zondag 17 april 2011

Nightwriting

Schrijven lukt me de laatste tijd sporadisch. Maar vooral in de nacht. Soms poëzie, maar voornamelijk proza. Daar is de nacht vooral geschikt voor. En dan behoor ik nog niet eens tot het Nightwriters-collectief van Kluun. Ook al heeft dat een andere betekenis. In mijn geval doel ik op 'het verrichten van fictioneel prozaïsche schrijfwerkzaamheden tussen 23.00u en 06.00u'. Om het maar eens lekker deftig te zeggen.

Even terug naar het nu. Ik ga vannacht weer een poging doen om verder te schrijven. Die poging doe ik de laatste paar weken vaker, soms met enig succes. Om de volgende ochtend tevreden te kunnen lezen dat er weer een aantal pagina's bijgekomen zijn. Dat voelt goed, maar het vordert gestaag. Alhoewel ik nu dichterbij ben dan ooit gedacht. Laatst vroeg een vriend 'hoe het schrijven gaat'. Nou, langzaam. 's Nachts. Maar het vordert. En dat is het belangrijkste. Dit is het punt.

Een aantal jaartjes geleden, je leest het goed, begon ik aan een verhaal. Over een man van 71 die terugblikt op zijn tienerjaren als zeventienjarige. Waarin er talloze dingen gebeuren om hem heen, die slechts een fragment vormen van de herinnering. Want op zijn zeventiende leert hij zijn liefde van zijn leven kennen. Maar er gaan ook meerdere dingen mis. En de herinneringen laten niet alles zien, zoals het bij herinneringen hoort te gaan. Is het dan allemaal wel zo echt? Goed, dat is uiteindelijk uitgegroeid tot een wat groter verhaal. Maar het is nog steeds niet af. Dus als je op Twitter, Facebook of zelfs Hyves wat zinnetjes voorbij ziet komen die NIET zijn aangekondigd als poëzie, is dat hoogst waarschijnlijk hieruit. Wat ik er uiteindelijk mee ga doen, geen idee. Het frustreert me gewoon steeds meer, dat het nog steeds niet af is. Dus blijven we proberen. Ik meen me te herinneren dat je soms inspiratie moet afdwingen, dus bij deze. En de beste manier is door te blijven zitten. Aan je verhaal, natuurlijk.

M.S.

maandag 11 april 2011

Dertien

Ik doe niet mee aan dat Amerikaanse bijgeloof. Gister viel me voor de zoveelste keer op tijdens de laatste Formule 1 Grand Prix in Maleisië, dat het startnummer 13 niet bestaat. Alsof het ongeluk zou brengen, waarom Amerikaanse torens geen 13e verdieping hebben. Terwijl veel werkgevers in Nederland toch een 13e maand uitkeren om hun werknemers tegemoet te komen.

Zo ben ik dus ook niet bang om een 13e hoofdstuk te schrijven, getiteld XIII. Ik ben in de veronderstelling dat de angst voor 13 best ongegrond is. Totdat het tegendeel bewezen is. Ik tijdens het schrijven van dat hoofdstuk bijvoorbeeld stik in mijn whisky. Of geen lucht meer krijg door het vele Roken terwijl u schrijft. Ach, het zal allemaal wel. Ik ben allang blij dat ik het heb gehaald, dat hoodstuk XIII. Nu nog het schrijven en dan op mijn gemakje teruglezen. Voor de alledaagse rompslomp weer toeslaat. Want dat is het echte gevaar. Dat remt af. Houd je tegen. En dat heeft niets, maar dan ook helemaal niets te maken met 13. Eerder met 1 (lees: leven) of 0 (lees: doodgaan, eindigen, niet functioneren of het niets), zoals bij een computer. Ondertussen schrijven we gewoon verder. In de nacht, bijvoorbeeld.

M.S.

vrijdag 8 april 2011

Oordopjes

Soms schrijf je, in tegenstelling tot de vorige blog, ook over dingen of gebeurtenissen die je tegenkomt. Mensen bijvoorbeeld. Op een woensdagavond. In de metro naar huis, na weer een voordracht bij Dichtclub Rotterdam in café De Schouw. Of op het metrostation, bij het door de poortjes gaan. Dat er bijvoorbeeld een random dude zijn oordopjes in doet. Muziek opzet. En je spontaan begint te dichten over die oordopjes. Een strofe maar. Die herhaal je tot je thuis bent. Dan pak je pen en papier en ga je op de wc zitten. Je maakt een begin, om het de volgende dag af te schrijven. Laat je fantasie de vrije loop. Geïnspireerd op dat ene moment dat je ogen nog open waren. En dan krijg je dit:

Oordopjes

Ik doe mijn oordopjes in
Als jij me kopjes
Geeft en kust,
Maar je kussen smaken niet
Als de hopjesvla
Die ik gisteravond
Tot mij nam.

Je kwam als een verrassing,
Maar ik betaal
Graag
Aan jou belasting,
Want je brandt licht
In mijn bovenkamer
Wat an sich
Wonderlijk is gezien
De hoeveelheid drank die ik
Proostte op je prachtpralende
Lichaam.

Het is iets lichamelijks,
Denk ik,
Namelijk
Dat wederzijdse aantrekkelijkheid
Tussen ons
Een feit is.

Maar je had me al door vanaf
Toen ik mezelf oordopte
Op zoek naar de soundtrack
Voor dit moment-
Je ontkomt niet
Aan het aan je trekken
Komen
Als jouw bekken
Vastgeklemd ligt
Tussen mijn handen en hoofd.

Van mijn oordopjes
Wordt niemand
Muziek
Als jij zacht zingt,
Geniet
En kopjes geeft,
Ik kopjes drink
Van je nectarinezuur en
Bitter binnendring
In je volslanke teugels-
Alsof op hol geslagen
Autodrop
Zonder kindvriendelijke
Beugels,
Een benadering van een
Stoplicht,
Maar scheurend door rood licht.

Ik doe mijn oordopjes uit
Als blijkt dat je topje
Geruit is
En mijn kruit verschoten,
Als jij bekent
Te dromen
Van gevoerd te worden
Met koffertjes vol poffertjes
En dropjes,
Zodat jij je voelt als een
Boffertje in een mopje-
Mag ik dan nu
Eindelijk
Een kopje thee?

M.S.

Klompje voet

Vannacht om een uur of twee, drie. Ik liep met een dubbele Asian Sensation naar mijn fiets, die voor het politiebureau bij Eendrachtsplein stond. We hadden het over familie, oorsprong van namen, adoptie, afkomst. Of zoiets. En dat ik nooit letterlijk over mijzelf schrijf. Autobiografisch, zo je wilt. Daarop zei ik dat ik wel degelijk doe, maar ik laat niet alles lezen. Sommige dingen wil ik voor mezelf houden, of achterhouden voor een geschikt moment.

Wel, om te laten horen wat ik dan over mezelf schrijf stond ik licht aangeschoten voor te dragen. Om een uurtje of twee, drie. Voor het politiebureau. Achter mijn fiets. Met auto's en meer geluid op de achtergrond. Dat ging langzaam. Ook omdat ik het niet helemaal goed kon zien in de straatverlichting. Maar het gedicht Klompje voet gaat zo:

Soms heb ik
Pijn in mijn voet,
Als een klompje pijn
Voelt het-
Doet me denken
aan mijn roots,
Die naar de achtergrond
Zijn gepoetst
Door het voorbij roetsjen
Van de jaren.

Jaren geleden al
Ontstond het blok aan mijn been,
Over de grond
Scheenbenend,
Zoevend naar diegene
Die ik moest worden
Boordevol is vol
Dromen,
Ambities-
Onuitputtelijk energiek.

Jaren later zie
Je pas het verband
Tussen klein zijn en
Alles voor je zien,
Anderzijds
Volwassen worden en
Alles of niets-
Risico lopende
Het zicht op je roots
Dreigen te verliezen.

Soms merk ik
De pijn in mijn voet,
Als een klompje pijn
Voelt het-
Zichzelf voortslepend
Alsof het moet,
Niet anders kan en
Op de achtergrond,
Over de grond-
Alsof een slepende,
Knagende herinnering
Aan het onbekende
Van de roots.

Soms strompel je
Door de straten van de stad,
Je vraagt jezelf af
Terwijl je je voet hoort knagen,
Klagen,
Zeuren
Wanneer je nu eens naar
Je land van herkomst
Gaat lopen-
Maar je loopt
Te slapen
En je dromen blijken echt,
Niet haalbaar,
voorlopig niet-
De herinnering
Aan het onbekende van je roots,
Aan de pijn in je voet,
Wordt zwaarder.

Soms heb je dat,
Pijn in je voet,
Als een klompje pijn
Voelt het-
Doet me bedenken
Dat ik eens
Vroeg gaan slapen moet.

M.S.

(Foto: Het Klompje. Oude Wand in Zutphen.)