijd meisjes,
Door bolletjes ijs
Watertandend,
Op de bank met moeders
Of vriendinnen hangend,
Naar ‘nóg een kus’ verlangend
Als je de de deur uit
Of zomaar wegwandelt,
Van tijd tot tijd,
Als het even lastig wordt
Naar een knuffel smachtend,
Op het juiste moment
Een compliment verwachtend,
Het liefst voor altijd
Hand-in-handend,
Stiekem nog altijd verrast worden
Door spontaan
Kus-op-de-wangend
Handelen.

Eenmaal verlost
van moederinstincten
Is het zelfs voor
Vaderfiguren moeilijk
Om juist hun meisjes
Goed te prijzen
Als onbegrip de overmacht-
Inlevingsvermogen, goed bedoeld,
gehoor op afstandelijk bereik.

Maar meisjes blijven
Altijd meisjes,
Als bolletjes ijs
Die nooit zullen smelten
Met de tijd.

M.S.

donderdag 12 juli 2012

De denker, de zoveelste bedreigde diersoort

Een schot in de roos gedacht,
Wachtend
Op nieuwe ronden, nieuwe kansen
En een blocnote
Om de pennenspinsels
Aan op te hangen
Ter decoratie.

Een siddering over de rug
Als gevaar zich buiten het lichaam
Als een geest in de lucht
Doet aan komen zweven-
Achter gekromd,
De longen in een eeuwige zucht
Zoals een hap naar adem.

Als denken geïsoleerd
Kon worden, zou het zeer
Op prijs gesteld worden
Maar de prijs staat genoteerd
Op het voorhoofd-
Denken:
Onbetaalbaar kostbaar,
Alleen zijn dieren
Gebonden aan rangorde
En overleven slechts
De sterkste gedachten.

M.S.

NB: Bovenstaand gedicht ter aanvulling op de volgende Facebook-status van Xanadu Dijks, journalist bij online street-fashion magazine 0-verbaal: 'Het leven is als poëzie, het klopt van geen kanten maar
toch lijkt het te rijmen. Vanaf vandaag ga ik mijn grenzen verleggen en hopelijk ook die van jullie. Vanaf nu drop elke dag een poëtisch line. Als je aangesproken voelt post dan rijm, gedicht whatever op mijn Wall. Wellicht wordt dit wel de langste poëtisch Facebook reeks.

#37-De denker, de zoveelste bedreigde diersoort.'

vrijdag 6 juli 2012

Lieve Carmen (afscheidsbrief van Don Giovanni)

Ja, ik doe aan verzoekjes. Zeker als er wordt gezegd: 'Schrijf maar wat over opera. Don Giovanni, of zoiets. Of nee, Carmen. Nou, kies jij maar.' Er wordt geglimlacht. Dus dan ga je aan de slag. Je denkt na over de opera. Vergelijkt het met de mythe van Don Juan. Vervolgens met Carmen. Je concludeert dat in beide opera's er een laatste confrontatie is die voor zowel Don Giovanni als Carmen niet goed afloopt. En dat weten ze stiekem ook. Dus wat doe je: je laat Don Giovanni een laatste brief schrijven. Aan Carmen. Van de ene opera naar de andere. En dan krijg je zoiets als onderstaand gedicht.

For the English translation of this poem, called 'Dear Carmen (goodbye letter by Don Giovanni)', click here.

Lieve Carmen (afscheidsbrief van Don Giovanni)

Vrouwenstemmen-
Ik hoor ze zingend zeggen
Dat ze in werkelijkheid
Sirenen zijn,
Geschapen om mij
Te verleiden
Tot schipbreuk, ik
De neerstortende vogel
Die rebels in vrijheid
Zou moeten zwelgen.

Vrouwenstemmen-
In dit laatste
Overdenken
Hoor ik ze slechts kraaien
En om aandacht roepen,
Ik hoor slechts
Zwarte duiven- witte raven
Die mij dankzij mijn overmoed
Op het randje van de afgrond
Plaatsten.

Vrouwenstemmen,
Lieve Carmen,
Zijn de dolken- opgepast!-
Die ons zullen doden-
Carmenoïde trekken ze corrumperend
Aan, enkel om ons
Neer te stoten
En er aan ontsnappen
Is bij voorbaat vervlogen
Hoop.

Lieve Carmen,
Mijn laatste woorden
Bevatten het besef
Dat wij alleen de Dood beminnen-
Hoor de Dood vals zingen,
Rampspoed aankondigend luid,
Als een dief die harten
Verslindt-
De Dood op mijn hielen,
De liefde voor het ontbijt etend
Zonder iets
Te drinken, bloed misschien.

Lieve Carmen,
Ons spel met andermans
Verlangens
Zal zich op ons wreken,
Ons bloedend laten branden-
Daarbij noch woord noch zwaard
Dat ons redden kan,
Pas dan
Kunnen witte duiven om ons wenen
Hoog in de lucht,
Voordat ze bevrijd landen.

Mannenharten,
Lieve Carmen,
Worden nu eenmaal
Sneller zwart als
Gevolg van de blinde lustjacht-
De erfenis van Casanova,
Die elke man, elke dwaas,
Vroeg of laat
Zal bevangen.

Mannenharten-
Het overdenken concludeert:
Voor elke vrouw valt
Te vallen,
Maar met ‘genoeg liefde’
Wordt alles veel te zacht
Uitgedrukt-
We kunnen niet anders
Dan alles verknallen,
Ik zit er tot mijn spijt
Ook maar aan vast.

Mannenharten-
Hoor ze zingend zeggen
Dat ze in werkelijkheid
Godenzonen van
Mars zijn,
Toreadors om jou
Te verblijden
Met hun pijnslag, ik
De neergestoken stier
Die in zijn val de vrijheid
Zal moeten vieren.

Met spijt een laatste groet
Maar oprecht veel liefs,

Don Giovanni.

M.S.

Dear Carmen (goodbye letter by Don Giovanni)

For the Dutch original, click here.

Female voices-
I hear them saying while singing
That in reality
They are Sirens,
Created to
Tempt me
To shipwreck, I
The falling bird
Who rebelliously should
Indulge in freedom.

Female voices-
During this final
Consideration
I only hear them crow
And call for attention,
I only hear
Black doves- white ravens
Who thanks to my hubris
Placed me at the brink of
The abyss.

Female voices,
Dear Carmen,
Are the daggers- beware!-
Which will kill us-
Carmen-like they attract
In a corrupted way, only to
Stab us down
And to escape it
Is hope already
Flown-away.

Dear Carmen,
My final words
Contain the realization
Of us only loving Death-
Hear Death sing falsely,
Loudly announcing disaster,
As if a thief devouring
Hearts-
Death follows me,
Eating love for breakfast
Without something
To drink, blood maybe.

Dear Carmen,
Our game with other people’s
Desires
Shall be avenged on you and me,
Will burn us bleeding-
Also no word nor sword
Could save us,
Only then
White doves can for us weep
High above,
Before landing freely.

Hearts of men,
Dear Carmen,
Are after all faster
Blacked because of
The blind hunt for lust-
The legacy of Casanova,
Which will infect
Every man, every fool
Eventually.

Hearts of men-
The considering concluded:
Every woman can
Be fallen for,
But with ‘sufficient love’
All is put to words
Way too soft-
We can’t do less
Than fully destruct,
Regretfully, I too
Am marked.

Hearts of men-
Hear them saying while singing
That in reality
They are divine
Sons of Ares,
Toreadors just to
Please you
With their strikes of pain, I
The struck-down bull
Who has to celebrate freedom
During his fall to the ground.

A regretful farewell
Yet with love, yours sincerely,

Don Giovanni.

M.S.

maandag 25 juni 2012

Troubadouse

Een hele tijd terug had ik een gesprek met Dichter, over hoe muziek je kan inspireren. Na zijn laatste (spoken word) optreden bij het 2-jarig bestaan van WoordenWordenZinnen op 10 juni jl., voelde me ik me vooral geïnspireerd door de woorden. Logisch, want de muziek was fysiek afwezig maar nog wel hoorbaar in de voordracht. En met een beetje fantasie zou je de muziek die er zo bij kunnen denken, als je dat nodig zou vinden. Maar nu zou ik mezelf bijna laten verleiden om te gaan roepen 'Muziek is ondergeschikt aan de inpiratie die je uit de woorden haalt'.

Niets is minder waar. Het is juist dat samenspel van mooie, aangrijpende, meeslepende of verhalende woorden die juist gesterkt worden door de combinatie van beide. Om dat eens kracht bij te zetten verwijs ik je naar de jonge en zeer talentvolle singer/songwriter Celine Cairo. Ik had het voorrecht om haar live te horen spelen en zingen op het 35e Dunya Festival in Rotterdam. Maar vooral het optreden dat ze gaf bij die immens vroege boekpresentatie van Ernest van der Kwast. Zijn nieuwe boek 'Giovanna's navel' (wat ik nu aan het lezen ben) werd in de Marlies Dekkers om half negen 's ochtends gepresenteerd, en Celine verblijdde de aanwezigen waaronder ikzelf met haar muziek.

Vooral dat optreden. Het was mooi en perfect voor in de ochtend. Maar ook voor de rest van de dag. Toch handig, die EP's. Dus als dank voor de mooie muziek én de inpiratie:

Troubadouse

Als ik jouw instrument,
Zou je mijn haren besnaren
bespelen, tot de klok slaat
Uren later?

Als ik jouw kompaan,
Stem geveinsd muzikaal
Musicerend, tot overmaat
Van ramp mijn stem
Overslaand?

Als ik jouw verhaal,
Vertelster van mij finaal
Finale, wendingen waar
Jij slechts kan
Maken, ongedaan?

Als ik jouw begeleiding,
Leid ik af volg jou waar
Neurotische kalmte, om te
Blijven horen waar
Jouw zang staat?

Als ik jouw instrument,
Zou jij mij samen spelen
Gespeeld, troubadoezel je
Me wakker, melodieleuzen
Paraat?

Als jij mijn instrument,
Klonken woorden als zingen
Zonken weg, klanken
Konden minder los
Van elkaar raken.

Als wij ons instrument,
Is ons genoeg.

M.S.

Zou puurheid

Zou puurheid
Een diamant in je
Kunnen vormen als het ware
Planten in het binnenste,
Als een kracht-
Bron van leven.

In dat geval,
Zou ik wat
Puurheid mogen lenen
Om mijn diamant
Op te poetsen, om wat
Kracht bij te zetten-
Dat zou ieders recht.

Ja, ook ik heb recht
Op puurheid,
Op mijn eigen vuur-
Toch zie ik graag
Jouw vonkje overslaan,
Om met jouw diamant
Op te poetsen, om wat
Kracht bij te zetten-
Dat zou ieders recht.

M.S.

Het donker huilt zichzelf nat

Het donker huilt zichzelf nat-
De zon is vanavond geland,
Geeft glans
Aan engelenhaar, met
De huid in donkerzwart.

Aangetrokken door mogelijke
Dronkenschap,
Mijn handen in de zakken
Ter verborgen aanbidding- wacht,
Strandt in mijn glas, want
Zelfs als het lot gunstig
Doen engelen niets behalve
Halen, week maken
Van de nacht met godendrank.

En het donker smacht
Naar de tranen scheppende manen,
Maakt plaats
Voor glimmend lachende geleigelaten,
Vertoont barsten in donkere bast,
En het donker huilt zichzelf nat.

M.S.

Vreemdelingen

Vandaag zijn we vreemdelingen,
Vreemde eenden
In elkaars beet en
Zwemmen in onze omgeving.

Vandaag zijn we vreemdelingen,
Jouw naam verborgen onder kroos
Mijn naam wordt door een grotere
Eend ingevlogen,
Alsof dat blijkbaar nodig was.

Maar vandaag zijn we vreemd,
Zelfs als we zouden kussen- even
Zou er een verbinding van leven
Zonder echt verbonden te zijn.

Maar vandaag zijn we vreemd
Voor elkaar- de wereld beval het toeval
Tot ontmoeting, zonder de vijver van
Nabij te bekijken en het narcisme in
De ogen omarmd,
Zonder te denken aan storingsgolven
Aan het oppervlak.

Vandaag zijn we vreemdelingen,
De adem ingehouden door simpele
aanraking gesmoord
Tot de vleugels fladderen
Om de vreemde eend te ontvliegen
En als vreemdelingen weg te waggelen.

Want vandaag
Zijn we vreemdelingen.

M.S.

Waar is je roos gebleven

Waar is je roos gebleven,
Die je gezicht
Aan het licht bracht-
die je zo even
Mooier maakte dan
Het leven zelf.

Waar is je roos gebleven
Die je mythische
Proporties aangaf-
die je zo even
Groter maakte dan
De schoonheid zelf.

Zonder roos
Durf ik je geen woorden
Te fluisteren die doen blozen,
Het teken van ‘open’.

Zonder roos
In het haar gestoken
Als de waaier onder de ogen
Ontbreekt-
De toegang tot het hart
‘Gesloten’, even
Nog langer een liefdesleek.

Waar is je roos gebleven,
Die me hopeloos
Aantrok als een mier naar stroop
die je zo even
Gewilder maakte
Dan de liefdeshoop zelf.

M.S.

woensdag 16 mei 2012

De moeder is de filosofe

De moeder is de filosofe
Die groten
Onder ons nog kende
Als klein, voordat ze groot
Werden.

De levenslessen,
Met de paplepel ingegoten-
Groei toch, groei naar boven
Met de voeten nog
Als zuilen geworteld,
Waag het niet de grond
Te behuilen.

De moeder is de filosofe
Die het kleine het grote
Leerde kennen, tot ze als overbodig
Werd- dat nodige
Nodig blijkt te hebben om
Te lijken, niet overbodig.

De levenslessen,
Op een verhoging-
Met een toon, beginnend
Als de mijne daar
De moeder is de filosofe,
Met een filosofie
Als ware mijn gelijke.

M.S.

maandag 30 april 2012

Rotown Magic (vrij naar J.A. Deelder)

Rotterdam, Nieuwe Binnenweg,
een hip eetcafé
‘Why can’t this wait until I die’
in reliëf op de muur.

Overal vrouwen, sigarettenrook,
mannen met vrouwen, lekker eten
wordt gekookt.
Kipspies met tomaat-paprikasaus,
bijvoorbeeld.

Rokende en niet-rokende mensen,
met op tafel frisdrank, bier,
of een andere alcoholische drank,
een versnapering naast de asbak,
relaxte muziekklanken op de
achtergrond.

Opeens krijg ik er inspiratie van.

M.S.

NB: Geschreven half april 2005, aan een tafel net voor de doorgang naar het toenmalige lounge-gedeelte. Nu is dat de opslag van instrumenten en is de lounge een aparte ruimte geworden. Vandaag bestaat Rotown 25 jaar, dus genoeg reden om dit eens te posten. Vele herinneringen eraan.

De foto hierboven is afkomstig van Rob van der Hoevens website, de maker van het kunstwerk aan de muur van Rotown.

Koninginnedag '12

Het is me toch niet helemaal ontgaan, dus ik ben even mijn bescheiden archief ingedoken. Ik meende ergens een gedicht geschreven te hebben getiteld 'Mijn koningin', niet per se over DE koningin. Toch past het wel bij de sfeer vandaag:

Mijn koningin

Je zat in de metro
Schuin tegenover mij
keek naar buiten
Als een koningin
Op haar troon
En over mij waakte
Alsof ik een bange
Onderdaan was

Je zat in de metro
Keek je net naar mij?
Lijkt niet te stuiten
Als een koningin
En zo g’woon
Uit mijn binnenste slaakte
Ik een zucht van verlangen
Die zeer onderdanig was

Je zat in de metro
Schuin tegenover mij
Ik aanbid u
O, mijn koningin
Op uw troon
Over mij waakte
Nooit eerder iemand
herinner mij alsof ik een bange
Onderdaan was

Je zat in de metro
Schuin tegenover mij
Ik aanbid u
O, mijn koningin
Op uw troon
Ik zou zo graag willen
Dat u over mij waakte
Zodat ik niet langer de bange
Maar de uwe was.

M.S.

vrijdag 20 april 2012

Zelf ZIJN

Dinsdag kwam er een op Faebook een statusupdate onder mijn ogen van het Tijdschrift ZIJN, dat je tot 's avonds (ik zag de post pas eind van de middag) kon insturen binnen het thema 'zelf ZIJN', voor het vierde nummer. Nu heb ik pas gisterochtend gemaild, maar ik kan met gepaste trots melden dat mijn gedicht '25 jaar' er in staat! Met een dubbele spread, hoe vet is dat dan! Mijn eerste literaire publicatie, ook dat nog eens! Ik ben vandaag een blij man, ja toch.

Maar om de maaksters van ZIJN te supporten boven het eigenbelang, lees en bewonder de vierde editie (volgende week als bundel verkrijgbaar) van het tijdschrift, inclusief de bijdrage van ondergetekende:



M.S.

NB: Deze en voorgaande edities van ZIJN, vind je HIER.

maandag 16 april 2012

Als ik

Als ik
Dronken
Door de nacht trippel,
Onderweg naar iets
Dat door
Moet gaan voor ‘huis’,
Proef ik
De aan jou geschreven
Woorden op mijn lippen.

Ze hangen ergens in
Het luchtledige, nog
In de envelop
Ooit verzonden,
Maar mijn binnenste
Ongelezen gelaten en
De woorden ongehoord
Onbemind.

De pijnlijke stilte
Begint langzaam
Tastbaar
Te worden als het
Maanlicht
Te weinig bij kan schijnen
Om duidelijkheid
Aan mij te binden.

Als ik
Dronken
Door de nacht trippel
Proef ik
Het bitterzoete van
De aan jou geschreven
Woorden op mijn lippen.

M.S.

vrijdag 13 april 2012

Kalypso

We zijn omgeven
Door goden- zelfs op de zee
Waarin ik eenzaam
Dobber voel ik hun aanwezigheid
In mijn darmstreken,
Ze kleven aan mij
Als mieren aan jouw
Nectar, zo vastbesloten.

Zij beslisten anders,
Zij beslisten mij uit jouw handen
Te geven, alsof ik ondankbaar
Zou zijn zeven
Jaren doorgebracht
Te hebben op jouw Ogygia,
Jouw eiland, waarvan de warme
Deken
Nog altijd om mijn schouders hangt
Als de onsterfelijke liefde,
De jeugd die je me bood.

In mijn hoofd
Hoor ik de goden
Lachen,
Schaterend om mijn happen
Naar lucht, om het opsnuiven van
De geur van mijn Kalypso op mijn lippen-
Mijn geslachtsdeel nog vochtig van de ketting
Waaraan ik hing, nog verdwaasder
Dan verdwaald en wel zo
Smeten de goden mij
De zee op met pijn
In het hart- het leed
Onder de valse liefde,
Een luchtspiegeling,
Die door beheksing van de nimf
Zo echt leek-
Zelfs het surrogaat kleurt
Lijkbleek
Van het eindeloze dolen
Dat haar Odysseus
Voort sleept.

Zij is de zee
Waar de goden mee spelen
Om mij, de man die
Op haar verdwaalde,
Te doen vergeten en mijn woorden
Gericht aan de wrede vrouw,
Die me zomaar liet
Gaan, op te slokken
Alsof nooit verzonden
Vanaf deze lege zee
Met de flessenpost.

Zij is de zee
Waarover de goden mededelen
Aan mij:
‘Op deze zee
Valt voor jou niets meer te zoeken,
Hier zal een andere liefde leven’
En ik, moe van deze
Plotselinge plotwending
De handdoek in de ring moet
Gooien om boven water
Te blijven, tevergeefs.

We zijn omgeven
Door goden- beslisten voor twee,
Waarbij ik eenzaam
Moet dobberen, voel ik hun aanwezigheid
Overal in mijn lichaamsdelen,
Ze vreten aan mij
Als parasitaire dieven aan jouw
Hart, zo verstoten.

M.S.

zondag 8 april 2012

In het kuiltje van mijn matras

In het kuiltje van mijn matras
Lag ooit een vrouw
op mij te wachten,
Smachtend
Naar een kus, een streling,
Klaar voor een vrijpartij
Om de nacht
Een goed begin te geven.

In het kuiltje van mijn matras
Lag ooit de liefde
Met mijn haar in de handen,
De vingers dansend
Door mijn gedachten-
Soms licht, dan eerder zwart,
Zij vol positivisme:
‘Het komt wel goed, mooie man’
De schat,
Vol woorden van mijn leven.

In het kuiltje van mijn matras
Lag ooit de betekenis
Van ‘echt houden van’,
Knuffelzacht
Als een nieuwe dag, nieuwe ochtend,
Inspireert en geeft kracht
Om het alledaagse met een lach
Nuchter tot je te nemen.

In het kuiltje van mijn matras
Lag ooit een vrouw
Die me verliet voor van alles
En nog wat, kapte mij af
Met een simpel wegwerpgebaar
Alsof ik wegwerpbaar,
Maar ze vergat
Haar liefde in te pakken
Voor haar vertrek,
Ligt al weken weg
Te rotten tot
Vragen, wordt alsmaar magerder
In het kuiltje van mijn matras.

Dat kuiltje van mijn matras
Bood ooit een vrouw
Die me vastpakte en had
Een slaapplek- lachend
Met haar hart, haar wezen,
Met al haar hebben en houden van,
Klaar voor tot de dood ons scheidt
In voor- zonder tegenspoed,
Voor haar gevoel veel te lang
Wachtend,
Liet me als een baksteen vallen
In de leegte- zonder verklaring
In het kuiltje van mijn matras.

In het kuiltje van mijn matras
Lag ooit een vrouw
Naar mij te lachen,
Sprankelend
Met warmte, een voor mij kloppend hart,
Klaar om op elk moment
Het vuur te doven
Zonder het ‘waarom deze wijze’ mede te delen.

Nu lig ik hier maar wat,
In dat afvalputje- de schroothoop
In het kuiltje van mijn matras.

M.S.

Boeman

Ze kijkt,
Jij kijkt terug
In de hoop dat ze het niet ziet,
Doorlopend, denkend:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’

Doordrenkt met verlaten alcoholisme,
Over de enige
Weg naar de hartsmid,
Daarop geen ruimte voor Johnny Walkers
Of koude Russinnen,
Slechts de hitte van de route Licor 43
En van amaretto ga je te zwoel zingen-
Waar de weg ophoudt,
Kun je weer opnieuw beginnen,
Ook al klinkt er in
Je hoofd steeds de zin:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’

Als je te snel voorop
Loopt, raak je achterop,
Want achter is voor en je hart verloor
Je ergens in het midden
En de paarden zijn ingenomen-
Wat rest is die eenzame loper
Die zelfs zonder koningin
De dag door moet komen,
En de vrouw die je aanbidt
Staat aan de zijkant-
Lacht je uit als
Je met loden schoenen
Doorsjokt op je pad, de pas
Tergend langzaam en de handen
In de zak, de schouders hangen
Omdat die ene zin
Je naar beneden haalt:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’

Doordrenkt met angstzweet,
Vergezeld door onvoorwaardelijke
Eenzaamheid- je gaat de strijd
Aan met je trots, je pijn-
Je gebroken hart
Onder de arm, in de hand
Slechts kleingeld
En er rest niets dan door te stappen
Want van stilstaan ga je dood
Door haar ijskoude blik
Vanaf de kant-
Hoop niet op haar hulp,
Want de verschrompelde ballen
Daaronder zullen
Haar een worst wezen,
Zijn haar probleem niet meer-
Ze kijkt, armen over elkaar
En lacht, want zij weet
En ik weet
En wij weten
Maar uitspreken, ho maar-
Zij verliet je, gewoon, zomaar,
Alsof jij dat bij haar deed,
Leef jij nu je levensloop alleen,
Nee:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’

De broeders in je broederschap
Zijn je hoeders als
Jij het zwarte schaap
Uithangt, blatend
Om een liefkozende aai-
Een richtingsgevoel
Dat je weer in de
Strenge arm der liefdeswet
Plaatst, waar je gretig
Graast om jezelf in leven
Te houden, voedend met liefde
Tot die vergaat, want ik weet
En jij weet
En zij weet
En wij weten
Maar uitspreken, ho maar-
Zij liet je, gewoon, zomaar,
Alsof jij haar niets deed,
Zij uit jouw handen gleed
Toen zij dat wilde en
Jij zoekt het maar uit alleen,
Nee:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’

M.S.

maandag 2 april 2012

Retour afzender

Vanuit mijn hart
Schrijf ik je deze brief,
Uit liefde- gewoon om iets liefs
Tegen je te zeggen, je
Uit te kunnen maken voor dief,
Want je stal
Mijn gemoedstoestand
En borg het op
In je prullenbak.

Mijn woorden-
Evenals de vorige
Vertrouw ik je toe
Met het besef: dit komt niet aan,
Gaat zonder pardon retour-
Wellicht om de gevoelens
Er in, het gevoel niet te hoeven
Voelen.

Als het moet
Vlieg ik je persoonlijk deze brief,
Want jouw postduif blijkt gevlogen
En je hart vertoont
Vluchtgedrag, lief,
Het vlucht van de liefde
Sporen nalatend,
Zonder sporen achter te laten
Zodat niets
Jouw ontsnappingsroute overhoop
Haalt, maar
Die van mij is er ook nog.

‘Liefde zou strafbaar
Kunnen zijn’, met mijn brieven
Poog ook ik een nieuwe weg
In te slaan- dit schrijven
Vormt
Een nieuwe pleister
Op deze wond, dit schrijven
Dat je wederom
Onbeantwoord laat.

Ongeopende woorden-
Ongelezen zoals de vorige,
Maar ik vraag je: gaat het goed,
Mezelf ervan bewust: dit komt niet aan,
Gaat zonder pardon retour-
Wellicht wordt deze afzender verward
Met de aantrekkingskracht
Van je open prullenbak.

M.S.

donderdag 29 maart 2012

Passievrucht

De paarse jas breekt open
Als een split tot net onderaan
Het lichaam,
Waar geen paar benen
Zich laat zien.

Zomergeel en –groen
In de binnen-
Kant is veel te ver gezocht,
Maar ik moet
Blijven kijken.

De pitten doen
Moedervlekken vermoeden
En mijn tanden
Ontbloten zich
Alsof de jager in mij
Smacht naar het happen
In die verboden
Passievrucht.

Toch weet ik
Dat ik spijt krijg-
Toch weet ik
Dat het zuur mij
Zoet zal smaken,
De zoete overwinning
Zich bitter zal wreken
Op mijn tong
Die de lippen likt.

Het paarse vruchtje
Draagt een symbolische dood
Over haar schouders,
Als een mantel die
Zowel
Goed als fout
Aantrekt,
Als een mantel die
Ik
Niet zal aantrekken
Om maar in leven
Te blijven-
Mijn einde uitstellende.

Ik wil het haar
Op mijn tanden
Stuk bijten,
Alle twijfel wegnemen
Dat al die passie
In het lijfje
Te veel van het goede is-
het blijft me bewegen,
Danst voor mijn ogen
Zonder daadwerkelijk
Een stap te zetten.

Ik wil mijn tanden
In haar zetten
Want ze ligt daar maar
Met al haar passie,
Als een rots in de branding
Staat ze als een huis
Niet te missen
En haar vruchtvlees
Dat goed is.

M.S.

maandag 26 maart 2012

Bombardement

Hier zat ooit een hart
Waar leeg – omhulsel van
Herinneringen aan
Hoe het ooit was-
De boventoon voerde,
Onzichtbaar liefdesbloed
Voor leven dapper
Vergeten toen
Die oorlog van liefde,
Uit liefde, woedde.

Het regende zwaarden
Van Damocles, precies daar
Waar donkere wolken samen
Gespannen samenpakten-
Troffen doel, maakten
Een uitsnede precies waar
Ooit mijn hart zat.

De bommen vielen als
Jouw woorden met bakken
Uit de hemel- kil, hard
En meedogenloos- het wankelen
Van het geloof op betere tijden zal
Sterven met de handen,
Gericht naar ons hemelgewelf
Boven de stad die we
Bouwden, onze stad
Die jij over het hoofd zag.

Liefde is het wapen, in tijden van oorlog
Is alles geoorloofd- elke stad
Moet soms branden van
Liefdespijn en vurige passie, kon
Dat maar de reden zijn, kunnen herrijzen, zoals
Een aartsvijand zijn aartsvijand
Een laatste, respectvolle strohalm
Biedt- de vernederende overwinning zal
Des te harder aankomen, maar
Laat, uit respect, diep verstopt doch verankerd,
Leven omdat hij of zij het toch wel aan kan.

Hier zat ooit een hart
Dat het bombardement van
Een snel maar pijnlijk einde dat
Uit de lucht kwam vallen,
Uit diezelfde lucht waar de nachtelijke
Glimmertjes die we hoopten ooit te raken,
Door jouw bommen anders,
Dat hart dat een gat
Werd.

M.S.

woensdag 21 maart 2012

Patroklos

Ik heb een vriend verloren-
Zo één,
Waarmee ik alles deelde,
Liefde, pijn, zorgen,
Het ochtendgloren-
Ook als mijn maatje
Niet naast me lag,
Konden we nog steeds
Samen wakker worden.

Ik heb een vriend verloren,
Op een dag dat ik langer
Bleef liggen,
Even moe van leven,
Hij ertegen
Ten strijde trok-
Om mij te redden
Van mijzelf, de vijandige wereld en ons,
Want vroeg of laat
Konden wij sneuvelen, of alsnog.

Ik heb een vriend verloren-
Het vriendenlijk onherkenbaar
Opgebrand,
Nog nasmeulend van het vuur
En de passie- alles wat hij gegeven had,
Zo klampte ik mij eraan vast,
Aan die verloren vriendschap
Gehuld in mijn staalkoude
Harnas.

Ik heb een vriend verloren-
Mijn achilleshiel werd donkere as,
Wegwaaiende naar de zon
Die steeds feller fonkelde om
Mij te verblinden-
Ik bloed, want hechte vriendschap
Bestond
En ik bloed mijn hart tranend rood
En ik bloed steeds meer uit mijn ziel
En ik bloed het meest uit mijn achilleshiel
En ik bloed, maar ik leef-
Ook al poog ik te wreken maar gebroken,
Alleen, bedorven-
Ook ik, Achilles,
Heb een vriend verloren.

M.S.

Muur

De kracht van een muur
Zit hem niet
In de hoeveelheid stenen-
Zelfs de constructie
Is het niet die
Hem standvastig maakt
Maar met hoeveel liefde
Ze is opgericht.

De kracht van een muur
Bestaat uit een constante
Voeding van liefde
Voor de vijand, maakt krachtig
Genoeg om zelfs de machtige
Herakles te weren, machteloos
Af te laten druipen.

De kracht van een muur
Is alles wat er te geven valt,
Gegeven is en nog gegeven zal
Worden – sterker dan
Romantische liefde kan
De muur zelfs de goden verbannen
Want het gebeurt uit
Liefde.

M.S.

maandag 19 maart 2012

Biggetjesroze

Dan maak je een nutteloos tripje met de tram en trein, met als doel om een nieuw gedicht te schrijven. In de tram denk je aan de tekst van 'Groot Hart' van De Dijk en je knikt, maar meer omdat het past bij je gemoedstoestand. Om vervolgens te denken aan 'Painter Song' van Norah Jones. Muziek werkt sowieso inspirerend. Maar waarom dan opeens dat biggetjesroze? Ach, het levert me weer een gedicht op. Dan maakt het ook niet zoveel meer uit hoe je erop komt. Het gaat om het resultaat.

Biggetjesroze

Ik wil een schilderij van je maken
In woorden,
De basiskleur:
Biggetjesroze.

Daarvoor
Doop ik mijn houten pen
In je wangende blosjes
En klieder in opperste
Concentratie met bevende vingers
Je huidje vol-
Als je me laat.

Dit schilderij dat ik je schrijvend maak
Van dat verfkleurtje
Onder je ogen zal je staan
Als een prachtig nachthemd-
Ik maak het met liefde,
Draag jij het dan met liefde
En volle overtuiging, alsof je
Atlas bent onder
Je eigen hemelgewelf met
Sterren over je hemelse lichaam
Die ik voor je zal laten
Schitteren.

Ik ga een schilderij van je maken
In woorden,
De basiskleur:
Biggetjesroze.

Daarvoor
Doop ik mijn houten pen
In je wangende blosjes
En ik hoor je buikje zacht knorren, spinnen
Bijna – hongert naar meer-
Laten we dan lichaamscontact
Maken, dan
Weten we of het klikt
Tussen deze schilder, de inkt
Op jouw schilderij en geschilderde,
Op dat schilderij dat ik zojuist van je
Heb gemaakt
In woorden,
De basiskleur:
Biggetjesroze.

M.S.

Toen ik nog een meisje had



Toen ik nog een meisje had
Haakten haar vingers al
In mijn hand
Voordat ik de hare
Kon vastpakken.

Toen ik nog een meisje had
Hield ze mijn hand vast boven mijn hoofd,
Omdat ze droomde
Over samen verder lopen-
Haar ogen
Naar voren gericht,
Mijn hoofd licht
Op haar schouders, omsingeld
Door mijn armen.

Toen ik nog een meisje had
Was de hoop
Op de Dood
Als klap op de vuurpijl
Aan het einde
Van ons pad
De kroon op het liefdeslevenswerk.

Toen ik nog een meisje had
Zal als de dag van gisteren blijven hangen,
Door mijn hoofd spoken
Zoals de wallen
Onder mijn ogen in mijn spiegelbeeld,
De handen leeg-
Kleine littekens vermoeden
Achtergelaten krassenkussentjes van haar hart.

Toen ik nog een meisje had
Zag ik de zachtheid die bedoeld
Was om te helen als 'goed'
Zoek was, losbarstte in een traan en gelach,
De handpalmen die naadloos in elkaar
Verstrengeld waren tot op de dag
Van vandaag.

Zoek
'Goed', goed is anders
Dan het eerste ontmoeten, zonder harten
In handen is angstig handelen-
Breekbare spanning als afgeknepen
Tong die maar blijft slissen.

Toen ik
Nog een meisje had,
Zo'n meisje dat ik nu, dat ik nu nog meisje mag
Noemen, zo'n 'meisje dat ik nog moet'
Spreken.

M.S.

zondag 18 maart 2012

Over het schrijven van een liefdesbrief

Over het schrijven van een liefdesbrief

Alleen bij de aanhef
Al zal ik je moeten laten
Blozen, en mijzelf ook-
Mijn pen zweeft – alsof Damocles’ – boven
Het papier maar
Er valt je zoveel te zeggen
Dat ik pas gaandeweg de eerste alinea
De eerste gedachtegang kan doorlopen.

Vanwaar ik je schrijf is bepalend-
Hoe het papier op de tafel
Ligt, waar je drankje, sigaretten,
Pennendop en overige prullaria
Is geplaatst, waar de mensen naast je
Over praten, ja-
Cafés zijn voor het schrijven
Van liefdesbrieven ideaal.

Ik beschrijf je mijn situatie, mijn locatie
Met grootse woorden en geestige anekdotes
Over dat wat ik zie en hoor,
Om er even in te komen-
Met mijn eigen taal, dat jij herkend als
Mij kenmerkend, zeg ik het je zo
Dat jij wegdroomt onder het motto:
‘Ik zag het heel goed voor me,
Even was ik er ook,’ om vervolgens over
Te gaan tot de orde van de dag, namelijk
De aanleiding voor dit schrijven,
Dit uiten, het vouweninstoppenposten
En jij die ontvangt, de envelop hebt
Geopend.

Daar waar de liefdesbrief op stoom
Gaat komen, is het nodig
Om even bij jou stil te staan-
Nemen we beiden een pauze, kom op adem,
Dan vertel ik je hoe die van mij gaat
En geef jou een remedie voor de tranen
Die, altijd wellicht, zullen stromen-
Geen ontkomen aan met die frustraties,
Zielenpijn of zachte kwellingen die langzaam verlopen.

Alsof de muziek in dit café stil valt,
Alsof het geroezemoes gedempt gebabbel-
Gedachte woorden uitgesproken
Op papier, daar vanaf knalt
En – altijd tussendoor controleren – jij
Voorbereid met zakdoekjes bij de hand,
Want ik spreek tot je vanaf
Dit velletje wit wat
Mij, uitgebreid beschreven, dwars zit-
Mijn gevoel dat je, als het goed is,
Bereikt, in jouw gedachten klinkt.

Dan roep ik mezelf een halt
Toe, een tweede rustmoment dat ik inlas
Mede doordat ik word onderbroken
Door een serveerster – of ik nog dorst had,
Eigenlijk zag dat een pauze goed was
Voor mij, voor jou en dit schrijven -
Alles om me heen dat weer opvalt,
Waarmee ik jou weer wat kan
Laten lachen.

Ik zal afsluiten met iets
Clichématigs als ‘ik heb je lief’,
Maar dan anders verwoord, mooier,
Langer – beter valt nog te bezien -
Dit blijft immers een liefdesbrief,
Dat ik je snel weer zal zien
En de kramp in mijn schrijfhand die
Ik voor je oploop slechts een teken is
Dat ik van je houd.

Liefs.

M.S.

woensdag 29 februari 2012

Nieuw en titelloos

De woorden maken mijn dag-
Wat doe jij met de uren dan?
Witregels zwart kleuren,
Deuren duren uren om open
Te waaien,
Dichtslaan een fluitje van een cent-
Mijn zinnen gezet
Op een pauze, weg
Van de woorden
Die mijn dag maken-
Wat ik doe met de uren?
Dag zeggen,
De dag wegleggen
Met de woorden
Die mijn dag maken.

M.S.

Dank aan C.K. en G.W.

maandag 20 februari 2012

Klein geld

Op een zaterdagvaond sta je in een bar, een drankje in je hand. Je grabbelt wat in je zak, opent je portemonnee en dan blijk je nog maar een euro te hebben. Dan denk je na. Kijkt om je heen. Overweegt. Pakt dan je telefoon en noteert:

Klein geld

Het is niet het gat
In je hand
Dat je zakken
Leeg laat lopen,
Maar de knip zonder hand
Erop.

Je vergokt
Je leven door te geven
Alsof het je even
Ontschoten is dat het op
Een gegeven moment stopt-
Er is niets meer over.

Er is niets meer over
Om je mee over te geven
Aan nietszeggende nachten,
Het geduldig wachten om
Te zien of alles beter wordt-
Wachten
Kost ook wat.

Tijd,
Geld
Of over welke
Valuta je het ook hebt-
Er is een tijd van komen en
Gaan, dus gaan
Met die banaan.

Nu het nog kan.
Nu je nog leeft.
Nu er nog iets in je zak
Rinkelt.

M.S.

dinsdag 14 februari 2012

Die liefde

Je hebt het vast wel een keer meegemaakt: niet uit je woorden kunnen komen als je verliefd bent. Terwijl je eigenlijk iets heel liefs wilt zeggen. Of iemand de liefde te verklaren. Dat je spontaan begint te stotteren. Of gewoon je hart op straat wilt gooien.

Bij de laatste PoetsClub was een van de keuzes waar je een gedicht over kon schrijven: een liefdesgedicht. Dat kan over je liefde gaan, maar ook over 'de liefde'. Ik heb even gewacht tot Valentijnsdag om het online te gooien, maar nu het zover is zou ik het bijna vergeten zijn. Dus hier het gedicht. Om je te inspireren tot iets moois. Of om voor te lezen. Of gewoon om van te genieten.

Die liefde
Die liefde,
Waarvan de oudjes zeggen:
‘Al tientallen jaren
De allerliefste,
En van mij-
Neem van mij aan, jochie,
Ik heb ze allemaal gezien!’

Die liefde,
Waarover dichters dromen,
Stiekem schrijven,
In de hoop
Een liefdesbriefjes of drie
Dichterbij
Te komen.

Die liefde,
Waardoor schoonmoeders
Nachtmerries oplopen
En schoonvaders jaloersmakend gemaakt diep
In het glaasje kijken-
Ze kunnen maar niet
Geloven
Dat die liefde
Krachtig gekruid
Waarschuwingen en complotten
Voorbij schiet.

Kun je me die liefde geven?
Kan jij mij die liefde geven?
Kan jij me die liefde geven?
Kun je mij die liefde leven,
Als die liefde,
Die die liefde van mijn leven,
Die die liefde
Het liefste
Die liefde laat.

Die liefde,
Waarvan jij zegt dat ze zoet is,
Waarover wij liegen
Dat ze goed is,
Waarvan ik zie dat ze zoek is.

Die liefde,
Waartegen de Dood alleen
Scherp genoeg is om te delen
Tot twee-
Waarvoor wij tweeën
Genoeg zijn,
Waarbij het onze dood
Kan betekenen,
Waarvan wij tweeën,
Twee enen,
Een een-tweetje maken,
Van dat
Eén plus één is twee,
Terwijl twee min één
Nog altijd
Die liefde voor twee blijft.

Die liefde
Is logisch,
Die liefde die
Iedereen en niemand wil,
Die die liefde
Die liefde verliefd laat.

Kun je me die liefde geven?
Kan jij mij die liefde geven?
Kan jij me die liefde geven?
Kun je mij die liefde leven,
Als die liefde,
Die die liefde van mijn leven,
Die die liefde
Het liefste
Die liefde de liefde
Verklaart.

Die liefde
Is logisch,
Die liefde die
We allebei liever zien
Als die liefde
Die liefde verliefd
Laat.

Die liefde,
Waardoor wij enen
Wij tweeën worden
Als een een-tweetje
Door een lief machientje
Dat van één plus één
Twee maakt,
Terwijl twee min één
Nog altijd
Die liefde voor twee blijft-
Eén is maar zo eenzaam, terwijl
Die liefde wij twee saampjes
Voorschrijft.

M.S.

donderdag 9 februari 2012

One night at Hemingway's

Wat een machtige avond weer. Rotterdam is weer goed geweest voor ondergetekende. Na eerst (na maanden te hebben gewacht) EINDELIJK de nieuwe Muppet-film te hebben gekeken, toch even onderweg naar de metro bij Hemingway binnengelopen. Op woensdagavonden schijnen er dus jazzjams te zijn. De klok slaat kwart over tien, dus het kan nog.

Binnen wordt ik aangestaard door een krullenbol, waarschijnlijk omdat ik mijn hooligan-jas aan had. Sorry schat, die is gewoon lekker warm. Eronder zit een vriendelijke schrijver maar misschien kom ik daar later wel op terug. Bier. Rook. Dag barman. Vanuit mijn ooghoek zit daar nog steeds krullenbol, schaamteloos aan de zijkant. Stiekem een beetje mooi zijn, maar ik heb het wel gezien. Zij klopt. De sfeer klopt. Mijn drankje klopt en het jazztrio maakt het compleet. Dit is een goede avond. En dan denk je opeens aan Sander Ritman.

Sander, de dichter over wie ik een gedicht schreef genaamd 'Hobbelen'. Hij vond het mooi en eer toen ik het in zijn aanwezigheid voordroeg bij de Jaarfinale van de Leidse Poëzieslag afgelopen november. Diezelfde dichter waartegen ik het moest opnemen tijdens mijn eerste slam in 2009. In de EXIT toen nog. Het is dezelfde Sander die ik in de eerder genoemde Poëzieslag in Leiden een gedicht hoorde voordragen over jazz. 'Jazz, jazz jazz'. Deelder had met plezier naar hem geluisterd, vermoed ik. Maar die Sander Ritman, dus.

Ik dacht aan hem toen ik mijn telefoon pakte - de eigenaar was verwikkeld in een potje schaak, oftewel: Alleen storen voor consumpties - en begon te tikken. Ik keek Hemingway rond. Stiekem naar de krullenbol en dacht wie er eerder een gedicht over haar zou schrijven: Sander of ik. Uiteraard bleek ik de winnaar, want Sander schitterde helaas in afwezigheid. Dus heb ik na drie pogingen in het geniep een foto van de krullenbol gemaakt. Net zo geniep als het schrijven van het gedicht over haar. Speciaal voor jou, Sander. Zodat je er toch een beetje bij was. Misschien kun je de inhaalslag nog maken met een gedicht achteraf.

Dan is het opeens even voor elven en besluit je toch je hooligan-jas weer aan te trekken. Muts op, handschoenen aan en gaan. Maar langzaam. Het jazztrio laat het einde van hun jam klinken. De laatste noten, je hand op de deurknop. Dan is het afgelopen. Door de deur die achter je is dichtgevallen hoor je een luid applaus. Ik loop de mij zo bekende route naar de metro. Met in mijn zak een foto en het volgende gedicht..

Jazz at Hemingway's

Als de jazz
Je om de oren streelt, steelt
De poëzie je gehoor met haar krullen
Om je hoofd gewonden-
Opgewonden onder
Donkere rookwolken.

Meeroken wil je-
Meelopen wil ik met je,
Zo de nacht in.

Als een pijpje
Achter je gezicht
Aan, terugverend
Als je te hard dreigt te gaan als
Mijn stem verloren gaat
Door de jazz die klinkt
De ruimte vullend.

Meelopen wil je-
Meekijken wil ik met je,
Zo met die glans je ogen in.

Als een wimper
Die je ogen dicht,
Zacht zingend
Als ze vallen met het donker als
De slaap je vat
Door de drank die drinkt
Jou op afstand laat.

Meepraten wil je-
Meegaan wil ik met je,
Zo de muziek ziek zijn-
Muze ziek zijn, ziek zijn
Met jou van jou op jou
Door jouw muziek die
Mijn noten klankloos laat
Ondanks die
Jazz, ruimtekrullend
En gevuld met je poëzie.

M.S.

maandag 6 februari 2012

Zomaar

Op aanvraag van de man achter Pomgedichten Pom Wolff, maar veel te laat voor de schrijfwedstrijd afgelopen week, alsnog een 'Zomaar'-gedicht. Want die had ik nog niet geschreven, dus bij deze. Ook dit gedicht is voorgedragen bij de afgelopen editie van PoetsClub Rotterdam. Maar ik vermoed dat dit gedicht nog wel vaker terug gaat komen, bij een slam bijvoorbeeld..

Zomaar

Zomaar schrijf ik je,
Van gedachten open en bloot
naar je gesloten wereld,
En je hoofd
Dat zich van me afwendt.

Inderdaad, je kent
Me niet maar ik heb
Je nu wel
Lang genoeg bekeken-
Stiekem, natuurlijk-
Om er een heel leven
Dat wij kunnen leven
Bij te denken en
Toch schrijf ik je
Zomaar.

’s Zomers kunnen we stralen,
In de winter pak ik je in,
In de herfst dep ik je tranen
En de lente zal ons nieuwe zin
geven
Want liefhebben is soms
Vermoeiend.

Zomaar fluister ik je dit toe,
Ook al hoor je me niet
Maar geef je dan op zijn minst
Gewonnen-
Anders doet de leegte afbreuk
Aan mijn moeite
De afstand tussen ons te
Verbloemen
Met zomaar wat loze
Beloofwoordjes.

Je dovemansoren
Maken van mij zomaar
Een vreemde
Die je aanstaart vanuit zijn
Leegte, open en naakt
Moet toezien hoe jouw gelaat
Zich afwendt,
Zomaar.

M.S.

Filmode

Voor de editie in febrauri van PoetsClub Rotterdam luidde de (eventuele) opdracht: een liefdesgedicht en/of een filmode. Ondergetekende heeft beiden geschreven, maar het liefdesgedicht laat ik nog even achterwege voor Valentijnsdag. Dit keer: de filmode. Die uiteraard gaat over mijn favoriete film en een van DE cultklassiekers bij uitstek.

Best of Pulp Fiction

De weg van de rechtvaardige
Man
Is langs alle kanten
Bezaaid met de onrechtvaardigheden
Van de zelfzuchtigen
En de tirannie van
Kwade mannen
’,
Als mijn hand
Zich heft naar mijn slaap-
Tikt
Alsof mijn trots me dwars
Zit, maar eigenlijk
Vraag ik me gewoon af
Hoe Marcellus Wallace
Er uit ziet.

Verward stap ik in een taxi,
Voel de ogen van een wolf
In mijn rug-
Hij slaat me gade
Alsof dit hier een
“Dode negeropslagplaats”
Is, terwijl er een stem
Uit de speakers klinkt:
Gezegend is hij die,
In de naam van liefdadigheid
En vrijwilligheid,
De zwakken door de vallei
Der duisternis leidt
’-
Even dwaal ik af naar het
Pijnlijke
Horloge tussen mijn billen,
Het stomgeknepen tikken
Van de tijd, geen tijd-
Want hij is
Waarlijk
De hoeder van zijn broeder
En vinder
Van verloren kinderen
’.

Mijn chauffeuse vraagt zich
Af, hoe het zou voelen om een man
Met je blote handen
Dood te slaan-
En ik zal hen neerslaan
Met grootse wraak
’,
Ik vraag
Mij eerder af
Waarom negers zo graag
Achterin zitten,
En furieuze woede’,
Voor je het weet schiet iemand
Je kop aan gort-
Zij die het wagen
Mijn broeders
Te vergiftigen en te vernietigen
’.

Deze nieuwe
Stilte is pijnlijker
Dan een Bonnie-situatie,
En u zult erkennen
Dat ik de Here ben

Als ij het lijk in de garage ziet,
Mij een echtscheiding
Aanbiedt
Wanneer ik mijn wraak
Aan hen voltrek
’.

Met een knal sla
Ik het portier van de tax dicht
En betaal,
Hetzelfde bedrag
Dat ik soms moet lappen
Voor een vanillemilkshake
maar minder
Dan voor een voetmassage-
Dus haal
Ik fooi uit mijn leren portefeuille
Waarop in grote letters staat:
‘Bad motherfucker’.

M.S.

donderdag 26 januari 2012

Gedichtendag 2012: Stroom

Stroom
Geleid me,
Want ik ben zo blind
Als een hond
En blijf me
Vasthouden als een kind
Zijn vlieger
Tussen de wolken.

Geleid me,
Dat word ik nog niet-
Ik zoek nog een schietschijf
Om de spannende indruk
Die ik elders achterliet
Ook hier bij te laten
Blijven.

De wrijving
Van onze adem laat
Onze aanraking zwaarbeladen
En even
Voelde ik door jou de aarde.

Laten we stromen
Als water-
Mijn geluk kan niet op
Als we samen
Een nieuwe voltage bereiken.

Laten we elkaar
Begeleiden
Als flitsende bliksem,
Want ik val vanuit het hoge
En jij springt vanaf het lage-
Want ik bedek de hemel,
Jij vormt een vaste waarde
Daar beneden.

Geleid me,
Dan duw ik je hartslag omhoog-
Dynamo’s
Zullen spinnen van jaloezie
Als zij wisten
Hoe snel wij om elkaar heen
Winden, hoe sereen
Wij elkaar geladen maken,
Geladen geraken en
Lades maken
Om opgewekt in op te slaan

M.S.

vrijdag 6 januari 2012

Als dit gedicht

Omdat het zo goed werd ontvangen, o.a. bij de Poetsclub. Omdat ik er ook erg blij mee ben. Maar vooral, omdat het kan.

Als dit gedicht

Als dit gedicht door een vrouw
Geschreven
Zou zijn,
Dan schreef ze:
‘Ik wilde je even
Laten weten
Dat ik het wel zag,
Dat je naar me keek
Maar bij deze:
Ik ben geen
Loopse teef.’

Als dit gedicht door een vrouw
Geschreven
Zou zijn,
Dan schreef ze:
‘Ik zit hier mijn hersens
Te breken
Op de moeilijke tekst
Die ik moet
Lezen,
En meneer zit gewoon
Mij in een gedicht
Op te hemelen?
Ik heb ook gevoelens, weet je?’

Als dit gedicht door een vrouw
Geschreven
Zou zijn,
Dan schreef ze:
‘Probeer je me in de maling
Te nemen,
Door mij mooier te schrijven
En hoe zacht
Je me zou strelen
Op een gepassioneerde avond
Voor twee? Beter
Laat je me alleen
Zitten, bemoei je met je eigen
Leven.’

Als dit gedicht door een vrouw
Geschreven
Zou zijn,
Dan schreef ze:
‘Ho eens even,
Dat ik op mijn vingers
Gebeten heb
Wil niet zeggen
Dat ik zo’n vreemde ben-
Dat ik opgewonden wordt
Van begluurd te worden, nee zeg,
Ik ben meer zo’n vrouw
Van geven en nemen,
Dus als je me nu eens
Een keer gaat
Aanspreken,
Kunnen we zien
Of wij het bed
Vannacht
Gaan delen.’

Als dit gedicht voor een vrouw
Geschreven
Zou zijn,
Dan schreef ik
Vanaf de tenen
Tot ergens hoog
Tussen de vlezen.

M.S.

Fluistermodus

Soms kun je maar beter niets zeggen. En als je dan zo nodig je mond open wil doen, is het soms beter om dan je zinnen te fluisteren. Bijna onhoorbaar zacht, uiteraard. Op welke momenten precies, tja, dat kun je zelf ook uitvogelen.

Fluistermodus

Ik zet het aan
Als ik langzaam
Geconcludeerd heb dat
Ik maar beter
Even niet moet praten.

Mijn fluistermodus
Is heel geschikt om
Niemand mijn overbodige
Commentaar
Te laten horen.

Ook het maken van
Excuses-
Hoe oprecht ook,
Blijken veel te vaak
Voor dovemans oren,
Maar met een
Fluistermodus aan
Moet men er toch
Aan geloven.

Een fluistermodus
Is heel geschikt om
Te blijven luisteren
Als iemand de situatie
Probeert uit
Te leggen, zodat je vuisten
Nooit te vroeg gebald zijn-
Niemand ligt graag
Onnodig
Aan de straatstenen
Gekluisterd.

Zet op z’n tijd
Je fluistermodus aan,
Om eventuele
Nare situaties
Voorbij te laten
En de avond
Op z’n beloop.

M.S.

donderdag 5 januari 2012

Een toast

Het laatste gedicht dat ik schreef in 2011, is een goed begin van 2012 gebleken. Bij deze nogmaals.

Een toast

Op de nieuwe ronde, nieuwe kansen,
Op een nieuw jaar lekker koken,
Op het wagen om te dansen,
Op stoppen, of juist doorgaan met roken.

Op de zon en de maan
Die elkaar maar blijven afwisselen,
Op de vonken als we kussen,
Die wij als vuurwerk weg zien springen,
Op het verleden voor ons
Dat we na nog één blik wissen,
Op het allemaal anders doen,
Op met een schone lei beginnen.

Op het harder lopen, sneller gaan,
Op het beter worden, sterker maken,
Op het hij en zij en jij en ik,
Op het gebroederlijk collectief van wij samen.

Op verloren liefde,
Op hervonden kriebels,
Op pasgeboren kinderen,
Op de herboren zielen.

Op de onjuist gebleken illusies,
Op de waargemaakte dromen,
Op de conclusies na de schreeuwen om revoluties,
Op de creatieve creaties die als water uit ons stromen.

Op het laatste jaar volgens de Maya’s,
Op het Chinese Jaar van de Draak,
Op het vuur en op de passie,
Op getoonde emoties als we worden geraakt.

Op de talen die we kunnen leren,
Op het spreken van een zelfde taal,
Op het grote epos van ons leven,
Op het begrijpen van elkaars verhaal.

Op de beslissingen en keuzes,
Op bescheiden en pracht en praal,
Op de mensen die ons lief zijn,
Op de vrijheid, de vreugde,
Op jullie allemaal.

M.S.