Ze kijkt,
Jij kijkt terug
In de hoop dat ze het niet ziet,
Doorlopend, denkend:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’
Doordrenkt met verlaten alcoholisme,
Over de enige
Weg naar de hartsmid,
Daarop geen ruimte voor Johnny Walkers
Of koude Russinnen,
Slechts de hitte van de route Licor 43
En van amaretto ga je te zwoel zingen-
Waar de weg ophoudt,
Kun je weer opnieuw beginnen,
Ook al klinkt er in
Je hoofd steeds de zin:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’
Als je te snel voorop
Loopt, raak je achterop,
Want achter is voor en je hart verloor
Je ergens in het midden
En de paarden zijn ingenomen-
Wat rest is die eenzame loper
Die zelfs zonder koningin
De dag door moet komen,
En de vrouw die je aanbidt
Staat aan de zijkant-
Lacht je uit als
Je met loden schoenen
Doorsjokt op je pad, de pas
Tergend langzaam en de handen
In de zak, de schouders hangen
Omdat die ene zin
Je naar beneden haalt:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’
Doordrenkt met angstzweet,
Vergezeld door onvoorwaardelijke
Eenzaamheid- je gaat de strijd
Aan met je trots, je pijn-
Je gebroken hart
Onder de arm, in de hand
Slechts kleingeld
En er rest niets dan door te stappen
Want van stilstaan ga je dood
Door haar ijskoude blik
Vanaf de kant-
Hoop niet op haar hulp,
Want de verschrompelde ballen
Daaronder zullen
Haar een worst wezen,
Zijn haar probleem niet meer-
Ze kijkt, armen over elkaar
En lacht, want zij weet
En ik weet
En wij weten
Maar uitspreken, ho maar-
Zij verliet je, gewoon, zomaar,
Alsof jij dat bij haar deed,
Leef jij nu je levensloop alleen,
Nee:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’
De broeders in je broederschap
Zijn je hoeders als
Jij het zwarte schaap
Uithangt, blatend
Om een liefkozende aai-
Een richtingsgevoel
Dat je weer in de
Strenge arm der liefdeswet
Plaatst, waar je gretig
Graast om jezelf in leven
Te houden, voedend met liefde
Tot die vergaat, want ik weet
En jij weet
En zij weet
En wij weten
Maar uitspreken, ho maar-
Zij liet je, gewoon, zomaar,
Alsof jij haar niets deed,
Zij uit jouw handen gleed
Toen zij dat wilde en
Jij zoekt het maar uit alleen,
Nee:
‘Wij mannen zijn
Te allen tijde
De boeman.’
M.S.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten