donderdag 28 februari 2013

Doorgaan

Dat was een beetje de toon van het eerste telefoontje dat ik ontving vandaag. Uiteraard had Aphrodite een heel goed punt, behalve dat ik dan net wakker was. Echt. Gisterochtend gebeurde precies hetzelfde. Met als enig verschil dat ik me vandaag iets beter voel. Dus om de vraag te beantwoorden: er ligt nog een aardige to do-list te wachten, te schreeuwen om afgemaakt te worden. En dat gaat gebeuren de komende zes uur, voor ik vertrek naar Katendrecht voor een voordracht. In het kader van vriendschap, het zal mij benieuwen. Ik denk dat ik daarvoor dit meeneem, maar moet daar nog even over beraadslagen. Komt ook nog in een nog te verschijnen dichtbundel, maar daarover later meer. Moet vanavond in ieder geval tien minuten vullen, dat zit wel snor. Iets met vriendschap, en dan eigen keuze.

Straks eerst maar eens werk maken van de roman die ook nog uit moet komen, '71|17'. Zo blijven we bezig, en is het eigenlijk heel terecht dat Aphrodite de beginvraag stelde. Ik heb geen idee. Nou dan, zegt ze, hop aan de slag. En lachen. Positief blijven. En anders denk je maar aan mij. Lijkt me een goed plan, anders word ik nooit een groot schrijver, natuurlijk. De muzes, daar draait het allemaal om. Aphrodite knikt streng, tapt met haar voeten op de grond. Twee woorden, negen letters. Ik ga al, ik ga al. Mag ik daar een muziekje bij?

M.S.

vrijdag 22 februari 2013

Opnieuw beginnen


Binnenkort moet ik weer opnieuw beginnen met lezen, corrigeren en herschrijven van mijn roman '71|17'. Een heerlijke onuitspreekbare titel, maar dekt wel exact de lading. Afijn, het zou zomaar eens kunnen gebeuren dat het dit jaar eens gepubliceerd wordt. Door een echte uitgeverij. Wel een die qua werkwijze enigszins afwijkt van de reguliere uitgeverijen, zoals Nijgh&Van Ditmar bijvoorbeeld. Maar toch. Ik had het manuscript ingezonden voor de Nieuwe Schrijvers Prijs en de uitgeverij die het organiseert belde me op met het heuglijke nieuws dat ze het hadden gelezen en het sowieso uit wilden geven, ongeacht hoe het met de prijs afloopt. Dat is goed nieuws, want dan kan ik misschien dit jaar nog mijn eerste prozaboek toevoegen aan mijn boekenkast en daarna gelukkig sterven met die prestatie op zak. Tjakkaaaaaaaa!

Oh nee, er was nog meer. Ook mijn poëzie bleek een beetje opgemerkt te worden door een uitgeverij hier in Rotterdam. Iets wat mij heel erg deugd doet, want het is dichterbij dan die grachtengordeluitgevers, je eigen stad en ik ken ze ook persoonlijk. Het gesprek loopt nog met hen, maar hier kan ik serieus kans maken om een heuse bundel die uitgegeven is door een erkende uitgeverij (voor zover ik weet) insturen voor de C. Buddingh'-prijs. Alleen die mogelijkheid tot inzending maakt me al blij. Wat zeg ik: BLIJ! Maar zover is het nog niet, er wordt over en weer gemaild, gelezen en geschreven. Maar men is positief over mijn werk, dus dat scheelt in ieder geval! Voordragen begint ook weer wat aan te trekken. Zo sta ik volgende week, op donderdag 28 februari om precies te zijn, geprogrammeerd bij Boek NU!, gepresenteerd (en georganiseerd?) door de huidige - nu komt het - Stadsdichter van Rotterdam Daniel Dee. Die weer te gast was bij Het Nieuwe Dicht #2, wat ik zelf organiseer.

Waar het op neer komt, is dat ik zomaar aan het einde van dit jaar mezelf serieus 'schrijver' of 'dichter' of misschien wel 'schrijver/dichter'. Dat laatste zou mooi zijn. Maar goed, we zijn goed bezig, maar voor de vlag uitgehangen wordt is er nog wel flink wat werk voor de boeg. En alvast wat post verzenden. Mails sturen. Bleh. en doorschrijven. Pfew, dat houdt de moed nog een beetje in leven. En de vooruitzichten goed.

M.S.

Luchtkasteel

Met mijn hoofd
In de wolken droom
Ik een luchtkasteel
Waar mijn Penelopeia en ik
Gelukzalig wonen.

Waar zij haar schoonheid
En haar stralende lach strooit
Naar alle windstreken,
Sta ik achter haar,
Wakend met pijl en boog.

Elke dag lijken er meer en meer
Vrijers af te komen op ons luchtkasteel,
Proberen met ladders omhoog
Te klimmen- ik zie overal demonen
Met engelenmaskers op.

Maar hoe hoger ze komen
Des te bloeddorstiger hun hoektanden
Lijken te worden, smachtend naar de hals
Van mijn liefde- mijn handen
Kiezen berekenend de vijanden

Die het gevaarlijkst zijn, te dichtbij komen-
Ze liggen immers voor het oprapen en schoon
Schip is zo gemaakt, zo ook
De muren van mijn luchtkasteel, een droom
Van gelukkig leven, waard te bewaken.

Van nieuwe vijanden ben ik niet bang-
Met twaalf bijlen nog achter de hand
Maak ik gehakt van al die vrijers- ja,
Want in mijn luchtkasteel zijn wij Penelopeia
En Odysseus, samen de troon van Ithaka.

M.S.

woensdag 20 februari 2013

Kubuswoning

‘Dit huis is van mij,
Maar niet het mijne,’
Denkt ze.

Zestien vierkante meter ruimte,
maar geen goede plek
Voor een thuis.

Hoe hard ze ook schreeuwt,
Goedpraat,
Wendt en keert,
Steeds harder klaagt
Dat dit huis niet het hare,
Die kubus van een woning
Omgeven wordt door het nare,
Geen ziel die haar gelooft.

Dit huis is van haar
Maar niet het hare,
Denk ik.

Zestien vierkante meter om te draaien
In ongelukkige rondjes,
Geen hond die ernaar kraait.

Zelfs niet als de kubus
Gehuld is in een eenzame jas,
De woning in nachtzwart.

Zestien vierkante meter ruimte
Dat van haar maar niet de hare is,
Zoals de stad niet haar stad is.

M.S.